ECLI:NL:OGEAC:2020:322

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
16 maart 2021
Zaaknummer
CUR202004070
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over wijziging algemene voorwaarden van telecommunicatiebedrijf en consumentenbelang

In deze zaak heeft Maria Johanna van Os, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap United Communications Services N.V. (UTS), gedaagde, naar aanleiding van wijzigingen in de algemene voorwaarden van UTS met betrekking tot prepaid SIM kaarten. Van Os heeft in oktober 2020 vorderingen ingesteld, waarbij zij stelde dat de nieuwe voorwaarden onredelijk bezwarend zijn en dat zij als consument recht heeft op bescherming van haar belangen. De mondelinge behandeling vond plaats op 10 november 2020, waarbij Van Os werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. N.V.R. Doekhie, en UTS werd vertegenwoordigd door mr. R. Rijnberg en dhr. Radermacher.

De feiten van de zaak zijn als volgt: Van Os heeft in 2017 een prepaid SIM kaart aangeschaft bij UTS. Op 22 juli 2020 heeft UTS wijzigingen in de voorwaarden aangekondigd, die per 1 september 2020 van kracht zouden worden. Van Os ontving op 31 juli 2020 een sms van UTS waarin deze wijzigingen werden toegelicht. Van Os heeft meerdere keren om uitleg gevraagd over de wijzigingen, die zij als misleidend beschouwde. In haar vordering vroeg Van Os om nakoming van de oude voorwaarden en vernietiging van de nieuwe voorwaarden, omdat deze volgens haar onredelijk bezwarend zijn.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat Van Os niet-ontvankelijk is in haar vordering tot bescherming van het algemeen consumentenbelang, omdat zij als particulier niet bevoegd is om namens andere consumenten op te komen. De vordering tot vernietiging van de nieuwe voorwaarden werd afgewezen, omdat dit een constitutief oordeel betreft dat niet in kort geding kan worden gegeven. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de gewijzigde voorwaarden voldoende kenbaar waren voor Van Os en dat zij niet heeft aangetoond dat deze onredelijk bezwarend zijn. Van Os werd veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis werd op 17 november 2020 uitgesproken.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
vonnis
in kort geding tussen
Maria Johanna VAN OS,
wonend in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. N.V.R. Doekhie,
en
de naamloze vennootschap UNITED COMMUNICATIONS SERVICES N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mrs. T.E. Matroos en M.H.M. Janssen.
Partijen worden hierna ook aangeduid als Van Os en UTS.

1.Het procesverloop

1.1
Bij inleidend verzoekschrift met producties, ter griffie van het Gerecht ingediend op 16 oktober 2020, heeft Van Os vorderingen tegen UTS ingesteld.
1.2
Op 9 november 2020 heeft UTS voorafgaande aan de mondelinge behandeling een verweerschrift met producties ingediend.
1.3
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 november 2020. Van Os is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd. UTS heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R. Rijnberg, bedrijfsjurist en dhr. Radermacher, productdesign-manager, bijgestaan door de voornoemde gemachtigden.
1.4
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Van Os heeft omstreeks 2017 een Sim kaart met bijbehorend nummer bij UTS aangeschaft om gebruik te kunnen maken van de daarbij behorende telecommunicatiediensten. Het betrof een zgn. prepaid card (Chippie).
2.2
Op 22 juli 2020 heeft UTS een press-release op haar website geplaatst, waarin wijzigingen zijn aangekondigd die per 1 september 2020 gaan gelden. Onder de kop “Chippie users to benefit from longer validity of SIM cards with higher reloads” is onder meer vermeld “ Against the backdrop of the COVID-19 pandemic, Chippie is working hard to ensure its mobile prepaid costumers enjoy the very best value and service experience when reloading their call credit balance by extending the validity of Curaçao Chippie SIM cards.” en “Effective September 1st, 2020, when a costumer reloads their call credit balance with an ANG 5 scratch card the “active state” of the SIM card will be extended with 15 days; (…).”
2.3
Van Os heeft van UTS op 31 juli 2020 een sms-bericht ontvangen, waarin wordt vermeld dat de algemene voorwaarden per 1 september 2020 wijzigen en waarbij een link was gevoegd.
2.4
Van Os heeft een aantal malen bij UTS uitleg verzocht over de in haar visie in de voorlichting aanwezige tegenstrijdigheden, te weten per e-mails van 1 augustus 2020 en 7 augustus 2020 en per brief van haar gemachtigde d.d. 21 augustus 2020.
2.5
Op 27 augustus 2020 is zijdens UTS aan de gemachtigde bericht dat UTS gelet op het bedrag dat zij per SIM card jaarlijks aan de Curaçaose overheid moet afdragen (NAf 92) na wijziging van de voorwaarden NAf 28 per jaar per card aan bruto omzet genereert en zij ook dan daaruit bij minimale bel- en betaalactiviteit nog niet een daadwerkelijk rendement zal kunnen behalen.

3.De beoordeling

3.1
Van Os heeft – na eiswijziging - gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, primair UTS te veroordelen tot nakoming van de nieuwe algemene voorwaarden conform inhoud press-release van 22 juli 2020 en sms bericht van 31 juli 2020, zo dat de basis van 60 dagen wordt gehandhaafd en deze termijn wordt verlengd bij het opwaarderen en subsidiair de nieuwe per 1 september 2020 geldende algemene voorwaarden met terugwerkende kracht te vernietigen en UTS te verplichten de oude algemene voorwaarden te handhaven met herstel van het vervallen beltegoed en rechten van de consument, met veroordeling van UTS in de proceskosten.
3.2
Van Os heeft hiertoe kort gezegd gesteld dat zij belang heeft als consument om een spoedeisende procedure aan te spannen en dat zij daarbij gebruik maakt van ervaringen van andere consumenten. Dat de bedingen in de nieuwe voorwaarden onredelijk bezwarend zijn regardeert niet slechts Van Os maar ook het maatschappelijk belang. Onder het mom van Covid-19 heeft UTS gesuggereerd dat de consument zou worden tegemoet gekomen en de oude basistermijn van 60 dagen waarbinnen een tegoed geldig blijft zou worden verlengd met 15 dagen. Bij het aanklikken van de voorwaarden blijkt dat deze stiekem zijn gewijzigd ten nadele van de consument. De geldigheid van 60 dagen is niet verlengd naar 75 dagen maar terug gebracht naar 15 dagen. Dat is misleiding zijdens UTS. De wijziging is ingrijpend, consumenten die weinig bellen worden verplicht elke 15 dagen het tegoed op te waarderen ook indien er nog voldoende beltegoed is, anders verliezen zij binnen zeer korte tijd de gebruiksmogelijkheden van hun card en uiteindelijk - binnen veel kortere termijnen dan voorheen - hun tegoed en hun nummer. UTS heeft haar monopolie positie misbruikt door haar verliezen af te wentelen op de consument.
3.3
UTS heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat Van Os niet-ontvankelijk is omdat zij niet namens andere gebruikers kan optreden, maar ook omdat zij vernietiging van algemene voorwaarden vordert wat zich niet verdraagt met het karakter van een kort gedingprocedure en omdat zij vernietiging in zijn algemeenheid vordert zonder naar bepaalde voorwaarden te verwijzen. UTS heeft aangevoerd dat mocht van Os ontvankelijk zijn, de vordering moet worden afgewezen omdat Van Os niet heeft aangetoond dat het getrapte nieuwe systeem voor haar als individuele gebruiker mede in verhouding tot de belangen van UTS onredelijk bezwarend is.
3.4
Er is sprake van een spoedeisend belang van Van Os. Dat Van Os de overeenkomst als gevolg van de wijziging van de voorwaarden binnen een maand had kunnen beëindigen doet daar niet aan af. Een beëindiging heeft drastische gevolgen zoals het verlies van een aan de persoon gelieerd telefoonnummer en het moeten informeren van alle contacten. Alleen al daarin kan het belang bij een voorziening gelegen zijn.
3.5
De onderbouwing van de vordering door Van Os impliceert het opkomen voor een algemeen consumentenbelang. De misleidende reclameactiviteiten waardoor nieuwe gebruikers zijn aangetrokken, de wijziging van de voorwaarden m.n. die genoemd onder 12.7 en 14.4 waardoor een ingrijpende achteruitgang ter zake van geldigheid (‘active’) beltegoed (van 60 dagen naar 15 dagen) en nummer (“disabled” van 90 dagen naar 29 dagen) en het nummer al na 60 dagen in plaats van na 150 dagen vervalt (‘expired’), hetgeen maatschappelijk onaanvaardbaar is mede gezien de doelgroep die gebruik maakt van de prepaid SIM card. Ingevolge de artikelen 3:305a en 3:305b BW kan een stichting of een vereniging een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt, of kan een publiekrechtelijk rechtspersoon een dergelijke rechtsvordering instellen, voor zover hem de behartiging van die belangen van andere personen is toevertrouwd. Van Os als particulier persoon is daartoe niet bevoegd. Daarom zal zij voor zover de vordering strekt tot bescherming van het consumentenbelang in algemene zin niet-ontvankelijk worden verklaard.
3.6
De vordering van Van Os is ter zitting nader gepreciseerd in die zin dat deze niet ziet op de nieuwe algemene voorwaarden in het algemeen maar specifiek op die voorwaarden (12.7 in combinatie met 14.4), betrekking hebbend op de periode van opzegging en de wijziging van de termijnen tijdens welke een tegoed actief blijft, de diensten gebruikt kunnen worden (disabled) en het gebruik van de card wordt beëindigd (expireert). Van Os heeft primair nakoming van de oude voorwaarden op dit punt verzocht onder verwijzing naar met name de tekst van de press-release. Alhoewel met Van Os kan worden geoordeeld dat die tekst de lezer op het verkeerde been kan zetten met name nu daarin wordt vermeld dat bij een opwaardering van het tegoed met NAf 5 de actieve status van de card wordt
verlengd met15 dagen, kan op die tekst door Van Os geen beroep worden gedaan om daaraan rechten te ontlenen. Niet alleen omdat zoals UTS terecht heeft gesteld, de voorgenomen wijziging – zoals blijkend uit de press-release - tevens inhield een verlenging van de actieve status van de card ten opzichte van de oude voorwaarden, te weten 120 dagen in plaats van 60, afhankelijk van het tegoed waarmee wordt opgewaardeerd. Van meer belang is dat de wederpartij van de gebruiker van de voorwaarden (UTS) vanuit de voorwaarden bekend is met de mogelijkheid van wijziging (14.4) en dat door UTS voor kennisname van de exacte inhoud van de nieuwe voorwaarden een link aan “bestaande klanten” zoals Van Os is gezonden. Daarmee is de inhoud van de wijziging voldoende kenbaar geweest. De primaire vordering dient dan ook te worden afgewezen.
3.7
De vordering tot vernietiging van de voorwaarden zoals nader gepreciseerd door Van Os (12.7 en 14.4) wegens het onredelijk bezwarend zijn daarvan, is een vordering die in kort geding niet kan worden toegewezen, omdat het om een constitutief oordeel gaat waardoor de rechtsverhouding tussen partijen wordt gewijzigd. In het bestek van een kort geding procedure kan slechts een voorlopige voorziening worden gegeven. Van Os zal in haar subsidiaire vordering daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. Los daarvan heeft Van Os ook onvoldoende naar voren gebracht waaruit blijkt dat de gewijzigde voorwaarden voor haar als individu onredelijk bezwarend zijn. Een prijsverhoging op zichzelf is daarvoor onvoldoende en het lijden van enig nadeel ook. Van Os heeft vermeld dat in haar geval geen sprake is geweest van het vervallen van beltegoed. Voorshands is door Van Os niet aannemelijk gemaakt dat de algemene voorwaarden onder 12.7 en 14.4 mede in verhouding tot de door UTS aangevoerde belangen voor haar als onredelijk bezwarend moeten worden aangemerkt.
3.8
Gezien de uitkomst van deze procedure dient Van Os te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
De beslissing
Het Gerecht in kort geding:
- verklaart Van Os deels niet-ontvankelijk in haar vorderingen en wijst deze voor het overige af;
- veroordeelt Van Os als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding, aan de zijde van UTS tot op heden begroot op NAf 1.000 wegens salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P. van Gastel, rechter in dit Gerecht en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 november 2020.