In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 23 december 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ. De belanghebbende, wonende te Curaçao, had op 2 juni 2017 navorderingsaanslagen ontvangen, waarbij het belastbaar- en premie-inkomen was vastgesteld op NAf 30.234 voor het jaar 2014. De belanghebbende heeft hiertegen bezwaren ingediend, maar de Inspecteur der Belastingen handhaafde de navorderingsaanslagen bij uitspraken op bezwaar op 22 november 2019. Hierop heeft de belanghebbende op 16 januari 2020 beroep ingesteld bij het Gerecht, na betaling van griffierecht van NAf 50.
De zitting vond plaats op 26 november 2020, waarbij de belanghebbende werd bijgestaan door een gemachtigde. De Inspecteur was ook aanwezig, maar de rechter leidde de zitting via videoverbinding vanuit Aruba vanwege coronamaatregelen. Tijdens de zitting kwamen partijen overeen dat de navorderingsaanslagen moesten worden vastgesteld naar een belastbaar- en premie-inkomen van NAf 6.500. Het Gerecht heeft deze overeenstemming gerespecteerd en de beroepen gegrond verklaard.
In de beslissing heeft het Gerecht de uitspraken op bezwaar vernietigd en de navorderingsaanslagen verminderd naar een belastbaar inkomen van NAf 6.500. Tevens is de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen en is in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen de mogelijkheid open om binnen twee maanden hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.