ECLI:NL:OGEAC:2020:285

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
CUR202000070, CUR202000071 en CUR202000166
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren tegen belastingaanslagen AOV/AWW en BVZ

In deze zaak heeft belanghebbende, wonende te Curaçao, beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaren tegen de aanslagen premies AOV/AWW en premie BVZ voor het jaar 2016. De inspecteur der belastingen had op 29 maart 2018 aanslagen opgelegd op basis van een premie-inkomen van NAf 42.432. Belanghebbende maakte op 8 mei 2018 bezwaar, maar de inspecteur verklaarde deze bezwaren op 15 november 2019 niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De inspecteur verlaagde echter ambtshalve de aanslagen naar een premie-inkomen van NAf 41.932.

Belanghebbende ging in beroep bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarbij hij een griffierecht van NAf 50 betaalde. Tijdens de zitting op 30 oktober 2020, waar belanghebbende werd bijgestaan door zijn nicht, en de inspecteur vertegenwoordigd was, werd het geschil besproken. De kern van het geschil was of de bezwaren terecht niet-ontvankelijk waren verklaard en of de aanslagen correct waren vastgesteld.

Het Gerecht oordeelde dat de bezwaarschriften tijdig waren ingediend en dat de inspecteur ten onrechte de bezwaren niet-ontvankelijk had verklaard. Het Gerecht vernietigde de uitspraken op bezwaar en verlaagde de aanslag premies AOV/AWW tot NAf 868, terwijl de aanslag premie BVZ op NAf 778 werd gehandhaafd. Tevens werd de inspecteur opgedragen het griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

Uitspraak

Uitspraak van 2 december 2020
BBZ nrs. CUR202000070, CUR202000071 en CUR202000166
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 29 maart 2018 aanslagen premies AOV/AWW en premie BVZ voor het jaar 2016 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 42.432.
1.2
Belanghebbende heeft op 8 mei 2018 daartegen bezwaren gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraken van 15 november 2019 de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De Inspecteur heeft ambtshalve de aanslagen premies AOV/AWW en premie BVZ verminderd tot aanslagen naar een premie-inkomen van NAf 41.932.
1.4
Belanghebbende heeft op 13 januari 2020 tegen de uitspraken van de Inspecteur beroepen ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 27 oktober 2020 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2020 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door zijn nicht [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft in 2016 inkomen uit dienstbetrekking genoten van [X] NV ten bedrage van NAf 36.858, alsmede een pensioenuitkering van [EC] Leven van NAf 5.729.
2.2
De Inspecteur heeft bij beschikking van 29 maart 2018 aan belanghebbende medegedeeld dat op grond van artikel 41B Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (LIB) geen aanslag inkomstenbelasting wordt vastgesteld. Eveneens is bij beschikking medegedeeld dat geen aanslag premie AVBZ wordt vastgesteld.
2.3
Na bezwaar heeft de Inspecteur voor de aanslagen premieheffing AOV/AWW en BVZ 2016 het premie-inkomen vastgesteld op NAf 41.932. Na verrekening van de voorheffingen heeft dit geresulteerd in een verschuldigde premiebedrag AOV/AWW van NAf 916 en een premiebedrag BVZ van NAf 778.

3.GESCHIL

In geschil of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard, en zo neen, of de aanslagen premieheffing AOV/AWW 2016 en BVZ 2016 tot een juist bedrag zijn vastgesteld.

4.OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid bezwaar

4.1
In artikel 29, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
4.2
De onderhavige aanslagbiljetten zijn gedagtekend op 29 maart 2018. De bezwaarschriften zijn op 8 mei 2018 ingediend. Dit blijkt uit de stempels die door de Inspectie der Belastingen op de bezwaarschriften zijn gezet. De bezwaarschriften zijn derhalve tijdig ingediend.
4.3
De Inspecteur heeft de bezwaarschriften daarom ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
Premieheffing AOV/AWW 2016
4.4
Tussen partijen is niet in geschil dat het premie-inkomen NAf 41.392 bedraagt, dat de daarover verschuldigde premies AOV/AWW NAf 6.709 (tarief 16%) bedragen en dat [X] NV bij wijze van voorheffing reeds premies AOV/AWW heeft ingehouden ten bedrage van NAf 5.793. Bij het vaststellen van de aanslag premies AOV/AWW heeft de Inspecteur deze voorheffing verrekend, hetgeen heeft geresulteerd in een aanslag premies AOV/AWW van NAf 916.
4.5
Tussen partijen is evenmin in geschil dat de Inspecteur heeft verzuimd de door ENNIA ingehouden premies AOV/AWW van NAf 48 te verrekenen, zodat de aanslag van NAf 916 met dit bedrag verminderd dient te worden tot een aanslag van NAf 868.
Premieheffing BVZ 2016
4.6
Verder is tussen partijen niet in geschil dat de over het premie-inkomen verschuldigde premie BVZ NAf 5.702 (tarief 13,6%) bedraagt en dat [X]NV bij wijze van voorheffing reeds premie BVZ heeft ingehouden ten bedrage van NAf 4.924. Bij het vaststellen van de aanslag premie BVZ heeft de Inspecteur deze voorheffing verrekend, hetgeen heeft geresulteerd in een aanslag premie BVZ van NAf 778. ENNIA heeft geen premie BVZ ingehouden, zodat de aanslag BVZ juist is berekend.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten. Er is namelijk geen sprake geweest van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
5.2
Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5, Landsverordening beroep in belastingzaken, het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de aanslag premies AOV/AWW 2016 tot een bedrag van NAf 868;
- handhaaft de aanslag premie BVZ 2016 zoals deze ambtshalve door de inspecteur is verminderd tot een bedrag van NAf 778;
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 2 december 2020, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500