ECLI:NL:OGEAC:2020:326

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
26 april 2021
Zaaknummer
500.00355-19
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en andere geweldsdelicten in Curaçao met ernstige gevolgen voor het slachtoffer

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 november 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot doodslag en andere geweldsdelicten. De verdachte, geboren in 1985 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het ontvoeren van een minderjarig meisje op 25 augustus 2019, waarbij zij samen met een medeverdachte het slachtoffer heeft mishandeld, haar van haar vrijheid heeft beroofd en haar vervolgens in de zee heeft gegooid. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 17 januari en 16 oktober 2020, waarbij de verdachte werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. P.C. Janssen. De officier van justitie, mr. C.H. Hato-Willems, eiste een gevangenisstraf van 12 jaren.

De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder poging tot moord, wederrechtelijke vrijheidsberoving, en diefstal met geweld. Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot moord, maar achtte de andere feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd vrijgesproken van enkele feiten, maar schuldig bevonden aan de overige tenlastegelegde feiten. Het Gerecht legde een gevangenisstraf van 15 jaren op, rekening houdend met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de proceshouding van de verdachte.

De benadeelde partijen, [benadeelde 1] en [benadeelde 2], hebben vorderingen tot schadevergoeding ingediend, die door het Gerecht zijn toegewezen. De totale schadevergoeding voor [benadeelde 1] bedraagt NAf 48.402,53, en voor [benadeelde 2] NAf 3.900,53. De verdachte is hoofdelijk aansprakelijk voor deze bedragen, die vergezeld gaan van wettelijke rente vanaf de datum van het delict.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00355-19

Uitspraak: 6 november 2020 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats],
wonende in Curaçao, [adres],
thans alhier gedetineerd.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 januari 2020 en 16 oktober 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. P.C. Janssen, advocaat in Curaçao.
De benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2], bijgestaan door hun advocaat, mr. M.A. van den Berg, advocaat te Curaçao, hebben zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met ieder een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. C.H. Hato-Willems, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 primair impliciet subsidiair, 2, 3 en 5 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van voorarrest. Haar vordering behelst voorts de volledige toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. In subsidiaire zin is bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 en 4 ten laste gelegde. Voorts is verweer gevoerd ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
dat hij/zij op of omstreeks 25 augustus 2019, althans in of omstreeks de maand augustus 2019 te Curaçao, ter uitvoering van het door hem/haar, verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en – al dan niet – met voorbedachten rade [benadeelde 1] van het leven te beroven, met dat opzet en – al dan niet – na kalm beraad en rustig overleg, anders dan in een opwelling, met zijn/haar mededader(s), althans alleen, de handen en/of de voeten van die [benadeelde 1] heeft vastgebonden en/of die [benadeelde 1] uit de auto heeft gedragen en vervolgens op de grond en/of op het asfalt heeft gegooid en vervolgens (met kracht) vanaf de uitkijkpost te Knipbaai langs de rotsen (op een hoogte van tussen de 10 á 15 meter) naar beneden in de open zee heeft gegooid en/of geduwd, waardoor die [benadeelde 1] letsel en/of schaaf en/of snijwonden aan haar lichaam heeft bekomen, te weten aan haar (rechter) rug en/of aan haar (rechter) arm
zijnde de verdere uitvoering van dat door hem/haar, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:262/259 jo 1:119 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair:
dat hij/zij op of omstreeks 25 augustus 2019, althans op een tijdstip in de maand augustus 2019 te Curaçao, ter uitvoering van het door hem/haar, verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, [benadeelde 1] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, hebbende hij/zij, verdachte, met dat opzet toen en daar de handen en/of de voeten van die [benadeelde 1] vastgebonden en/of die [benadeelde 1] uit de auto heeft gedragen en/of op de grond en/of het asfalt heeft gegooid en/of (met kracht) van de uitkijkpost te Knipbaai langs de rotsen (op een hoogte van tussen de 10 á 15 meter) naar beneden in de open zee heeft gegooid en/of geduwd zijnde de verdere uitvoering van het door hem, verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:275/276 jo 2:277 jo 1:119 Wetboek van Strafrecht)
2.
dat hij/zij op of omstreeks 25 augustus 2019, althans in of omstreeks de maand augustus 2019 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij/zij, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s) met dat opzet,
  • die [benadeelde 1] een lift aangeboden en/of,
  • (terwijl de andere mededader) zich schuil hield in de personenauto van verdachte en/of, (vervolgens) (met kracht) die [benadeelde 1] aan haar keel heeft vastgepakt en/of,
  • de autogordel(s) aan de keel van die [benadeelde 1] heeft geplaatst en/of,
  • die [benadeelde 1] heeft geblinddoekt en/of,
  • die [benadeelde 1] tegen haar wil in voornoemde personenauto heeft vastgehouden en/of,
  • (vervolgens) die [benadeelde 1] naar één of meerdere pinautoma(a)t (en) meegenomen en/of herhaaldelijk op een agressieve en/of dreigende toon die [benadeelde 1] heeft gemaand om NAF. 1000,-, althans één of meerdere geldbedrag(en) te pinnen en/of die [benadeelde 1] heeft aangemaand om de pincode aan hem/haar en/of zijn/haar mededader(s) te geven,
  • (dreigend) die [benadeelde 1] de woorden toegevoegd dat hij/zij, verdachte, haar zal doodschieten en/of,
  • (vervolgens) met die [benadeelde 1] naar de omgeving van Knip baai heeft gereden en/of,
  • de jurk en/of bustehouder van die [benadeelde 1] heeft opengeknipt en/of opengesneden en/of de handen en/of de voeten van die [benadeelde 1] heeft vastgebonden en/of,
  • die [benadeelde 1] uit de auto heeft opgetild en/of gedragen en/of op de grond heeft gegooid en/of,
  • (meermalen) fotografische opnames heeft gemaakt van die [benadeelde 1] terwijl ze naakt was en/of,
  • (met kracht) die [benadeelde 1] aan haar haren heeft vastgepakt en/of getrokken en/of gerukt en/of tegen haar hoofd en/of benen, althans het lichaam heeft geslagen en/of geknijpt en/of,
  • (vervolgens) die [benadeelde 1] van de uitkijkpost te Knipbaai naar beneden in de open zee heeft gegooid en/of geduwd;

(artikel 2:249 Wetboek van Strafrecht)

3.
dat hij/zij op of omstreeks 25 augustus 2019, althans in of omstreeks de maand
augustus 2019 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • één of meerdere geldbedragen en/of,
  • een (schouder)tas met inhoud en/of,
  • een mobiele telefoon (van het merk Apple-IPhone 6+)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem/haar, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1], gepleegd door hem/haar, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s) met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn/haar mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • die [benadeelde 1] een lift aangeboden en/of,
  • (terwijl de andere mededader) zich schuil hield in de personenauto van verdachte en/of, (vervolgens) (met kracht) die [benadeelde 1] aan haar keel heeft vastgepakt en/of,
  • de autogordel(s) aan de keel van die [benadeelde 1] heeft geplaatst en/of,
  • die [benadeelde 1] heeft geblinddoekt en/of,
  • die [benadeelde 1] tegen haar wil in voornoemde personenauto heeft vastgehouden en/of,
  • (vervolgens) die [benadeelde 1] naar één of meerdere pinautoma(a)t (en) meegenomen en/of herhaaldelijk op een agressieve en/of dreigende toon die [benadeelde 1] heeft gemaand om NAF. 1000,-, althans één of meerdere geldbedrag(en) te pinnen en/of die [benadeelde 1] heeft aangemaand om de pincode aan hem/haar en/of zijn /haar mededader(s) te geven,
  • (dreigend) die [benadeelde 1] de woorden toegevoegd dat hij/zij, verdachte, haar zal doodschieten en/of,
  • (vervolgens) met die [benadeelde 1] naar de omgeving van Knip baai heeft gereden en/of,
  • de jurk en/of bustehouder van die [benadeelde 1] heeft opengeknipt en/of opengesneden en/of de handen en/of de voeten van die [benadeelde 1] heeft vastgebonden en/of,
  • die [benadeelde 1] uit de auto heeft opgetild en/of gedragen en/of op de grond heeft gegooid en/of,
  • (meermalen) fotografische opnames heeft gemaakt van die [benadeelde 1] terwijl ze naakt was en/of,
  • (met kracht) die [benadeelde 1] aan haar haren heeft vastgepakt en/of getrokken en/of gerukt en/of tegen haar hoofd en/of benen, althans het lichaam heeft geslagen en/of geknijpt en/of,
  • (vervolgens) die [benadeelde 1] van de uitkijkpost te Knipbaai naar beneden in de open zee heeft gegooid en/of geduwd;
en/of
dat hij op of omstreeks 25 augustus 2019, althans in of omstreeks de maand augustus 2019 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1], heeft gedwongen tot afgifte van,
  • één of meerdere geldbedragen en/of,
  • een (schouder)tas met inhoud en/of,
  • een mobiele telefoon (van het merk Apple-IPhone 6+)
in elk geval (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende [benadeelde 1], in elk geval aan anderen of een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • die [benadeelde 1] een lift aangeboden en/of,
  • (terwijl de andere mededader) zich schuil hield in de personenauto van verdachte en/of, (vervolgens) (met kracht) die [benadeelde 1] aan haar keel heeft vastgepakt en/of,
  • de autogordel(s) aan de keel van die [benadeelde 1] heeft geplaatst en/of,
  • die [benadeelde 1] heeft geblinddoekt en/of,
  • die [benadeelde 1] tegen haar wil in voornoemde personenauto heeft vastgehouden en/of,
  • (vervolgens) die [benadeelde 1] naar één of meerdere pinautoma(a)t (en) meegenomen en/of herhaaldelijk op een agressieve en/of dreigende toon die [benadeelde 1] heeft gedwongen om NAF. 1000,-, althans één of meerdere geldbedrag(en) te pinnen en/of die [benadeelde 1] heeft aangemaand om de pincode aan hem/haar en/of zijn /haar medededer(s) te geven,
  • (dreigend) die [benadeelde 1] de woorden toegevoegd dat hij/zij, verdachte, haar zal doodschieten en/of,
  • (vervolgens) met die [benadeelde 1] naar de omgeving van Knip baai heeft gereden en/of,
  • de jurk en/of bustehouder van die [benadeelde 1] heeft opengeknipt en/of opengesneden en/of de handen en/of de voeten van die [benadeelde 1] heeft vastgebonden en/of,
  • die [benadeelde 1] uit de auto heeft opgetild en/of gedragen en/of op de grond heeft gegooid en/of,
  • (meermalen) fotografische opnames heeft gemaakt van die [benadeelde 1] terwijl ze naakt was en/of,
  • (met kracht) die [benadeelde 1] aan haar haren heeft vastgepakt en/of getrokken en/of gerukt en/of tegen haar hoofd en/of benen, althans het lichaam heeft geslagen en/of geknijpt en/of,
  • (vervolgens) die [benadeelde 1] van de uitkijkpost te Knipbaai naar beneden in de open zee heeft gegooid en/of geduwd;

(artikel 2:291 lid 1/2/3 jo 2:294 lid 1/3 Wetboek van Strafrecht)

4.
dat hij/zij op of omstreeks 25 augustus 2019, althans in of omstreeks de maand augustus 2019 te Curaçao, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- het (met kracht) duwen en/of stoppen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [benadeelde 1],
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hieruit
  • dat hij, verdachte naast die [benadeelde 1] heeft gezeten in de auto en/of,
  • die [benadeelde 1] heeft geblinddoekt en/of,
  • die [benadeelde 1] heeft vastgehouden en/of,
  • (vervolgens) (met kracht) zijn vinger(s) in de vagina van die [benadeelde 1] heeft geduwd en/of gestopt;

(artikel 2:201 Wetboek van Strafrecht)

5.
dat hij/zij op of omstreeks 2 september 2019, althans in of omstreeks de maand september 2019 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • een personenauto (van het merk Hyundai, model I-10) en/of,
  • een (schouder)tas met inhoud en/of,
  • een mobiele telefoon (van het merk IPhone X) en/of,
  • een koffer met inhoud,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem/haar, verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd door hem/haar, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s) met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn/haar mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • die [slachtoffer] te achtervolgen en/of,
  • in de auto van die [slachtoffer] te stappen en/of,
  • (vervolgens) (met kracht) die [slachtoffer] aan haar haren heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of,
  • met de auto van die [slachtoffer] weg te rijden terwijl hij/zij, verdachte die [slachtoffer] aan haar haren bleef vasthouden en/of,
  • dreigend en/of op agressieve en/of dreigende toon die [slachtoffer] te manen om haar mond te houden door de woorden toe te voegen “Sera bo smoel” en/of,
  • die [slachtoffer] (met kracht) herhaaldelijk tegen haar hoofd, althans het lichaam heeft geslagen en/of,
  • (met kracht) die [slachtoffer] te verwurgen,
en/of
dat hij/zij op of omstreeks 2 september 2019, althans in of omstreeks de maand september 2019 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] [slachtoffer], heeft gedwongen tot afgifte van,
  • een personenauto (van het merk Hyundai, model I-10) en/of,
  • een (schouder)tas met inhoud en/of,
  • een mobiele telefoon (van het merk IPhone X) en/of,
  • een koffer met inhoud
in elk geval (een) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende [slachtoffer], in elk geval aan anderen of een ander dan aan hem/haar, verdachte, en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • die [slachtoffer] te achtervolgen en/of,
  • in de auto van die [slachtoffer] te stappen en/of,
  • (vervolgens) (met kracht) die [slachtoffer] aan haar haren heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of,
  • met de auto van die [slachtoffer] weg te rijden terwijl hij/zij, verdachte die [slachtoffer] aan haar haren bleef vasthouden en/of,
  • dreigend en/of op agressieve en/of dreigende toon die [slachtoffer] te dwingen om haar mond te houden door de woorden toe te voegen “Sera bo smoel” en/of,
  • die [slachtoffer] (met kracht) herhaaldelijk tegen haar hoofd, althans het lichaam heeft geslagen en/of, (met kracht) die [slachtoffer] trachten te wurgen.

(artikel 2:291 lid 1/2/3 jo 2:294 lid 1/3 Wetboek van Strafrecht)

Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feit 1 primair impliciet primair en 4
Met de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat het bewijs tekortschiet dat de verdachte bij de uitvoering van het onder 1 ten laste gelegde feit handelde met kalm beraad en rustig overleg, zodat voorbedachten rade niet kan worden bewezen. Het Gerecht spreekt de verdachte daarom vrij van de onder 1 primair impliciet primair ten laste gelegde poging tot moord.
Het Gerecht is voorts van oordeel dat het wettig bewijs ontbreekt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 ten laste gelegde. De verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht – op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair impliciet subsidiair, 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
dat
hij/zij op
of omstreeks25 augustus 2019,
althans in of omstreeks de maand augustus 2019te Curaçao, ter uitvoering van het door
hem/haar, verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk
en – al dan niet – met voorbedachten rade[benadeelde 1] van het leven te beroven, met dat opzet
en – al dan niet – na kalm beraad en rustig overleg, anders dan in een opwelling, met
zijn/haar mededader
(s), althans alleen, de handen en
/ofde voeten van die [benadeelde 1] heeft vastgebonden en
/ofdie [benadeelde 1] uit de auto heeft gedragen en vervolgens op de grond
en/of op het asfaltheeft gegooid en vervolgens
(met kracht)vanaf de uitkijkpost te Knipbaai langs de rotsen
(op een hoogte van tussen de 10 á 15 meter)naar beneden in de open zee heeft gegooid
en/of geduwd, waardoor die [benadeelde 1] letsel en
/ofschaaf- en
/ofsnijwonden aan haar lichaam heeft bekomen, te weten aan haar (rechter)rug en
/ofaan haar (rechter)arm,
zijnde de verdere uitvoering van dat door
hem/haar, verdachte, en
/of zijn/haar mededader
(s)voorgenomen misdrijf niet
isvoltooid;
2.
dat
hij/zij op
of omstreeks25 augustus 2019,
althans in of omstreeks de maand augustus 2019te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, immers
heeft/hebben
hij/zij, verdachte, en
/of zijn/haar mededader
(s)met dat opzet,
  • die [benadeelde 1] een lift aangeboden en
  • (terwijl de andere mededader) zich schuil hield in de personenauto van verdachte en/of, (vervolgens) (met kracht
    )die [benadeelde 1] aan haar keel
    heeftvastgepakt en
    /of,
  • de autogordel
  • die [benadeelde 1]
  • die [benadeelde 1] tegen haar wil in voornoemde personenauto
  • (vervolgens) die [benadeelde 1] naar één of meerdere pinautoma(a)t(en) meegenomen en/of herhaaldelijk op een agressieve en/of dreigende toon die [benadeelde 1] heeft gemaand om NAf. 1000,-, althans één of meerdere geldbedrag(en) te pinnen en/of die [benadeelde 1] heeft aangemaand om de pincode aan hem/haar en/of zijn/haar mededader(s) te geven,
  • (dreigend) die [benadeelde 1] de woorden toegevoegd dat hij/zij, verdachte, haar zal doodschieten en/of,
  • (vervolgens)met die [benadeelde 1] naar de omgeving van Knip baai
    heeftgereden en
    /of,
  • de jurk en
  • die [benadeelde 1] uit de auto
  • (meermalen) fotografische opnames heeft gemaakt van die [benadeelde 1] terwijl ze naakt was en/of,
  • (met kracht)die [benadeelde 1] aan haar haren
    heeft vastgepakt en/ofgetrokken
    en/of gerukten
    /oftegen haar hoofd en
    /ofbenen,
    althans het lichaam heeftgeslagen en
    /ofgeknepenen
    /of,
  • (vervolgens
    )die [benadeelde 1] van de uitkijkpost te Knipbaai naar beneden in de open zee
    heeftgegooid
    en/of geduwd;
3.
dat
hij/zij op
of omstreeks25 augustus 2019,
althans in of omstreeks de maand augustus 2019te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • eenof meerderegeldbedrag
    enen
    /of,
  • een
  • een mobiele telefoon
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem/haar, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1], gepleegd door
hem/haar, verdachte, en
/of zijn/haar mededader
(s)met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken en
/ofbij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/of zijn/haar mededader
(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
bestaande dat geweld en
/ofdie bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • die [benadeelde 1] een lift
  • (terwijl de andere mededader) zich schuil hield in de personenauto van verdachte en/of, (vervolgens) (met kracht
    )die [benadeelde 1] aan haar keel
    heeftvastpakkenen
    /of,
  • de autogordel
  • die [benadeelde 1]
  • die [benadeelde 1] tegen haar wil in voornoemde personenauto
  • (vervolgens)die [benadeelde 1] naar
    één ofmeerdere pinautoma
    (a)t
    (en
    )meenemenen
    /of herhaaldelijk op een agressieve en/of dreigende toondie [benadeelde 1]
    heeftmanenom NAF. 1000,-,
    althans één of meerdere geldbedrag(en)te pinnen en
    /ofdie [benadeelde 1]
    heeftaanmanenom de pincode aan
    hem/haar en
    /of zijn/haar mededader
    (s)te geven,
  • (dreigend
    )die [benadeelde 1] de woorden
    toevoegendat
    hij/zij, verdachte, haar zal doodschieten en
    /of,
  • (vervolgens
    )met die [benadeelde 1] naar de omgeving van Knip baai
    heeftrijdenen
    /of,
  • de jurk en
  • die [benadeelde 1] uit de auto
  • (meermalen) fotografische opnames heeft gemaakt van die [benadeelde 1] terwijl ze naakt was en/of,
  • (met kracht)die [benadeelde 1] aan haar haren
    heeft vastgepakt en/oftrekkenen/of gerukten
    /oftegen haar hoofd en
    /ofbenen
    , althans het lichaam heeftslaanen
    /ofknijpenen
    /of,
  • (vervolgens
    )die [benadeelde 1] van de uitkijkpost te Knipbaai naar beneden in de open zee
    heeftgooienen/of geduwd;
5.
dat
hij/zij op
of omstreeks2 september 2019,
althans in of omstreeks de maand september 2019te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • een personenauto
  • een
  • een mobiele telefoon
  • een koffer met inhoud,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem/haar, verdachte, en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd door
hem/haar, verdachte, en
/of zijn/haar mededader
(s)met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken
en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn/haar mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
bestaande dat geweld en
/ofdie bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • die [slachtoffer]
  • in de auto van die [slachtoffer]
  • (vervolgens
    ) (met kracht)die [slachtoffer] aan haar haren
    heeftvastpakkenen
    /ofvasthoudenen
    /of,
  • met de auto van die [slachtoffer] weg
  • dreigend
  • die [slachtoffer]
  • (met kracht)die [slachtoffer]
    teverwurgen.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
Met betrekking tot de onder 1 primair impliciet subsidiair, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten:
1.Op 25 augustus 2019 omstreeks 06:35 uur, werden de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] naar aanleiding van een melding gedirigeerd naar Groot Knip. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“Bij aankomst van ons verbalisanten bij Groot Knip„ troffen wij een van Nederland afkomstige minderjarige dame van zeventien jaar oud aan, die een zeer overstuur en huilend gedrag vertoonde. Wij zagen dat de jongedame enige verwondingen aan haar rug en rechter elleboog vertoonde.
Zij verklaarde aan ons verbalisanten, dat zij bij voormeld strand zwemmend en naakt terecht is gekomen, aangezien zij door voor haar twee onbekende personen ontvoerd werd. Zij werd benaderd door een donkerkleurige personenauto die bestuurd werd door een vrouwelijke persoon. Tijdens het rijden, voelde ze op een gegeven moment, dat ze door een persoon, die zich achter in de auto bevond, krachtig aan haar hals met 2 handen werd gewurgd. Ze hoorde dat een man haar om geld vroeg. Ze werd door de bedoelde personen in de auto gedwongen om geld op te nemen bij een geldautomaat. Ze werd door bedoelde personen gedwongen om haar persoonlijke pinnummer door te geven. Ze deed dit mondeling. Ze reden naar een geldautomaat om op hun verzoek geld op te nemen. Ze verklaarde, dat het haar niet was gelukt om geld op te nemen.
Onder bedwang van bedoelde personen reden ze weg van voornoemd geldautomaat. Het was voor haar meteen duidelijk, dat ze inmiddels ontvoerd is.
Op een gegeven moment werd zij zonder haar toestemming door bedoelde man uitgekleed. Ze stribbelde tegen, maar door de kracht van de man was het onmogelijk zich te verzetten.
Tevens werd door haar verklaard, dat haar beide benen met haar bh, door die onbekende man waren vastgebonden. Ze verklaarde, dat ze op een gegeven moment op een voor haar onbekende plaats terecht kwam. Hier werd zij door de onbekende man en vrouw opgetild en naar een locatie gebracht waar zich een parasol bevond. Aangekomen bij bedoelde parasol werd ze door bedoelde personen van een hoogte in zee geworpen.
Na de verklaring van het slachtoffer, hadden wij verbalisanten besloten samen met het slachtoffer naar de vermoedelijke locatie te gaan, alwaar zij door bedoelde personen van de rotsen in zee werd geworpen. We reden naar de uitkijkpost gelegen tussen Groot en Klein Knip, alwaar zich een parasol bevindt.
Daar aangekomen werd haar blauwe rechter slipper door mij verbalisant [verbalisant 1] bij de uitkijkpost aangetroffen. Het slachtoffer herkende die meteen als haar slipper welke zij aan had tijdens haar ontvoering.” [2]
2.benadeelde 1] deed op 27 augustus 2019 aangifte. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Op zondag 25 augustus 2019 bevond ik mij voor het benzinestation op de Caracasbaaiweg op een zitbank voor een broodtruck. Het was op dat moment volgens mij omstreeks 1:30 uur. Op een gegeven moment zag ik een auto die mij langzaam voorbijreed in de richting van de Burger King. lk zag een vrouw achter het stuur. Verder zag ik niemand meer in de auto. De auto reed mij langzaam voorbij, keerde terug bij de ingang van het benzinestation en kwam vlak naast mij parkeren. De vrouw keek me aan en vroeg me waar ik heen moest gaan. lk zei tegen de vrouw dat ik naar Jan Thiel moest om mijn scooter op te halen. Tegelijkertijd vroeg ik haar waar zij naar toe ging en of zij me daar bij Jan Thiel kon afzetten. Zij antwoordde mij dat zij mij natuurlijk kan afzetten. lk stapte toen op de passagiersstoel links voor in de auto en deed mijn gordels om.De vrouw begon over de Caracasbaaiweg richting de Burger King te rijden. Kort hierna sloeg zij volgens mij bij de eerste straat linksaf. Plotseling werd ik door een man met zijn beide handen bij mijn keel met kracht vastgepakt. Deze man zat achter in de auto. lk heb de man echter niet gezien toen ik in de auto stapte. De man heeft vervolgens mijn gordels losgemaakt en om mijn keel gedaan. Ze hebben mijn tasje gepakt. U vraagt mij wie mijn tasje heeft gepakt. lk denk allebei. In mijn tasje had ik mijn bankpasje, mijn telefoon (iPhone 6+), een kleine pasfoto van mij en mijn zus en een rood pakje sigaret Marlboro.
De man heeft met behulp van de vrouw mijn string uitgedaan en die als blinddoek gebruikt. Dus de man heeft mij met mijn string geblinddoekt. Hierna moest ik de code van mijn mobiel en de pincode van mijn bankpasje aan hen doorgeven. Wij hebben een stukje gereden en ik voelde plotseling dat de auto stil stond. De man haalde de string weg en stapte uit de auto. Hij beval me ook om uit de auto te stappen wat ik meteen deed. De vrouw bleef in de auto achter het stuur zitten. lk zag dat wij tegenover een gebouw stonden. lk wist echter niet waar ik was. lk zag ook een pinautomaat. De man gaf me mijn bankpasje en beval me om naar de pinautomaat te lopen en 1000 guldens te pinnen. lk liep naar de pinautomaat en de man liep achter mij aan. Op dat moment heb ik wel even kunnen zien dat de man donker van huidskleur was en volgens mij een baardje had. lk zei tegen de man dat ik tot 250 euro per dag kon pinnen omdat ik een daglimiet heb. Daardoor kon ik niet zoveel geld pinnen. Hij geloofde me niet. lk heb drie keer geprobeerd om het bedrag die hij me heeft gevraagd te pinnen. Het lukte echter niet. De man zei tegen mij dat hij me dood zal schieten als ik een raar geluid maak. Toen liepen wij terug naar de auto. In de auto heb ik de bonnetjes die ik bij de pinautomaat heb gekregen aan de man gegeven. lk moest van de man achter in de auto gaan zitten. Hij kwam naast mij zitten. Hij heeft me met de string geblinddoekt en deze keer een petje op mijn hoofd gezet. lk moest op de achterbank gaan liggen. Behalve de string en het petje heeft de man ook een soort doek over mijn hoofd gedaan als blinddoek. Dit deed hij elke keer omhoog zodat ik kon ademen. Toen ik geen geld had kunnen pinnen was de man wel heel erg boos op me. Hij zei telkens tegen mij van: "I don't wanna kill somebody today". Dit bleef de man telkens herhalen.
We hebben hierna een heel stuk gereden. lk voelde op een gegeven moment hobbels op de weg. Toen is de vrouw gestopt en ik voelde dat zij uit de auto is gestapt.
Vervolgens hebben wij weer een klein stuk gereden en dan weer gestopt. lk hoorde en voelde dat beiden uit de auto zijn gestapt. Ze hebben mij opgetild en een stuk gelopen. Daarna hebben ze mij op de grond gegooid. Trouwens, in de auto hebben ze mijn jurkje opengesneden en mijn borsthouder opengeknipt. Ze hebben mijn voeten vastgemaakt met hetzij mijn jurkje of mijn borsthouder. Mijn handen hebben ze ook met een soort touwtje of zoiets van voren vastgemaakt.
lk was helemaal naakt. Op een gegeven moment begon de vrouw mij aan mijn haren te trekken en gaf me een klap op mijn hoofd. In de auto heeft de vrouw mij ook op mijn benen geslagen en ook geknepen.
Verder hebben ze mij weer vanuit de grond opgetild en naar beneden gegooid. lk ben eerst op de rotsen terechtgekomen en daarna in het water. Ten gevolge hiervan heb ik ernstige schaafwonden/snijwonden aan mijn rug en linkerarm opgelopen".
Opmerking verbalisant: Aangeefster deed haar bloes omhoog en liet mij, verbalisant, haar rug zien. lk, verbalisant, zag dat aangeefster verschillende schaaf- en snijwonden aan de rechterzijde van haar rug vertoonde. Verder zag ik, verbalisant, dat aangeefster een gekneusde rechterarm vertoonde.
Ik weet niet hoe ik het heb gedaan, maar ik heb mijn benen en mijn handen losgekregen. lk zwom en ging onder een rots schuilen. lk keek hierna even naar boven en ik zag dat ze met de flash light overal naar me keken. lk ging terug onder de rots en bleef daar ongeveer drie kwartier a 1 uur wachten totdat ze weg waren. Toen ben ik naar rechts gezwommen. lk zwom enkele rotsen voorbij en zag dan het strand.
De politie en de ambulance zijn gebeld. De politie heeft me opgehaald en wij zijn naar de plaats delict gegaan, namelijk bij het uitkijkpunt te Westpunt. Als je richting de grote Knip ben dan vind je het uitkijkpunt aan je linkerzijde. Daar hebben wij een van mijn slippers aangetroffen. De politie heeft ook wat sporen van autobanden gezien.
Later hebben de verdachten toch bij een pinautomaat ergens op de Cubaweg gepind. Mijn moeder heeft de gegevens daarvan. Ze hebben 243 Euro gepind.U vraagt mij wat de verdachten hebben weggenomen. Een zwarte leren schoudertas. Ze hebben ook mijn Apple iPhone 6+ met een grijze achterkant weggenomen. Verder hebben ze ook een oranje ING bankpas ten name van mij, een zilver Michel Kors polshorloge en een zilver vingerring van het merk Budda to Budda, een sleutelbos met de huissleutel, scootersleutel, kluissleutel en een paarse sleutelhanger weggenomen. Deze spullen zaten allemaal in mijn tas.” [3]
3.In het St. Elisabeth Hospitaal is [benadeelde 1] op de Emergency afdeling onderzocht en daarvan is de volgende medische verklaring opgesteld:
“[benadeelde 1].Werd vannacht ontvoerd en van de rotsen te Knip afgegooid,
Conclusie: Schaafwonden […] Multipele blauwe plekken.” [4]
4.benadeelde 1] werd op 4 september 2019 nader gehoord. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“U toont mij camerabeelden bij de ATM te Jan Doret. De man die achter mij langs loopt en mij later weer meeneemt is de man waarover ik in mijn aangifte heb verklaard.U toont mij camerabeelden van de ATM bij San Lucas. Deze man is 100 procent dezelfde man als op de vorige beelden. Dit is 100 procent zeker de man waarover ik in mijn aangifte heb verklaard. Ik herken het petje dat hij op heeft.” [5]
5.De getuige [getuige] werd op 5 oktober 2019 nader gehoord. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Ik ben de moeder van de verdachte [medeverdachte]. Op 4 oktober 2019 ben ik mij met mijn zoon hier bij de politie komen melden, omdat ik op 3 oktober 2019 op facebook de beelden zag van een man die betrokken was bij een geval van ontvoering of beroving en dat bedoelde de vrouw in de zee had gegooid. Op dat moment herkende ik bedoelde man als mijn zoon [medeverdachte]. Hij had mij niet in veel details verteld wat hij had gedaan, maar hij bekende bij mij wel dat hij betrokken was. De vrouw [verdachte] is ook met mij komen melden. Zij bekende inderdaad samen met [medeverdachte] te zijn geweest op de dag van het voorval. Hierdoor had ik haar verzocht om ook bij de politie te komen melden, hetwelk ze ook deed.” [6]
6.medeverdachte] werd op 5 oktober 2019 als verdachte gehoord. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Op 25 augustus 2019 was ik samen met mijn vriendin [verdachte] in een grijsgelakte auto. Wij waren op de Caracasbaaiweg aan het rondrijden. Op een gegeven moment zagen wij een meisje van blanke huidskleur met lange sluikharen die naast een broodtruck was. [verdachte] heeft dan gezegd dat zij terug zal keren om te kijken waarom dat meisje daar alleen aan het staan was. [verdachte] die de auto aan het besturen was is dan teruggekeerd en naar het meisje gegaan. [verdachte] heeft mij dan gezegd dat wij geld nodig had en dat wij dan zullen gaan kijken of wij geld van dat meisje kan uithalen. Ik zat op de zitbank naast de bestuurder en ik heb dan mezelf naar de achter zitbank verplaatst. [verdachte] is dan naar het meisje toegereden. [verdachte] heeft het meisje gevraagd waar zij naar toe moest. Het meisje heeft haar gezegd naar de Zanzibar. [verdachte] heeft dan gezegd dat zij haar zal gaan brengen. Het meisje is in de auto gestapt. Wij begonnen te rijden richting Salinja. Ik die op de achter zitbank zat, heb het meisje dan van de achterkant vastgepakt. Ik heb haar aan haar hals vast gepakt. Ik vroeg haar voor geld. Zij antwoordde dat zij geen geld had. Ik heb haar dan gevraagd of zij een bankpasje had. Hierop antwoordde zij bevestigend. Ik heb haar dan haar bankpasje gevraagd. Zij heeft mij dan haar haar bankpasje afgegeven. Het betrof een oranjekleurig bankpasje van het buitenland. Verder heeft zij ons haar pincode nummer gegeven. Ik kan mij het niet goed herinneren maar het eindigt met het nummer 99. Wij reden met haar naar Jandoret. Onderweg naar Jandoret was ik haar aan het uitleggen dat zij zo dadelijk uit zal stappen om te gaan pinnen. Na het pinnen zal zij mij het geld moeten geven. Bij de geldautomaat van Banco Caribe te Jandoret aangekomen, is het meisje uitgestapt. Zij liep naar de geldautomaat toe. Op het moment dat het te lang aan het duren was, ben ik dan uitgestapt. Ik liep haar voorbij en daarna kwam ik terug naar haar toe. Ik liep naar haar toe, ik heb haar van achteren aan haar nek vastgepakt en zei tegen haar om te gaan. Wij liepen dan naar de auto toe. [verdachte] was in de auto aan het wachten. Toen wij bij de auto aankwamen, zijn ik en het meisje op de achter zitbank gaan zitten. Ik heb haar gevraagd waarom zij geen geld heeft uitgehaald. Zij zei dat zij geen geld kon uithalen. Ik heb dan gezegd om naar een andere geldautomaat te gaan. Wij zijn dan naar de geldautomaat van de Banco di Caribe op de Cubaweg gegaan. Hier ben ik zelf uitgestapt en was gaan pinnen. Ik heb vier honderd vijf en zeventig gulden uitgehaald. Hierna liep ik terug naar de auto. Ik stapte in en we zijn naar Banda Bou gereden. Ik heb haar kleren van haar lichaam afgehaald. Ik heb haar met haar kleren zelf vastgebonden. Ik heb ook haar bustehouder (BH) en haar ondergoed afgehaald. Ik heb haar geblinddoekt met haar ondergoed. Met haar bustehouder (BH) heb ik haar of haar handen of haar voeten vastgebonden. Toen wij in de omgeving van Kenepa aankwamen zijn wij uitgestapt. Wij zijn via een smalle weg naar de walkant van Kenepa gelopen. Het was een smalle weg gelegen tussen Kleine en Grote Knip. Ik heb alles van haar weggehaald. Ik heb mezelf vergewist dat zij niets heeft meegenomen. Ik heb haar kleren en alles weggehaald. Wij hebben haar compleet naakt achtergelaten. Ik ben dan samen met [verdachte] naar de walkant gelopen. Hier heb ik haar naar beneden gegooid.” [7]
7.medeverdachte] werd op 10 oktober 2019 als verdachte gehoord. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“U vraagt mij waarom [verdachte] telkens dat we naar een geldautomaat gingen, de auto op een zodanige manier heeft geparkeerd om de camera te ontwijken. Logisch is dat je de camera probeerde te ontwijken. Je zult niet zodanig gaan parkeren dat de camera je opneemt.
U vraagt mij waar [verdachte] was gebleven toen ik het meisje van de rots ging gooien. Wij waren samen met het meisje gelopen. Zij kon wel zien wat ik met het meisje deed.” [8]
8.De verdachte werd op 10 oktober 2019 als verdachte gehoord. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Op die bewuste dag waren ik en [medeverdachte] bezig op straat rond te rijden. Het meisje had mij benaderd om haar een lift te geven. Op een bepaald moment begon [medeverdachte] bedoeld meisje van achteren te verwurgen. Ik heb de telefoon van het meisje gepakt en aan [medeverdachte] gegeven. [medeverdachte] had mij gevraagd naar welke geldautomaat we kunnen gaan om het meisje te laten pinnen. Ik zei hem de ene te Jandoret. Ik heb ter hoogte van het Chinese restaurant nabij de geldautomaat te Jandoret geparkeerd. Het meisje stapte uit de auto en liep naar de geldautomaat. Aldaar probeerde zij geld te pinnen. [medeverdachte] is ook uit de auto gestapt. Hierna is [medeverdachte] bij haar gegaan. [medeverdachte] vraagt welke andere geldautomaat we kunnen gaan. Ik zei hem de ene te San Lucas Minimarket te Cubaweg. Hierna zijn we naar San Lucas gereden. Aldaar had ik links van de geldautomaat geparkeerd. Bij San Lucas had [medeverdachte] de pinpas van het meisje genomen. Zij gaf [medeverdachte] de code [pincode nr 1] of [pincode nr 2]. [medeverdachte] is naar de geldautomaat gegaan en had gepind. Hierna is [medeverdachte] naar de auto gekomen. Vervolgens ben ik van daar weggereden. Ik begon richting Banda Abou te rijden. Rijdende in de omgeving van Knip had [medeverdachte] mij gezegd om een plek te gaan parkeren. [medeverdachte], het meisje en ik waren uit de auto gestapt.” [9]

Met betrekking tot het onder 5 bewezen verklaarde feit:

1.slachtoffer] deed op 2 september 2019 aangifte. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Vanmorgen maandag 2 september 2019, omstreeks 01.40 uur reed ik langs de Rotonde Zegu en merkte dat er een auto achter mij reed met de grote verlichting aan. Op dat moment reed ik alleen in mijn personenauto richting mijn verblijfadres te St. Willibrordus. Vervolgens toen ik bij St. Willibrordus was, merkte ik dat dezelfde auto mij aan het achtervolgen was. Bij mijn verblijfadres had ik de door mij bestuurde auto tot stilstand gebracht en stapte hieruit om het hek open te kunnen maken. Ik zag dat voornoemde auto voorbij reed. Kort hierna merkte ik dat dezelfde auto terug naar mij toe kwam. De bestuurder van deze auto had zijn auto tot stilstaand gebracht achter mijn auto. Vervolgens stapte een voor mij onbekend gebleven man uit deze auto. Gelijk hierna stapte deze man (dader 1) achter het stuur van mijn auto. Het portier van mijn auto was nog open. Ik trachtte het stuur vast te krijgen. Doch dader 1 nam mij beet aan mijn haar en sloeg mij buiten mijn auto. Dader 1 bleef mijn haren vasthouden. Verder begon dader 1 achteruit te rijden met mijn auto en hierna reed hij met mijn haren nog vastgehouden richting Willy Woods. Door de handeling van dader 1 moest ik mee rennen, anders zou ik zijn aangereden door hem. Ik begon luidkeels te schreeuwen. Op dat moment zei dader 1: "sera bo smoel", (vrije vertaling verbalisant: hou je bek). Ik zag dat in de andere auto een dame achter de stuur zat. De bestuurder van deze auto achtervolgde ons in haar vluchtauto. Het betrof een vrouw.Ongeveer langs Willi Woods bracht dader 1 mijn auto tot stilstaand. Op dat moment begon dader 1 mij te mishandelen met zijn handen en hield mij met kracht vast aan mijn hals. Kort hierna kwam dader 2 (de vrouw) die van haar auto stapte. Dader 2 begon mij met haar tot vuist gebalde handen te mishandelen. Zij sloeg mij tegen mijn gezicht met veel kracht aan. Tegelijkertijd hield dader 1 mij met kracht in mijn haren en begon mijn hoofd heen en weer te schudden. Ik werd meerdere malen mishandeld tegen mijn hoofd en lichaam door dader 2. Op het moment dat dader 1 mij bij de hals verwurgde, viel ik op de grond en kon geen adem halen. Vermoedelijk was ik buiten bewustzijn geraakt. Toen ik bij bewustzijn kwam, merkte ik dat dader 1 achter het stuur van mijn auto stapte en dader 2 stapte terug in haar vluchtauto. Na hun daad vluchtten zowel dader 1 in mijn auto als dader 2 in hun vluchtauto weg richting Willy Woods.Weggenomen goed: Een personenauto van het merk Hyundai model I-10 voorzien van de kentekenplaat nummer [kentekennummer]. Een damestas inhoudende: make-up, zonnebril, paspoort, vergunning tot toelating en uitzetting op Curaçao. Een mobiele telefoon van het merk iPhone X.” [10]
2.Op 2 september 2019 werd door de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] een dactyloscopisch onderzoek verricht. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“Op maandag 2 september 2019 omstreeks 17.00 uur, werd door mij verbalisant in mijn hoedanigheid als onderzoeker een forensisch onderzoek naar sporen verricht op een auto van het merk Hyundai model I-10 en voorzien van het kenteken [kentekennummer]. Met de afbeelding van het dactyloscopisch spoor bekend in AFIX onder nummer 13499 van de zaak TFOC.2019.09.02-W01 is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in de verzameling referentieafdrukken in AFIX.
Dit onderzoek heeft geleid tot een match van bet spoor 13499 op de vergelijkingsafdruk van de rechterhandpalm van de verdachte geregistreerd in AFIX onder: [verdachte], geboortedatum: [geboortedatum] 1985.” [11]
3.Op 14 oktober 2019 werd door de verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] een fotoconfrontatie gehouden met de aangeefster [slachtoffer]. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“Op maandag 14 oktober 2019 toonden wij, verbalisanten, een fotosheet aan de aangeefster. Deze fotosheet bestaat uit een tiental foto's van verdachten, genummerd met de cijfers een (1) tot met tien (10), samengesteld door het Team Forensische Opsporing, voorheen de Bureau Technische Recherche.
Op de foto genummerd met het cijfer 6 is de afbeelding opgenomen van: [medeverdachte], geboren [geboortedatum].
Verklaring van aangeefster: “Ik herken de man geregistreerd onder nummer zes (6), Ik kon mij zijn gezicht nog steeds goed herinneren. Hi] was degene die mij op de bewuste dag samen met een vrouw van mijn auto en enkele spullen had beroofd. Zowel die man als de vrouw hadden mij mishandeld.” [12]
4.medeverdachte] werd op 19 oktober 2019 als verdachte gehoord. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“U vraagt mij of ik weet van een geval van een aangifte van diefstal met geweldpleging ta St. Willibrordus op 2 september 20I9 door een vrouw genaamd [slachtoffer].
Ja ik weet van dit geval.
Ik erken het feit te hebben gepleegd. Samen met [verdachte] had ik bedoelde vrouw beroofd. De reden dat wij waren bewogen om bedoelde persoon te gaan beroven, was om aan geld te komen om in onze levensbehoeften te voorzien en om in de levensbehoeften van onze kinderen te voorzien.” [13]
Bewijsoverwegingen
Van de zijde van de verdediging zijn de volgende verweren gevoerd:
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, aangezien de stukken uit een gescand digitaal dossier geen wettige bewijsmiddelen zijn.
De raadsvrouw heeft met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde bepleit dat een bewuste en nauwe samenwerking ontbreekt, zodat van medeplegen geen sprake kan zijn en de verdachte van dat feit dient te worden vrijgesproken.
De raadsvrouw heeft met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde bepleit dat het opzet op de dood niet kan worden bewezen, zodat de verdachte van dat feit dient te worden vrijgesproken.
De verdachte heeft – zo begrijpt het Gerecht - bepleit dat haar verklaring bij de politie van 10 oktober 2019 niet voor het bewijs kan worden gebruikt, aangezien zij onder invloed van valse beloften door de verhorende verbalisanten ten onrechte een (deels) bekennende verklaring heeft afgelegd.
Het Gerecht overweegt ten aanzien van deze verweren als volgt:
Ad a.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe, kort gezegd, aangevoerd dat de stukken uit een gescand digitaal dossier geen wettige bewijsmiddelen zijn, omdat de langs elektronische weg opgemaakte of omgezette processen-verbaal conform artikel 186 van het Wetboek van Strafvordering nog niet zijn gelijkgesteld met originele ondertekende processen-verbaal. Dientengevolge is volgens de raadsvrouw geen sprake van wettige bewijsmiddelen, zodat niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 381 van het Wetboek van Strafvordering.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Het Gerecht doet recht op het dossier, waarin processen-verbaal en andere schriftelijke bescheiden zijn gevoegd. Het zijn de stukken in dit dossier waarvan het Gerecht kennisneemt, welk dossier in afschrift aan de raadsvrouw is verstrekt. Daaraan doet niet af dat het Gerecht zich bij gelegenheid van voorbereiding en behandeling van de zaak mede bedient van digitale versies van die stukken. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
Ad b.
Anders dan door de raadsvrouw bepleit, is het Gerecht van oordeel dat bij het onder 1 ten laste gelegde van medeplegen wel degelijk sprake is geweest. Hiertoe overweegt het Gerecht:
Voor medeplegen van een strafbaar feit in de zin van artikel 1:123, eerste lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat de verdachte daartoe met een of meer andere personen nauw en bewust samenwerkt. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Het Gerecht is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen voldoende volgt dat de verdachte en haar medeverdachte ook bij de poging tot doodslag nauw en bewust hebben samengewerkt. Uit de aangifte volgt dat de verdachte en haar medeverdachte aangeefster uit de auto hebben getild en een stuk hebben gelopen. Daarna hebben ze haar op de grond gegooid. Ze hebben haar voeten en handen vastgemaakt. Op een gegeven moment begon de verdachte de aangeefster aan haar haren te trekken en gaf zij haar een klap op haar hoofd. Daarna hebben ze haar weer van de grond opgetild en vanaf de rotsen naar beneden in de zee gegooid.
Ook uit de tot het bewijs gebezigde verklaring van medeverdachte [medeverdachte] volgt dat de verdachte er tot en met het in zee gooien van aangeefster steeds bij is geweest.
Uit het vorenstaande, in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, blijkt dat de verdachte en haar medeverdachte steeds samen zijn opgetrokken en ieder een voldoende relevante bijdrage aan de uiteindelijke poging tot doodslag hebben geleverd. De verdachte heeft dit feit dan ook medegepleegd met de medeverdachte.
Het verweer wordt verworpen.
Ad c.
Anders dan door de raadsvrouw bepleit, is het Gerecht van oordeel dat bij het onder 1 ten laste gelegde wel degelijk van opzet sprake is geweest. Hiertoe overweegt het Gerecht:
Het Gerecht is van oordeel dat het iemand met de handen en voeten gebonden van enige hoogte werpen van de rotsen in zee naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijke kans in zich bergt van de dood van het slachtoffer. De kans is immers groot dat de bewuste persoon, eenmaal in het water, zichzelf met gebonden handen en voeten niet drijvende kan houden en aldus verdrinkt. Deze kans wordt nog versterkt doordat de impact van de val op het water ervoor kan zorgen dat de bewuste persoon het bewustzijn verliest. Naar het oordeel van het Gerecht kan het niet anders, dan dat de verdachte zich van deze aanmerkelijke kans bewust moet zijn geweest.
Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van bovenomschreven gedragingen van verdachte, zoals die naar voren komen uit de gebezigde bewijsmiddelen, heeft verdachte bewust deze aanmerkelijke kans aanvaard. Mitsdien acht het Gerecht opzet in – minstgenomen – voorwaardelijke zin aan de zijde van verdachte op het van het leven beroven van het slachtoffer aanwezig, zoals bewezen verklaard.
Het verweer wordt dan ook verworpen.
Ad d.
Anders dan door de verdachte bepleit, is het Gerecht van oordeel dat haar verklaring bij de politie van 10 oktober 2019, voor zover tot het bewijs gebezigd, wel degelijk bruikbaar is voor het bewijs. Hiertoe overweegt het Gerecht:
Naar het oordeel van het Gerecht is niet aannemelijk geworden dat de verklaring van de verdachte bij de politie van 10 oktober 2019 onder invloed van valse beloften door de verhorende verbalisanten in strijd met de waarheid is afgelegd. De verklaring van de verdachte is gedetailleerd en vindt – voor zover gebezigd tot het bewijs – steun in andere bewijsmiddelen. Voorts komt de verdachte zelfstandig met details waarover aangeefster in haar aangifte niet heeft verklaard. Zo weet de verdachte bijvoorbeeld te vertellen dat de pincode van aangeefster [pincode nr 1] of [pincode nr 2] was. Daarnaast is in dit kader van belang dat de verdachte niet alle onderdelen van de aangifte klakkeloos heeft bekend, maar zij heeft ook diverse onderdelen (zoals het van de rotsen gooien bij Knip) betwist.
De verbalisanten die de verdachte hebben gehoord, [verbalisant 7] en [verbalisant 5], zijn bovendien door de rechter-commissaris gehoord op 5 oktober 2020. Beide verbalisanten hebben stellig verklaard dat zij nimmer beloften hebben gedaan. [verbalisant 5] heeft over het doen van beloften verklaard: “Nooit, nooit, nooit. We waren altijd open en transparant geweest met meneer [medeverdachte] en zijn vrouw.”
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair impliciet subsidiair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:259 juncto artikel 1:119 en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Medeplegen van poging tot doodslag.

Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:249 juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden.

Het onder 3 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 juncto artikel 2:289 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 5 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 juncto artikel 2:289 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het Gerecht is van oordeel dat de verdachte en zijn medeverdachte zich aan zeer ernstige feiten schuldig hebben gemaakt. Zij hebben een minderjarig meisje van haar vrijheid beroofd in hun auto en haar vervolgens goederen afgenomen en geld afhandig gemaakt door met haar bankpas te gaan pinnen. Nadat dit was gelukt, hebben zij haar echter niet vrijgelaten, maar haar meegenomen naar Banda Bou. Naar het oordeel van het Gerecht zijn het met name de aldaar gepleegde handelingen die de verbeelding tarten en de feiten buitengewoon ernstig maken. Zo hebben de verdachte en haar medeverdachte hun slachtoffer geblinddoekt en van al haar kleding ontdaan. Ook hebben zij haar handen en voeten vastgebonden met (onder meer) haar eigen ondergoed. Zij hebben het slachtoffer naakt en in geblinddoekte toestand op de grond gegooid. De verdachte heeft het slachtoffer vervolgens mishandeld door haar aan haar haren te trekken en tegen het hoofd te slaan. In de auto had zij het slachtoffer ook tegen de benen geslagen en geknepen. Het slachtoffer werd aldus door haar ontvoerders ernstig vernederd. Daarna werd het slachtoffer bij de rotsachtige kust van Knip in zee gegooid, terwijl haar handen en voeten nog altijd gebonden waren. De verdachte en haar medeverdachte hebben haar voor dood achtergelaten.
Naar het oordeel van het Gerecht hebben de verdachte en haar medeverdachte door aldus te handelen ervan blijk gegeven geen enkel respect voor de lichamelijke integriteit en het leven van het slachtoffer te hebben gehad.
Vervolgens hebben de verdachte en haar medeverdachte zich een week later opnieuw schuldig gemaakt aan een gewelddadige overval, wederom op een jonge vrouw.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Voor het bepalen van de straf heeft het Gerecht aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Het Gerecht stelt daarbij voorop, dat de tenlastelegging met betrekking tot de jegens slachtoffer [benadeelde 1] gepleegde feiten weliswaar niet is toegespitst op een (poging tot) gekwalificeerde doodslag, maar dat de bewezen verklaarde feiten daar in feite wel op neerkomen. Voor een (voltooide) gekwalificeerde doodslag wordt als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren gegeven. Omdat het bij een poging is gebleven, gaat het Gerecht voor deze feiten uit van een gevangenisstraf van 10 jaren als uitgangspunt.
Met betrekking tot het onder 5 bewezen verklaarde feit, overweegt het Gerecht dat voor een – qua ernst met het bewezen verklaarde feit vergelijkbare – diefstal met geweld (‘atrako’) (in geval van bijvoorbeeld een diefstal met bedreiging met een mes of fysiek geweld) als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren wordt gegeven.
De aldus als uitgangspunt te nemen gevangenisstraf van 13 jaren doet echter naar het oordeel van het Gerecht onvoldoende recht aan de buitengewone ernst van de feiten. Met name het totale gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit en het leven van het slachtoffer [benadeelde 1] weegt daarbij zwaar. Strafverzwarend is ook dat de feiten zijn gepleegd jegens een minderjarig slachtoffer en dat de onder 1, 2, 3 en 5 bewezen verklaarde feiten in vereniging zijn gepleegd.
Daarnaast weegt het Gerecht als strafverzwarende omstandigheid de proceshouding van de verdachte mee. Nadat zij eerder bij de politie had verklaard dat zij samen met haar medeverdachte en het slachtoffer [benadeelde 1] naar Banda Bou was gereden, heeft de verdachte tijdens de behandeling ter terechtzitting verklaard dat zij het slachtoffer bij de rotonde van Zegu had afgezet. Zij heeft aldus een onaannemelijke verklaring gegeven om zichzelf te ontlasten, waarbij zij niet schroomt om de politieagenten die haar hebben verhoord in een kwaad daglicht te plaatsen.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt in de door de officier van justitie gevorderde straf. Het Gerecht is van oordeel dat een gevangenisstraf van 15 jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Schadevergoeding
[benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt 48.402,53,-, bestaande uit een bedrag van NAf. 6.072,69 aan materiële schade en een bedrag van NAf. 42.329,84 aan immateriële schade.
Met betrekking tot het bedrag van (€ 802,75 =) NAf 1.597,47 bestaande uit reiskosten in januari 2020 overweegt het Gerecht daarbij overigens dat deze post ten onrechte is opgevoerd als schade. Deze kosten zijn gemaakt in het kader van de terechtzitting van 17 januari 2020 en betreffen dan ook proceskosten.
De verdediging heeft de materiële schade niet betwist. De hoogte van de immateriële schadeposten wordt wel betwist.
Met betrekking tot de immateriële schade overweegt het Gerecht als volgt. Het Gerecht acht voorstelbaar dat de bewezen verklaarde feiten een enorme impact op de benadeelde partij hebben gehad. Zij is ontvoerd, van haar eigendommen en kleding ontdaan en naakt in zee gegooid, waarna zij voor dood werd achtergelaten. Die impact is door de benadeelde partij bovendien onderbouwd aan de hand van een behandelplan d.d. 3 oktober 2019 van GZ-psycholoog L. Bessems, die daarin onder meer schrijft:

[benadeelde 1] is verwezen door de huisarts vanwege ernstige post-traumatische klachten na een geweldsincident.Beschrijvende diagnose: Herbelevingen, slaapproblemen, spanningsklachten, dissociatieve reacties, angstklachten, negatieve gemoedstoestand en cognities, na een zeer ingrijpend geweldsincident.Beleid komende periode: individuele behandeling; traumabehandeling met spoed middels EMDR en ouderbehandeling met aandacht voor psycho-educatie.
Uit het vorenstaande blijkt naar het oordeel van het Gerecht voldoende dat de benadeelde partij in aanzienlijke mate immateriële schade heeft geleden, waarbij het gevorderde bedrag het Gerecht niet bovenmatig voorkomt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht dan ook genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] als gevolg van verdachtes onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht ziet aanleiding bij het vorenstaande een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Deze zijn tot op heden begroot op NAf 1.597,47.
[benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf 3.900,53 aan materiële schade.
Met betrekking tot het bedrag van (€ 802,75 =) NAf 1.597,47 bestaande uit reiskosten in januari 2020 overweegt het Gerecht daarbij overigens dat deze post ten onrechte is opgevoerd als schade. Deze kosten zijn gemaakt in het kader van de terechtzitting van 17 januari 2020 en betreffen dan ook proceskosten.
De verdediging heeft de vordering betwist. Daartoe is aangevoerd dat deze benadeelde partij geen rechtstreekse schade heeft geleden, zodat zij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
Het Gerecht overweegt dat artikel 206, eerste lid, Sv bepaalt dat ieder die door het strafbare feit van een ander schade heeft geleden zich kan opgeven als benadeelde partij. De tekst van deze bepaling beperkt de kring van personen die zich als benadeelde partij in het geding kunnen voegen niet tot degene die rechtstreekse schade heeft geleden. Aan de geschiedenis van de totstandkoming van de regeling in het Wetboek van Strafvordering van Curaçao vallen voorts geen aanknopingspunten te ontlenen dat, niettegenstaande de tekst, de wetgever heeft beoogd eenzelfde beperking aan te brengen als voorzien in (de voorlopers van) het Nederlandse artikel 51f Sv. Ook het systeem van de wettelijke regeling noopt niet ertoe aan te nemen dat zodanige beperking is bedoeld. Het voorgaande brengt mee dat ook een wettelijk vertegenwoordiger van het slachtoffer van een strafbaar feit van een ander zich kan opgeven als benadeelde partij indien deze door dat strafbare feit zelf schade heeft geleden als bedoeld in artikel 206 Sv.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] als gevolg van verdachtes onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van (€ 1.218,15 + 741,92 = € 1.960,07 =) NAf. 3.900,53, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht ziet aanleiding bij het vorenstaande een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Deze zijn tot op heden begroot op NAf 1.597,47.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:78, 1:133 en 1:136, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaartniet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair impliciet primair en 4 ten laste is gelegd en
spreekthaar daarvan
vrij;
verklaartwettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair impliciet subsidiair, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaartniet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij;

kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;

verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) jaren;
beveeltdat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
[benadeelde 1]
wijstde vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde 1] geleden schade
toetot een bedrag van
NAf 48.402,53,- (zegge: achtenveertig duizend vierhonderd twee gulden en drieënvijftig cent),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 augustus 2019 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeeltde verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde 1] gemaakt, tot op heden begroot op NAf. 1.597,47 (zegge: duizend vijfhonderd zevenennegentig gulden en zevenenveertig cent), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legtaan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] de verplichting
optot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 48.402,53,- (zegge: achtenveertig duizend vierhonderd twee gulden en drieënvijftig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 277 (tweehonderd zevenenzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2019 tot aan de dag van de voldoening;
bepaaltdat, indien de verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan het Land daarmee haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee haar verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
bepaaltdat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land;
[benadeelde 2]
wijstde vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde 2] geleden schade
toetot een bedrag van
NAf 3.900,53 (zegge: drieduizend negenhonderd gulden en drieënvijftig cent),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 augustus 2019 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeeltde verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde 2] gemaakt, tot op heden begroot op NAf. 1.597,47 (zegge: duizend vijfhonderd zevenennegentig gulden en zevenenveertig cent), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legtaan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2] de verplichting
optot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 3.900,53 (zegge: drieduizend negenhonderd gulden en drieënvijftig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 49 (negenenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2019 tot aan de dag van de voldoening;
bepaaltdat, indien de verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan het Land daarmee haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee haar verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
bepaaltdat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. H. de Doelder, bijgestaan door mr. R.J. Gras, zittingsgriffier, en op 6 november 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Unit Lokaal Ernstige Criminaliteit) d.d. 23 december 2019, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 244/19 BRB en de onderzoeksnaam “Pickwick”, doorgenummerde dossierpagina’s 1-189.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 augustus 2019, dossierpagina’s 47-49.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 27 augustus 2019, dossierpagina’s 15-21.
4.Schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring d.d. 25 augustus 2019, dossierpagina 22.
5.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 5 september 2019, dossierpagina’s 29-33.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 oktober 2019, dossierpagina’s 42-45.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 5 oktober 2019, dossierpagina’s 113-117.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 10 oktober 2019, dossierpagina’s 119-123.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 10 oktober 2019, dossierpagina’s 146-149.
10.Proces-verbaal van aangifte d.d. 2 september 2019, dossierpagina’s 159-162.
11.Proces-verbaal van dactyloscopisch onderzoek d.d. 17 oktober 2019, dossierpagina’s 165-168
12.Proces-verbaal van fotoconfrontatie, dossierpagina’s 171-173.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 19 oktober 2019, dossierpagina’s 177-180.