Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
gedaagde, hierna: ‘Santiago’,
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, betreft het een verklaringsprocedure na derdenbeslag. De eiseres, RHM Management and Investment Company N.V. (hierna: RHM), had conservatoir derdenbeslag gelegd onder Medical Services & Reproductive Health Consultancy N.V. (hierna: MS) ten laste van Santiago, een werkneemster van MS. RHM vorderde dat MS op grond van artikel 477a Rv zou worden veroordeeld tot betaling van hetgeen Santiago aan RHM verschuldigd was, na een eerder vonnis van 17 december 2018 waarin Santiago was veroordeeld tot betaling van NAf 763 aan RHM.
Echter, MS verweerde zich door te stellen dat de eis in de hoofdzaak niet rechtsgeldig aan haar was betekend, wat volgens artikel 721 Rv leidde tot de nietigheid van het conservatoir beslag. RHM had niet kunnen aantonen dat de eis tijdig en rechtsgeldig aan MS was betekend, en het gerecht oordeelde dat het beslag nietig was. Dit betekende dat MS geen verplichtingen had tot verklaring, inhouding of afdracht.
In de vrijwaringszaak, waarin MS Santiago wilde vrijwaren, werd eveneens geoordeeld dat er geen grond was om Santiago te veroordelen tot vrijwaring. De vorderingen van RHM en MS werden afgewezen, en beide partijen werden veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 23 november 2020 door rechter P.E. de Kort.