Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Beroep niet-tijdig doen uitspraak
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, uitgesproken op 14 oktober 2020 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is een coöperatie in geschil met de Inspecteur der Belastingen over de tijdigheid van een naheffingsaanslag en een vergrijpboete. De coöperatie, opgericht op 11 juli 1963, had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag voor de winstbelasting van het jaar 2010, die op 29 december 2015 was opgelegd, en een vergrijpboete van 25% die daarbij was vastgesteld. De coöperatie stelde dat de aanslag en de boete te laat waren opgelegd, omdat de aanslag pas op 14 januari 2016 zou zijn bezorgd. Het Gerecht oordeelde dat de dagtekening van het aanslagbiljet, 29 december 2015, als de datum van vaststelling van de naheffingsaanslag moet worden beschouwd, en dat de aanslag en de boete tijdig zijn opgelegd. De coöperatie voerde ook aan dat zij als vereniging moest worden aangemerkt, wat zou leiden tot een beperkte belastingplicht. Het Gerecht verwierp deze stelling, aangezien de coöperatie volgens haar statuten als coöperatie was opgericht en de rechtsvorm niet was gewijzigd. De hoogte van de aanslag werd door het Gerecht vastgesteld op NAf 827.641, en de vergrijpboete werd vernietigd omdat er geen sprake was van grove schuld. Het Gerecht verklaarde het beroep tegen de reële uitspraak op bezwaar gegrond en veroordeelde de Inspecteur in de proceskosten van de coöperatie.