ECLI:NL:OGEAC:2020:283

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
CUR201904610
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar tegen aanslag onroerendezaakbelasting 2014

In deze zaak heeft de belanghebbende beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2014. De aanslag was oorspronkelijk opgelegd op 14 december 2018 naar een waarde van NAf 345.000. Na het indienen van bezwaar op 10 januari 2019, heeft de belanghebbende op 11 december 2019 beroep ingesteld omdat er geen tijdige uitspraak was gedaan. Tijdens de procedure heeft de Inspecteur op 22 oktober 2020 alsnog uitspraak gedaan op het bezwaar, waarbij de aanslag OZB 2014 werd gehandhaafd. De zitting vond plaats op 30 oktober 2020, waar de belanghebbende werd bijgestaan door een gemachtigde.

De rechter heeft geoordeeld dat de belanghebbende geen belang meer heeft bij het beroep tegen het niet tijdig beslissen, omdat de Inspecteur inmiddels uitspraak had gedaan. Dit beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard. De rechter heeft ook de reële uitspraak op bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat de Inspecteur ter zitting had aangegeven dat de aanslag OZB 2014 verminderd diende te worden tot een waarde van NAf 270.000, waardoor het beroep tegen de uitspraak op bezwaar gegrond werd verklaard. De uitspraak op bezwaar werd vernietigd en de aanslag werd aangepast. De Inspecteur werd opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden.

Uitspraak

Uitspraak van 2 december 2020
BBZ nr. CUR201904610
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is ter zake van de onroerende zaak [adres] (hierna: de onroerende zaak) op 14 december 2018 een aanslag onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) voor het jaar 2014 opgelegd naar een waarde van NAf 345.000.
1.2
Belanghebbende heeft op 10 januari 2019 bezwaar gemaakt.
1.3
Belanghebbende heeft op 11 december 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Hierbij is een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 oktober 2020 de aanslag OZB 2014 gehandhaafd.
1.5
De zitting heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2020 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen bijgestaan door [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B].

2.OVERWEGINGEN

Beroep niet tijdig beslissen op bezwaar

2.1
Belanghebbende heeft op 11 december 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag OZB 2014. Hangende onderhavige beroepsprocedure heeft de Inspecteur op 22 oktober 2020 alsnog uitspraak gedaan op het bezwaar. Belanghebbende heeft derhalve geen belang meer bij dit beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar. Dit beroep is mitsdien niet-ontvankelijk.
2.2
Het door belanghebbende ingestelde beroep van 11 december 2019 wordt ook geacht te zijn gericht tegen de (reële) uitspraak op bezwaar van 22 oktober 2020 (GEA Curaçao, 17 april 2018, ECLI:NL:OGEAC:2018:57). Ook deze uitspraak is dus onderwerp van onderhavige procedure.
Beoordeling reële uitspraak op bezwaar
2.3
In de uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag OZB 2014 gehandhaafd.
2.4
Ter zitting heeft de Inspecteur aangegeven dat de aanslag OZB 2014 verminderd dient te worden tot een aanslag naar de door belanghebbende voorgestane waarde van NAf 270.000. Het beroep is derhalve gegrond.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

3.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten, nu niet is gebleken van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
3.2
Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen de alsnog gedane uitspraak op bezwaar gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag OZB 2014 tot een aanslag naar een belastbare waarde van NAf 270.000;
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 2 december 2020, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500