Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 9 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een coöperatieve vereniging, hierna 'belanghebbende', en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende ontving op 29 december 2015 een naheffingsaanslag voor het jaar 2010, vergezeld van een vergrijpboete. De belanghebbende stelde dat de aanslag pas in januari 2016 was ontvangen, waardoor deze buiten de wettelijke termijn van vijf jaar zou zijn opgelegd. Het Gerecht oordeelde dat de datum van bekendmaking van de aanslag bepalend is voor de tijdigheid, en dat de Inspecteur niet had aangetoond dat de aanslag tijdig was bekendgemaakt. De Inspecteur had geen bewijs geleverd van de verzending van het aanslagbiljet, waardoor het Gerecht oordeelde dat de aanslag en de boete niet in stand konden blijven. Het beroep van de belanghebbende werd gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar werd vernietigd, en de Inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor de belastingautoriteiten om de tijdigheid van belastingaanslagen en boetes zorgvuldig te documenteren en aan te tonen.