ECLI:NL:OGEAC:2020:260

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
30 juli 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
CUR202001414
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot loondoorbetaling in verband met COVID-19

In deze zaak vordert de eiser, een werknemer van International Healthcare, betaling van zijn achterstallige loon over de maand april 2020, alsook doorbetaling van zijn salaris vanaf mei 2020. De eiser stelt dat hij zijn werkzaamheden heeft verricht, ondanks de coronamaatregelen, en dat zijn werkgever, International Healthcare, hem ten onrechte geen salaris heeft betaald. De werkgever heeft als verweer aangevoerd dat er door de coronamaatregelen geen studenten meer op de campus waren en dat er daardoor geen werk voor de eiser was. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft geoordeeld dat de werkgever, International Healthcare, verantwoordelijk is voor het niet kunnen gebruiken van de diensten van de eiser, omdat zij zelf heeft besloten de studenten naar huis te sturen. Het Gerecht heeft de vordering van de eiser toegewezen en International Healthcare veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon en doorbetaling van het salaris. De wettelijke rente over het toe te wijzen loon is eveneens toegewezen, met als ingangsdatum 1 mei 2020. De proceskosten zijn voor rekening van International Healthcare.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummers: CUR202001414
Datum uitspraak 30 juli 2020
Vonnis in kort geding
inzake
[EISER],
wonende in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. G.B. Steward,
tegen
de besloten vennootschap
INTERNATIONAL HEALTHCARE HOLDING B.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: R.E.F.A. Bijkerk.
Partijen zullen hierna [eiser] en International Healthcare worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Voor het procesverloop wordt verwezen naar de volgende stukken:
- het inleidend verzoekschrift met producties ingediend op 29 mei 2020;
- de op voorhand opgestuurde producties zijdens partijen;
- de behandeling gehouden op 9 juli 2020, alwaar [eiser] in persoon is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd, die namens hem het woord heeft gevoerd. International Healthcare heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde voornoemd, die namens haar het woord heeft gevoerd.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
International Healthcare exploiteert St. Martinus University. St. Martinus University is een medische faculteit die zich richt op buitenlandse studenten die een medische opleiding willen volgen.
2.2. [
eiser] is op 15 november 2019 op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van twee jaar, namelijk tot en met 15 november 2021, in dienst getreden van International Healthcare in de functie van “Campus Administrator”, tegen een netto maandsalaris van NAf 4.000, -.
2.3.
De studenten hebben op of rond 13 maart 2020 een document ondertekend waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:

I (naam student), hereby acknowledge that I have been informed by St. Martinus University Faculty of Medicine Curacao concerning the status of COVID-19 (Coronavirus) in Curacao via an e-mail as well as via a university wide meeting held on march 13, 2020. I understand that I have the option to stay in Curacao or leave the country at my own expense.
I choose to stay in Curacao. I knowingly and freely assume responsibility of all risk therein. By signing this agreement, I agree to hold harmless St. Martinus University Faculty of Medicine, Curacao and any of SMUFOM affiliated companies, employees, agents, officers, owners, trustees and representatives (I their official and individual capacities) of SMUFOM and all the SMUFOM affiliated companies from any and all liability whatsoever for any personal or bodily injury and loss of or damage to property that may occur. (…)
2.4.
St. Martinus University is medio maart 2020, als gevolg van de overheidsmaatregelen in verband met de uitbraak van het Corona-virus, gesloten.
2.5.
International Healthcare heeft besloten om de internationale studenten die op de campus verbleven terug naar hun land van herkomst te sturen. Sindsdien worden de theorie lessen online gegeven.
2.6.
Bij e-mail van 5 mei 2020 heeft [eiser], voor zover van belang, als volgt bericht:
“I have noticed that my salary for the month of April still has not been deposited in my account
I am assuming that you are withholding the payment of my salary until I agree to sign an agreement in which I agree to the termination of my employment agreement by mutual consent. My assumption is based on your remark in our last conversation that as long as I do not agree to such termination of my employment agreement you will not pay my salary for the month of April.
As my employer you should know that your behavior will be considered coercion and that is not allowed.
For the avoidance of any doubts you may have, let me be clear that I love my job and that notwithstanding the government lock down measures in connection with the COVID-19 virus, I am still performing my duties as best as I can given the government restrictions.
I am therefore kindly requesting you to pay my salary for April 2020 as soon as possible but in any event no later than Wednesday, May 6, 2020. (…)”
2.7.
Bij e-mail van 5 mei 2020 heeft International Healthcare , voor zover van belang, als volgt op de e-mail van [eiser] gereageerd:

With the directive from the Curaçao Govt, it has been decided that the education institution has not gotten any assistance for Covid 19 so far.
At the moment it does not appear that the International Healthcare is going to get any payments for students until the end of the year. The students have not paid anything since March 2020.
We have to spread funds for another 7 months. We are expecting some funds from Clinical operations and will negotiate with the Clinical site. We can pay 50% of full time salary for the month of April. We do not have for the month of May.
If it is not acceptable we will have no option but to lay off the employees.
2.8.
In een vervolg e-mail van 6 mei 2020 heeft International Healthcare het volgende aan [eiser] bericht:
“Thank you for your email. In order to set the record correct, please refrain from using words like ‘coercion’ – we have always enjoyed a good relationship and we don’t do things like that. As a person concerned for you and your family I was trying to come to a settlement so that we can resolve the issue. You did not agree to my offer of April’s full salary for settlement. I told you I will get back to you and I did yesterday by sending you an email.”
2.9.
Bij e-mail bericht van 12 mei 2020 heeft [eiser] het volgende aan International Healthcare bericht:
“It is very unfortunate for the University that so far it did not receive any government assistance. We are all experiencing the consequences of this Corona crisis. Nevertheless the fact that you did not receive any assistance from the government does not relieve you from your obligation as an employer to pay my salary. In view thereof I repeat my request (made in my previous e-mail, a copy of which is attached hereto) to you to pay the salary owed to me over the month of April 2020. In my previous e-mail I requested payment by no later than May 6, 2020. Today is May 12, 2020 while my salary was due as of May 1, 2020 therefore you are already in default of your contractual payment obligation. As a consequence I am now entitled to claim a penalty for late payment in addition to the legal interest over the money owed to me. However I will not do so if I receive my salary payment for the month of April 2020preferably today (May 12, 2020) but in any case no later than tomorrow, Wednesday, May 13, 2020.
I have taken note of your statement that you can only pay 50% of the salary of April and if this is not acceptable you will have to lay off all the employees. As an employee I am not in a position to judge your business decisions nor do I wish to do so. The main point here is that I have worked for my salary and that payment is due to me. Furthermore I am not in a financial position that allows me to accept only 50% of my salary. Consequently I again request the payment of my full salary of April within the time limit set above. You stated that you did not like the use of the word “coercion” in my previous e-mail but the fact is that you are making the payment of my salary contingent on my acceptance of only a 50% thereof. Due to your nonpayment of my salary I am not able to comply with my monthly financial obligations, which may lead to me incurring unnecessary additional costs. It goes without saying that this is not something I would wish to happen. I look forward to receiving my salary April.”
2.10.
Op 20 mei 2020 heeft [eiser] ten laste van International Healthcare conservatoir derdenbeslag gelegd onder de MCB Bank.
2.11.
Op 29 mei 2020 werd 50% van zijn salaris over de maand april 2020 op de bankrekening van [eiser] gestort. [eiser] heeft daarna geen loon meer ontvangen.

3.Het geschil

3.1. [
eiser] vordert het Gerecht om zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
International Healthcare te veroordelen tot betaling aan [eiser] van het achterstallige loon ad NAf 4.000,- netto over de maand april 2020, zulks vermeerderd met de vertragingsrente ex artikel 7A;1614q en met de wettelijke rente daarover;
International Healthcare ter veroordelen tot doorbetaling van het netto loon ad NAf 4.000,- per maand vanaf 1 mei 2020 te vermeerderen met de vertragingsrente en wettelijke rente bij niet tijdige betaling van het verschuldigde bedrag tot aan de datum dat het dienstverband tussen [eiser] en International Healthcare rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
International Healthcare te veroordelen tot betaling van de proceskosten waaronder mede begrepen de ten deze door [eiser] voorgeschoten griffierechten en beslagkosten.
Subsidiair:
4. Zodanige maatregelen te gelasten die Uw Gerecht in goede justitie geraden acht met veroordeling van International Healthcare in de kosten van deze procedure waaronder mede begrepen de door [eiser] voorgeschoten griffierechten en beslagkosten.
3.2. [
eiser] legt - kort gezegd - aan zijn vordering ten grondslag dat International Healthcare op grond van artikel 7A:1614d BW gehouden is zijn loon door te betalen.
3.3.
International Healthcare heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
3.4.
Op de stellingen en verweren van partijen zal hieronder waar nodig nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering.
4.2.
In deze kortgedingprocedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, worden beoordeeld of de vordering van [eiser] tot doorbetaling van zijn loon voor de periode vanaf april 2020 totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze is geëindigd, in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde vordering gerechtvaardigd is.
4.3. [
eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat International Healthcare krachtens artikel 7A:1614d BW verplicht is het loon van [eiser] door te betalen in het geval de werknemer bereid is de met hem overeengekomen werkzaamheden te verrichten maar de werkgever daar geen gebruik van heeft gemaakt.
4.4. [
eiser] stelt dat hij tijdens de ten gevolge van de COVID-19 crisis door de overheid getroffen maatregelen vanuit huis heeft doorgewerkt, totdat International Healthcare hem de toegang tot zijn werkemail heeft geblokkeerd. [eiser] heeft zich steeds beschikbaar gehouden om zijn werkzaamheden te verrichten en doet dat nog steeds. Ook was er nog werk dat [eiser] wilde en kon doen. International Healthcare heeft er voor gekozen geen gebruik te maken van de diensten van [eiser]. Ook kan International Healthcare de voorwaarden van de arbeidsovereenkomst met [eiser] niet eenzijdig wijzigen en is zij evenmin bevoegd haar verplichting tot betaling van loon op te schorten, nog steeds aldus [eiser].
4.5.
International Healthcare voert verweer en stelt zich op het standpunt dat als gevolg van de COVID-19 crisis er geen studenten meer op de campus verblijven en er hierdoor geen werk meer is voor [eiser]. Ook zou er bijna geen geld meer binnenkomen omdat de meeste studenten hun schoolgeld niet betalen, terwijl de vaste kosten zoals de maandelijkse huurkosten, wel doorlopen. International Healthcare heeft tevergeefs aanspraak gemaakt op de NOW-regeling. International Healthcare is daarom genoodzaakt werknemers te ontslaan. Zij heeft voorgesteld 50% van het loon aan [eiser] uit te betalen, dit heeft zij vanwege het door [eiser] gelegde derdenbeslag slechts voor de maand april kunnen doen. International Healthcare heeft verder aangevoerd dat zij genoodzaakt was de studenten, ondanks dat zij wel op de campus wilden blijven, naar huis heeft moeten sturen omdat zij niet in staat was voldoende maatregelen te treffen voor het houden van de vereiste afstand. Volgens International Healthcare geldt het beginsel ‘no work no pay’. Verder doet International Healthcare een beroep op artikel 7A:1614d BW en stelt dat de werknemer wel bereid is geweest om te werken maar er geen werk voor hem is door omstandigheden die niet aan de werkgever te wijten zijn noch haar toevallig persoonlijk betreffen. International Healthcare is desondanks in het kader van goed werkgeverschap bereid om over de afgelopen periode 50% van het loon uit te betalen.
4.6.
Artikel 7A:1614d BW bepaalt dat de arbeider zijn aanspraak op het naar tijdruimte vastgestelde loon niet verliest, indien hij bereid was de bedongen arbeid te verrichten, doch de werkgever daarvan geen gebruik heeft gemaakt, hetzij door eigen schuld of zelfs ten gevolge van, hem persoonlijk betreffende, toevallige verhindering.
4.7.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat een redelijke toepassing van de artikelen 7A:1614b en 1614d BW meebrengt dat de arbeider zijn aanspraak op loon behoudt, indien de bedongen arbeid – buiten schuld van beide partijen – niet gebruikt kan worden ten gevolge van een omstandigheid die in de verhouding tussen de partijen meer in de risicosfeer van de werkgever of diens bedrijf ligt dan in die van de arbeider. Daarbij dient te worden aangenomen dat artikel 7A:1614d BW een risicoverdeling beoogt te geven.
4.8.
Geoordeeld wordt als volgt. International Healthcare stelt zich op het standpunt dat er geen werk meer was voor [eiser] doordat zij, als gevolg van de coronamaatregelen, genoodzaakt was alle studenten terug naar huis te sturen, zodat het niet aan haar te wijten is dat zij geen gebruik heeft kunnen maken van de diensten van [eiser] en dit dus niet in haar risicosfeer ligt. Dit verweer wordt niet gevolgd. Uit hetgeen door partijen is aangevoerd volgt dat vrijwel alle studenten bereid waren op Curaçao te blijven, maar dat International Healthcare ervoor heeft gekozen de studenten naar huis te sturen omdat zij onvoldoende in staat was voorzieningen te treffen die de studenten in staat zouden stellen voldoende afstand te houden. Waar dat laatste aan lag is door International Healthcare niet onderbouwd. Dat de studenten van overheidswege zijn weggestuurd is door International Healthcare niet gesteld, noch is dit gebleken. Het is dus een keuze geweest van International Healthcare de studenten terug naar huis te sturen. Uit hetgeen door International Healthcare is aangevoerd volgt dat doordat er geen studenten meer aanwezig waren op de campus er geen werkzaamheden meer voor [eiser] waren. Hetgeen overigens door [eiser] wordt betwist, nu volgens hem er ook zonder studenten nog werkzaamheden waren die hij kon uitvoeren. Wat daar ook van zij, nu het International Healthcare is geweest die de studenten zelf heeft teruggestuurd, is het dus aan International Healthcare te wijten dat er van de diensten van [eiser] geen gebruik meer hoefde of kon worden gemaakt. Nu er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 7A:1614d BW, namelijk dat door aan de werkgever toe te rekenen omstandigheden geen gebruik is gemaakt van de diensten van de werknemer, behoudt [eiser] aanspraak op uitbetaling van zijn loon. Gelet op het voorgaande kan het verweer van International Healthcare om 50% van het salaris uit te betalen evenmin worden gevolgd. Het gerecht beschouwt dit verweer als een beroep op risicoverdeling. Nu er sprake is van eigen schuld aan de zijde van International Healthcare is er geen grond om tot risicoverdeling over te gaan.
4.9.
Voor zover International Healthcare meent dat zij tot haar beslissing gedwongen was vanwege de opgelegde coronamaatregelen, wordt het volgende overwogen. De van overheidswege getroffen maatregelen die hebben geleid tot een algehele ‘lock down’ waren van relatief korte duur, namelijk zes weken. Dat International Healthcare er zelf voor heeft gekozen de studenten op stel en sprong terug naar huis te sturen en het verloop van de situatie niet af te wachten, komt voor haar eigen rekening en risico. De studenten waren immers bereid hier te blijven en hebben hiervoor een waiver getekend. Dus ook de (mogelijke) omstandigheid dat de beleidsbeslissing van International Healthcare was ingegeven door de van overheidswege opgelegde maatregelen doet er in de gegeven omstandigheden niet aan af dat deze keuze in overwegende mate in haar risicosfeer ligt. Het niet kunnen gebruiken van de arbeid van [eiser] ligt daarom volledig in de risicosfeer van International Healthcare. Voor een risicoverdeling is ook in dit geval geen ruimte.
4.10.
Voor zover het verweer van International Healthcare tot uitbetaling van 50% van het loon als een verzoek tot matiging vanwege haar financiële situatie moet worden aangemerkt, heeft het volgende te gelden. De COVID-19 crisis heeft onweersproken verstrekkende financiële gevolgen gehad voor de meeste instellingen. De crisis levert op zichzelf echter geen rechtvaardiging op voor allerhande vergaande eenzijdige maatregelen die de werknemer raken. Zo heeft te gelden dat de als gevolg van de crisis veroorzaakte achteruitgang in zaken, zeker in de eerste weken, tot het normale bedrijfsrisico behoort en dan ook voor rekening van de werkgever komt. Nog daargelaten dat uit de door International Healthcare overgelegde stukken blijkt dat de door International Healthcare gestelde achteruitgang in zaken reeds in januari 2020 begon en dus lang voordat de COVID-19 crisis op Curaçao toesloeg. Waar nog bij moet worden opgemerkt dat de door International Healthcare overgelegde cijfers door [eiser] zijn betwist en deze door International Healthcare niet zijn onderbouwd. Voorts is uit de beslagstukken gebleken dat International Healthcare op een bankrekening op Curaçao ruim NAf 200.000,- heeft staan. Daarnaast blijkt International Healthcare over een buitenlandse bankrekening te beschikken waar zij aan in ieder geval één student opdracht heeft gegeven het collegegeld te storten. Uit de door International Healthcare overgelegde stukken is verder gebleken dat alleen door zeven van de ruim 70 studenten is aangegeven dat zij het verschuldigde collegegeld niet kunnen voldoen. Van een nijpende financiële situatie is dus niet gebleken, althans niet in die mate dat International Healthcare zich zou kunnen bevrijden van haar contractuele verplichting jegens [eiser].
4.11.
Gelet op al het voorgaande zal de vordering van [eiser] tot doorbetaling van het loon worden toegewezen. De vordering tot betaling van vertragingsrente over het achterstallige loon zal worden afgewezen. Daarvoor is redengevend dat de COVID-19 crisis voor veel onduidelijkheid en onzekerheid heeft gezorgd dat het te ver gaat dit volledig voor rekening van de werkgever te laten komen. Nu niet weersproken is dat over de maand april 2020 reeds 50% van het loon aan [eiser] is uitbetaald, zal voor de maand april 2020 uitbetaling van NAf 2.000,- netto worden toegewezen.
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over het toe te wijzen loon, is door International Healthcare niet inhoudelijk weersproken en is gegrond op de wet. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen. Met dien verstande dat het Gerecht de ingangsdatum zal bepalen op 1 mei 2020, de uiterste datum voor betaling van het salaris over de maand april 2020.
4.13.
Hetgeen partijen verder aan stellingen en verweren naar voren hebben gebracht, hoeft niet meer nader te worden besproken, omdat dit in het licht van al wat in dit vonnis reeds is vastgesteld en overwogen, niet tot een ander oordeel kan leiden.
4.14.
International Healthcare zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op NAf 2.713,65, bestaande uit:
- explootkosten NAf 369,15;
- beslagkosten NAf 894.50;
- griffierechten NAf 450,00;
- gemachtigdensalaris NAf 1.000,-.

5.De beslissing

Het Gerecht:
In kort geding
5.1.
veroordeeltInternational Healthcare tot betaling aan [eiser] van het bedrag van NAf 2.000,- netto aan achterstallig loon over de maand april 2020, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeeltInternational Healthcare tot doorbetaling van het netto loon ad NAf 4.000,- per maand vanaf 1 mei 2020 tot aan de datum dat het dienstverband tussen [eiser] en International Healthcare rechtsgeldig zal zijn geëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de eerste van de maand volgend op die waarop de salaristermijn betrekking heeft, tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3.
veroordeeltInternational Healthcare in de proceskosten aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op NAf 1.713,65 aan verschotten waaronder begrepen de beslagkosten en NAf 1.000,- aan gemachtigdensalaris;
5.4.
verklaartdit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst afhet meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. Lasten, en op 30 juli 2020 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.