ECLI:NL:OGEAC:2020:299

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
27 augustus 2020
Publicatiedatum
18 december 2020
Zaaknummer
CUR202001962
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van pand door gedaagde zonder recht of titel

In deze zaak, die op 27 augustus 2020 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, heeft de naamloze vennootschap N.V. Stadsherstel Willemstad (hierna: Stadsherstel) een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die zonder recht of titel in een pand verblijft. Stadsherstel, eigenaar van het pand sinds 16 mei 1997, vordert ontruiming van het pand, dat de gedaagde sinds 2001 bewoont. De gedaagde heeft verweer gevoerd en vorderingen in reconventie ingesteld, waaronder een verzoek om restitutie van gemaakte kosten voor restauratie en onderhoud van het pand.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 augustus 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Stadsherstel stelt dat de gedaagde geen huurovereenkomst heeft en dat zij het pand niet kan verkopen zolang de gedaagde er verblijft. De gedaagde betwist dit en vraagt om een langere termijn voor ontruiming, evenals restitutie van kosten. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de gedaagde geen rechten kan ontlenen aan een mondelinge huurovereenkomst die door een vorige bewoner is gesloten, omdat deze persoon niet gerechtigd was om een dergelijke overeenkomst aan te gaan.

Het Gerecht heeft de vordering van Stadsherstel tot ontruiming toegewezen, met een termijn van vier maanden voor de gedaagde om het pand te verlaten. De vorderingen van de gedaagde in reconventie zijn afgewezen. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, maar is haar toestemming verleend om kosteloos te procederen, gezien haar financiële situatie. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202001962
Vonnis in kort geding d.d. 27 augustus 2020
inzake
de naamloze vennootschap N.V. STADSHERSTEL WILLEMSTAD,
gevestigd in Curaçao,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
vertegenwoordiger: haar bestuurder dhr. R.O. Lobo,
tegen
[gedaagde],
wonende in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie,
Partijen zullen hierna Stadsherstel en [gedaagde] worden genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Stadsherstel heeft op 9 juli 2020 een verzoekschrift ingediend. Op 19 augustus heeft [gedaagde] producties en de eis in reconventie ter griffie ingediend. Vervolgens heeft op 20 augustus 2020 de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij partijen zijn verschenen. Dhr. Lobo heeft het woord gevoerd overeenkomstig de door hem overgelegde pleitaantekeningen. De gemachtigde van [gedaagde] heeft ook het woord gevoerd overeenkomstig de door hem overgelegde pleitaantekeningen.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Stadsherstel is sinds 16 mei 1997 eigenaar van het perceel en pand, plaatselijk bekend als [adres].
2.2. [
gedaagde] verblijft sinds het jaar 2001 in het pand te [adres].

3.Het geschil

3.1.
Stadsherstel vordert, in conventie, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] te bevelen om het perceel en pand, plaatselijk bekend als [adres], te verlaten/ontruimen met medeneming van al het hare en al degenen die aan haar enig recht mochten ontlenen althans zich van harentwege aldaar mochten bevinden en/of aldaar verblijven, zulks binnen twee weken althans binnen een door de rechter in goede justitie vast te stellen termijn na het in dezen te wijzen vonnis, met machtiging aan Stadsherstel om deze ontruiming met behulp van de sterke arm zelf uit te voeren, althans onder verbeurte van een dwangsom van duizend gulden per dag voor iedere dag of gedeelte van een dag dat gedaagde ingebreke mocht blijven om aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen;
2. [ [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de door eiseres betaalde griffierechten.
Stadsherstel legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] zonder recht of titel in het pand te [adres] verblijft. Zolang [gedaagde] zich in het pand bevindt, kan het pand niet vrij van gebruik aan een koper geleverd worden.
3.2. [
gedaagde] heeft verweer gevoerd.
[gedaagde] vordert, in reconventie, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] toestemming te verlenen om kosteloos te mogen procederen;
2. Stadsherstel, ondanks het feit dat zij eigenaresse is van de woning, mocht haar verzoek tot ontruiming worden gehonoreerd, te bevelen [gedaagde] ruimschoots de tijd te geven, minimaal zes maanden na het in dezen te wijzen vonnis. Dit gelet op de duur van haar bewoning van het pand en de omstandigheden van het geval;
3. Stadsherstel te bevelen tot restitutie/betaling van NAf 28.500 aan [gedaagde] voor de door [gedaagde] en haar man gedurende 19 jaar gemaakte restauratie- en/of onderhoudskosten voor de woning;
4. Stadsherstel te veroordelen in de kosten van deze procedure;
5. dat het Gerecht met het oog op een rechtvaardige oplossing voor het geschil een beslissing in goede justitie neemt.
Stadsherstel heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Het is aannemelijk dat [gedaagde] al jaren zonder recht of titel in het pand te [adres] verblijft. Immers blijkt uit niets dat zij ooit een huurovereenkomst is aangegaan en/of concrete afspraken met betrekking tot het gebruik van het pand heeft gemaakt met de rechtsvoorganger(s) van Stadsherstel. Aan de mondelinge huurovereenkomst met ene mevrouw [naam], nadat de vorige bewoner [naam] was vertrokken, kan zij tegenover Stadsherstel ook geen rechten ontlenen. [naam] was immers niet gerechtigd een dergelijke overeenkomst met [gedaagde] aan te gaan.
4.2.
De gevorderde ontruiming zal gelet op het voorgaande worden toegewezen. Een ontruimingstermijn van vier maanden komt het Gerecht redelijk en passend voor. Nu de ontruiming desnoods gedwongen kan plaatsvinden door de deurwaarder, heeft Stadsherstel onvoldoende belang bij oplegging van een dwangsom.
4.3.
Ten aanzien van de vordering van [gedaagde] tot restitutie geldt, voor zover die niet voorwaardelijk is ingesteld, dat niet voldaan is aan de voor toewijzing van een geldvordering in kort geding geldende eisen.
Slotsom en kosten
4.6.
Op grond van het voorgaande zal worden beslist als hierna omschreven. [gedaagde] zal in conventie als de meest in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. In reconventie zal [gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, die evenwel op nihil worden begroot. Uit het overgelegde bewijs van onvermogen blijkt genoegzaam van het onvermogen van [gedaagde] om proceskosten te dragen, zodat haar toestemming zal worden verleend om kosteloos te procederen.

5.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
in conventie
5.1.
beveelt [gedaagde] om het perceel en pand, plaatselijk bekend als [adres], te verlaten/ontruimen met medeneming van al het hare en al degenen die aan haar enig recht mochten ontlenen althans zich van harentwege aldaar mochten bevinden en/of aldaar verblijven, zulks binnen vier maanden na het in dezen te wijzen vonnis;
5.2.
verstaat dat, indien [gedaagde] niet binnen vier maanden na betekening van dit vonnis aan deze veroordeling voldoet, de deurwaarder, door wie de gedwongen ontruiming zal dienen te geschieden, op grond van de wet- en regelgeving (Titel 3, afdeling 6 Rv) bevoegd is de sterke arm van politie en justitie in te roepen, op kosten van [gedaagde], indien [gedaagde] in gebreke mocht blijven aan dit bevel te voldoen en verleent reeds thans toestemming voor de vertegenwoordiging als bedoeld in artikel 444 lid 2 Rv;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding aan de zijde van Stadsherstel gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op NAf 450 aan griffierechten;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.5.
wijst de vordering af;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding aan de zijde van Stadsherstel gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
in conventie en in reconventie
5.7.
verleent [gedaagde] toestemming om kosteloos te procederen;
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door P.E. de Kort, rechter, en op 27 augustus 2020 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.