ECLI:NL:OGEAC:2020:288

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
CUR202000291 t/m 202000293
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van bezwaar tegen belastingaanslagen en ambtshalve vermindering van premieheffing

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 2 december 2020 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbende tegen belastingaanslagen. Belanghebbende had op 25 augustus 2017 aanslagen inkomstenbelasting en premieheffing ontvangen, maar heeft pas op 19 september 2018 bezwaar gemaakt, wat buiten de wettelijke termijn van twee maanden viel. De Inspecteur heeft het bezwaar dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Tijdens de zitting op 30 oktober 2020 heeft de Inspecteur echter toegezegd dat de aanslagen premie AVBZ en BVZ ambtshalve zouden worden verlaagd. Het Gerecht heeft vastgesteld dat belanghebbende geen omstandigheden heeft aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken, en heeft de beroepen ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaren en de gevolgen van termijnoverschrijding in belastingzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 2 december 2020
BBZ nrs. CUR202000291 t/m 202000293
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbenden,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 25 augustus 2017 een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2013 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 28.145.
1.2
Aan belanghebbende zijn op 25 augustus 2017 aanslagen premie AOV/AWW, premie AVBZ en premie BVZ voor het jaar 2013 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 28.270.
1.3
Belanghebbende heeft op 19 september 2018 tegen de aanslagen bezwaar gemaakt.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraken van 13 december 2019 de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De Inspecteur heeft ambtshalve de aanslagen verminderd naar een belastbaar en premie-inkomen van NAf 18.000, hetgeen heeft geresulteerd in een verschuldigd belastingbedrag van nihil, een verschuldigde bedrag aan premie AOV/AWW van nihil, een verschuldigd bedrag aan premie AVBZ van NAf 360 en een verschuldigd bedrag aan premie BVZ van NAf 1.980.
1.5
Belanghebbende heeft op 28 januari 2020 tegen de uitspraken van de Inspecteur beroepen ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.6
De Inspecteur heeft op 20 oktober 2020 een verweerschrift ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2020 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door zijn broer [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B].
1.8
Na sluiting van het onderzoek ter zitting is op 30 oktober 2020 een nader stuk van belanghebbende bij het Gerecht binnengekomen. Het Gerecht heeft hierin geen aanleiding gezien het onderzoek te heropenen.

2.FEITEN

2.1
De Inspecteur heeft aan belanghebbende op 1 april 2014 een aangiftebiljet inkomstenbelasting voor het jaar 2013 uitgereikt. Belanghebbende heeft dit aangiftebiljet niet ingediend.
2.2
Belanghebbendes moeder is in 2009 ziek geworden. In het onderhavige jaar 2013 heeft belanghebbende bij zijn moeder ingewoond om voor haar te zorgen.
2.3
Belanghebbende is in 2014, 2015 en 2016 in dienstbetrekking werkzaam geweest bij [X] NV.
2.4
Belanghebbendes moeder is in februari 2015 naar een verzorgingshuis gegaan, waar zij op 29 december 2015 is overleden.
2.5
De Inspecteur heeft op 25 augustus 2017 aanslagen inkomstenbelasting en premieheffing 2013 opgelegd naar een geschat belastbaar en premie-inkomen van respectievelijk NAf 28.145 en NAf 28.270.
2.6
Belanghebbende heeft op 19 september 2018 tegen de aanslagen bezwaar gemaakt. Daarbij heeft hij tevens aangifte gedaan naar een inkomen van nihil door middel van een ‘verklaring van nihil aangifte’.
2.7
Na bezwaar zijn deze aanslagen ambtshalve verminderd tot aanslagen naar een belastbaar en premie-inkomen van NAf 18.000.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of belanghebbende tijdig bezwaar heeft gemaakt, en zo ja, of de aanslagen tot het juiste bedrag zijn opgelegd.
3.2
De Inspecteur heeft de aanslagen inkomstenbelasting 2013 en premies AOV/AWW 2013 ambtshalve verminderd tot nihil. Belanghebbende heeft daarom geen belang erbij om ter zake van deze aanslagen beroep in te stellen. Het Gerecht gaat dan ook ervan uit dat het ingestelde beroep alleen betrekking heeft op de aanslagen premie AVBZ 2013 en premie BVZ 2013.

4.OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid bezwaar

4.1
Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient het Gerecht de ontvankelijkheid van belanghebbendes bezwaren te beoordelen.
4.2
In artikel 29, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
4.3
De onderhavige aanslagbiljetten zijn gedagtekend op 25 augustus 2017. De bezwaarschriften zijn op 19 september 2018 ingediend. Deze bezwaarschriften zijn dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
4.4
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
4.5
Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. De Inspecteur heeft de bezwaren dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Aanslagen premieheffing AVBZ en BVZ 2013
4.6
De Inspecteur heeft ter zitting toegezegd dat het premie-inkomen ambtshalve zal worden verlaagd naar NAf 12.000. Dit brengt mee dat de aanslag premie ABVZ wordt verminderd tot een bedrag van NAf 240 en de aanslag BVZ wordt verminderd tot een bedrag van maximaal NAf 1.320.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 2 december 2020, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500