In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, stond de vervoerovereenkomst tussen de besloten vennootschap New Centrum Supermarket B.V. (NCS) en de naamloze vennootschap Streamlines N.V. centraal. NCS had Streamlines ingeschakeld voor het vervoer van goederen van Rotterdam naar Curaçao. De overeenkomst, gesloten in 2017, bevatte bepalingen over aansprakelijkheid en verjaring. NCS stelde Streamlines aansprakelijk voor schade aan de goederen, die bij aankomst in Curaçao bedorven waren. De vordering van NCS, ter waarde van EUR 41.370,26, werd door Streamlines betwist, waarbij zij zich beroept op verjaring en een vervalbeding in de algemene voorwaarden.
De rechter oordeelde dat de vordering van NCS was verjaard. De verjaringstermijn van één jaar, die begint op de dag na aflevering van de goederen, was op 6 oktober 2017 ingegaan. De stuitingshandeling van NCS op 2 mei 2018 leidde tot een nieuwe verjaringstermijn, die op 3 mei 2019 eindigde. Aangezien het inleidende verzoekschrift pas op 15 juli 2019 was ingediend, was de vordering niet meer ontvankelijk. De rechter oordeelde dat NCS onvoldoende feiten had aangevoerd om te concluderen dat Streamlines zich niet op verjaring mocht beroepen.
Het gerecht wees de vorderingen van NCS af en veroordeelde haar in de proceskosten van Streamlines, die op NAf 3.000 werden begroot, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente. De uitspraak werd openbaar gedaan op 23 maart 2020 door mr. Th. Veling, rechter in het gerecht in eerste aanleg van Curaçao.