In deze zaak heeft Maria Johanna van Os, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap United Communications Services N.V. (UTS), gedaagde, naar aanleiding van wijzigingen in de algemene voorwaarden van UTS met betrekking tot prepaid SIM kaarten. Van Os heeft in oktober 2020 vorderingen ingesteld, waarbij zij stelde dat de nieuwe voorwaarden onredelijk bezwarend zijn en dat zij als consument recht heeft op bescherming van haar belangen. De mondelinge behandeling vond plaats op 10 november 2020, waarbij Van Os werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. N.V.R. Doekhie, en UTS werd vertegenwoordigd door mr. R. Rijnberg en dhr. Radermacher.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Van Os heeft in 2017 een prepaid SIM kaart aangeschaft bij UTS. Op 22 juli 2020 heeft UTS wijzigingen in de voorwaarden aangekondigd, die per 1 september 2020 van kracht zouden worden. Van Os ontving op 31 juli 2020 een sms van UTS waarin deze wijzigingen werden toegelicht. Van Os heeft meerdere keren om uitleg gevraagd over de wijzigingen, die zij als misleidend beschouwde. In haar vordering vroeg Van Os om nakoming van de oude voorwaarden en vernietiging van de nieuwe voorwaarden, omdat deze volgens haar onredelijk bezwarend zijn.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat Van Os niet-ontvankelijk is in haar vordering tot bescherming van het algemeen consumentenbelang, omdat zij als particulier niet bevoegd is om namens andere consumenten op te komen. De vordering tot vernietiging van de nieuwe voorwaarden werd afgewezen, omdat dit een constitutief oordeel betreft dat niet in kort geding kan worden gegeven. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de gewijzigde voorwaarden voldoende kenbaar waren voor Van Os en dat zij niet heeft aangetoond dat deze onredelijk bezwarend zijn. Van Os werd veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis werd op 17 november 2020 uitgesproken.