In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van Curaçao, beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (verweerster) waarin haar verzoek om een verklaring dat zij in de jaren 2013 tot en met 2017 niet verzekerd was ingevolge de Landsverordening Basisverzekering Ziektekosten (LvBVZ) werd afgewezen. De verweerster had eerder vastgesteld dat eiseres in de periode van 1 november 2014 tot en met 1 oktober 2015 niet verzekerd was, maar had het verzoek voor de overige jaren afgewezen. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij zij werd bijgestaan door een advocaat.
Tijdens de zitting op 30 september 2020 heeft eiseres betoogd dat de verweerster ten onrechte had aangenomen dat zij vanaf 2 oktober 2015 verzekerd was, enkel omdat zij op die datum een verzekeringspas had opgehaald. Eiseres stelde dat deze pas slechts een administratief bewijsstuk is en niet bepalend voor haar verzekering. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de verzekeringspas inderdaad niet kan worden gezien als bewijs dat eiseres verzekerd is, en dat de verweerster niet had aangetoond dat eiseres aan de voorwaarden voor verzekering voldeed.
Het Gerecht heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor de periode vanaf 2 oktober 2015. Het heeft bepaald dat eiseres in die periode niet verzekerd was ingevolge de LvBVZ. Tevens is verweerster opgedragen het betaalde griffierecht aan eiseres te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan op 21 oktober 2020.