ECLI:NL:OGEAC:2020:38

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
6 maart 2020
Zaaknummer
CUR 201601387
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Getuigplicht versus verschoningsrecht in de context van trustbestuurders

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, staat de vraag centraal of een advocaat, die tevens als trustbestuurder optreedt, zich kan beroepen op zijn verschoningsrecht. De zaak betreft een geschil tussen twee broers, aangeduid als [Broer 1] en [Broer 2], en twee stichtingen, Stichting Particulier Fonds EHJ en Stichting Particulier Fonds Italian. De advocaat, aangeduid als [de getuige], heeft in het verleden beide broers bijgestaan en is betrokken bij de oprichting van de stichtingen. Tijdens een getuigenverhoor heeft [de getuige] zich beroepen op zijn verschoningsrecht, maar de rechter heeft geoordeeld dat dit recht niet van toepassing is op informatie die hij als bestuurder van de stichtingen heeft verkregen. De rechter heeft vastgesteld dat het verschoningsrecht van de getuige niet geldt voor zijn rol als bestuurder, en dat hij verplicht is om te getuigen over de feiten die verband houden met zijn functie als bestuurder van de stichtingen. De zaak is vervolgens aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de getuige moet verschijnen om vragen te beantwoorden die verband houden met zijn rol als bestuurder.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
[EISER],
te Curaçao,
eiser in de hoofdzaak,
partij in het verschoningsincident,
gemachtigde: mr. M.F. Murray,
tegen

1.[GEDAAGDE SUB 1],

2. Stichting Particulier Fonds EHJ,
3. Stichting Particulier Fonds ITALIAN,
te Curaçao,
gedaagden in de hoofdzaak,
partij in het verschoningsincident,
gemachtigde: mr. K. Frielink,
met
[DE GETUIGE],
getuige in de hoofdzaak,
verzoeker in het verschoningsincident,
zonder gemachtigde.
Partijen worden hierna aangeduid als [Broer 1], [Broer 2], SPF EHJ en SPF Italian.

1.Het verdere procesverloop

1.1
Het bij het vonnis van 19 november 2018 gelaste getuigenverhoor is op 22 januari 2019 gehouden. Verschenen zijn [Broer 1] en [Broer 2], hun gemachtigden, alsmede de te horen getuige (hierna: [de getuige]).
1.2 [
De getuige] heeft verklaard zich te beroepen op zijn verschoningsrecht als advocaat. Hij heeft dit beroep, mede in antwoord op vragen van de rechter, toegelicht. Partijen hebben zich daarover uitgelaten.
1.3
De beslissing op het beroep op het verschoningsrecht is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1
In de kern gaat deze zaak om de vraag wie van de broers [Broer 1] en [Broer 2] heeft te gelden als de achterligger en economisch belanghebbende van de SPF’s, degene aan wie de oprichtersrechten en daarmee de uiteindelijke zeggenschap in de SPF’s toekomt. Bij het laatste tussenvonnis is met het oog op die vraag het getuigenverhoor gelast van [de getuige]. Op diens beroep op zijn verschoningsrecht als advocaat wordt bij dit vonnis beslist.
2.2
In het kader van de nu te nemen beslissing kan worden uitgegaan van de volgende feiten:
a. a) [Broer 1] en [Broer 2] zijn broers. [De getuige] heeft hen in het verleden als advocaat bijgestaan en heeft hen onder meer geadviseerd bij de oprichting van de SPF’s.
b) SPF EHJ is opgericht in mei 2010. SPF Italian is opgericht in 2008. Als oprichter van de SPF’s fungeerde Rooi Catootje Management N.V., waarvan [de getuige] de bestuurder was. Bestuurder van de SPF’s was Attainment Management Co. N.V., van welke vennootschap [de getuige] tevens bestuurder was.
c) Bij akte van 3 mei 2010 zijn de oprichtersrechten met betrekking tot SPF EHJ door Rooi Catootje Management N.V. overgedragen aan [Broer 2]. Bij akte van 4 mei 2010 zijn de oprichtersrechten met betrekking tot SPF Italian door [Broer 1] overgedragen aan [Broer 2]. In mei 2010 zijn door [Broer 1] onroerende zaken en aandelen verkocht en geleverd aan SPF EHJ.
d) Op 1 december 2010 heeft [de getuige] een e-mail gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
“Further more Rooi Catootje Management N.V. on instruction of it’s principal hereby declares and certifies that the authentic Ultimate Beneficial Owner of SPF ITALIAN is [Broer 1] (…)”.
e) Op 28 mei 2012 heeft [de getuige] een e-mail gestuurd inzake (onder meer) SPF EHJ en SPF Italian, waarin aan [Broer 1] wordt meegedeeld dat hij op zoek moet naar een nieuwe directeur of zichzelf als zodanig moet aanstellen.
f) Op 29 maart 2017 heeft [de getuige] namens Attainment Management Co. N.V. ten behoeve van Orco Bank een ‘Founder/Beneficiary Declaration’ getekend waarin [Broer 2] wordt vermeld als de founder/benificiairy van SPF Italian.
2.3 [
De getuige] heeft te kennen gegeven dat hij zich steeds als advocaat heeft verhouden tot [Broer 1], [Broer 2] en de SPF's. Informatie waarover hij beschikt is gebaseerd op deze relatie van cliënt/advocaat. In dat kader meent hij zich te kunnen beroepen op zijn verschoningsrecht.
2.4
Beide partijen nemen het standpunt in dat [de getuige] zich niet kan verschonen. Zij wensen dat [de getuige] als getuige een verklaring aflegt.
2.5
Artikel 144 Rv geeft als regel dat eenieder verplicht is getuigenis af te leggen. Een uitzondering op die regel geldt voor hen ‘die tot geheimhouding verplicht zijn uit hoofde van hun ambt, beroep of betrekking omtrent hetgeen hun in die hoedanigheid is toevertrouwd’.
2.6
Vaststaat dat [de getuige] heeft opgetreden als advocaat van [Broer 1] en [Broer 2] en hun in die hoedanigheid van advies heeft gediend. In zoverre heeft [de getuige] het recht zich te verschonen van de verplichting een getuigenis af te leggen. Daaraan doet niet af dat partijen hem met zoveel woorden hebben ontslagen uit zijn geheimhoudingsverplichting.
2.7
Het verschoningsrecht van [de getuige] als advocaat strekt zich echter niet mede uit over hetgeen hij in een uitdrukkelijk andere functie - als (indirect) bestuurder van de SPF’s - heeft gedaan en verklaard en over hetgeen hem in die functie (noodzakelijkerwijs) bekend is geworden over de gerechtigdheid met betrekking tot de SPF’s. Door het bestuurderschap op zich te nemen, is [de getuige] een wezenlijk andere, openbare rol gaan vervullen die buiten het terrein ligt van de dienstverlening door een advocaat als vertrouwenspersoon. Zoals ook een derde van [de getuige] als (indirect) bestuurder een getuigenis zou kunnen verlangen over wie de achterligger is van de door hem bestuurde rechtspersonen, kunnen ook partijen dat. Het betreft hier geen informatie die verborgen behoort te blijven.
2.8
Slotsom is dat [de getuige] zich als getuige niet kan verschonen voor zover het betreft zijn (indirect) bestuurderschap van de SPF’s. Hij zal derhalve moeten verklaren op vragen omtrent de hiervoor onder 2.2 b) tot en met f) opgenomen feiten. Voor zover die vragen [de getuige] zouden nopen informatie te verstrekken die hem uitsluitend als advocaat is toevertrouwd, zal per vraag kunnen worden beslist of een eventueel hernieuwd beroep op een verschoningsrecht wordt gehonoreerd.

3.De beslissing

Het Gerecht:
3.1
verwerpt het beroep van [de getuige] op een verschoningsrecht in zoverre dat [de getuige] als getuige de hiervoor onder 2.8 bedoelde vragen van de rechter dient te beantwoorden;
3.2
verwijst de zaak naar de rol van 11 maart 2019 voor opgave verhinderdata zijdens beide partijen en zijdens [de getuige];
3.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2019.