ECLI:NL:OGEAC:2020:23

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
3 februari 2020
Zaaknummer
100.00162/16
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting van het Havenbedrijf van Sint Maarten door middel van valse facturen en misbruik van functie

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 29 januari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van oplichting en valsheid in geschrift. De verdachte, geboren in 1971 en woonachtig in Sint Maarten, was als CEO van het Havenbedrijf betrokken bij een grootschalige fraude waarbij valse facturen werden opgemaakt en ingediend bij het bedrijf. De tenlastelegging omvatte het (medeplegen van) opzettelijk valselijk opmaken van 272 facturen op naam van verschillende constructiebedrijven, met als doel betaling te verkrijgen voor werkzaamheden die in werkelijkheid niet of slechts gedeeltelijk waren verricht. De verdachte en zijn medeverdachte hebben het Havenbedrijf voor een totaalbedrag van ongeveer 6,8 miljoen USD opgelicht door deze valse facturen te gebruiken. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het (mede)plegen van oplichting door het in rekening brengen van mobilisatiekosten en general conditions, die in werkelijkheid niet waren gemaakt, maar bedoeld waren om betalingen aan de medeverdachte te verhullen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte samenwerkten om deze fraude te plegen, waarbij de verdachte als CEO de facturen goedkeurde en de betalingen liet uitvoeren. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 46 maanden en ontzet uit het recht om het ambt van bestuurder van enige overheidsentiteit van het Land Sint Maarten uit te oefenen voor de duur van zes jaar.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00162/16
Uitspraak: 29 januari 2020
Tegenspraak
Vonnis van dit gerecht in de strafzaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum 1971 in [geboorteplaats],
wonende te [adres] in [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 31 oktober 2018, 28 mei 2019, 16 december 2019, 17 december 2019 en 18 december 2019 en 8 januari 2020.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de verdachte en de raadsman mr. G. Hatzmann naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, overeenkomstig de op de terechtzitting van 16 december 2019 op vordering van de officier van justitie toegestane wijziging tenlastelegging. Van die dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging is een kopie aan dit vonnis gehecht. De daarin vermelde tenlastelegging geldt als hier overgenomen.
Voor zover in de tenlastelegging overigens nog taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, leest het gerecht deze voor de leesbaarheid in de bewezenverklaring cursief verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
De verdenking komt er - kort en zakelijk weergegeven – op neer dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
Feit 1, 2 en 3
het (medeplegen van) opzettelijk valselijk opmaken van 272 facturen op naam van een zevental constructiebedrijven, en het gebruiken van die facturen om betaling te verkrijgen van het [bedrijsnaam 1]bedrijf van Sint Maarten, terwijl de in de facturen genoemde werkzaamheden in werkelijkheid niet of slechts gedeeltelijk zijn verricht.
Het [bedrijsnaam 1]bedrijf zou hierdoor voor een bedrag van ongeveer 6.8 miljoen USD zijn opgelicht;
Feit 4
het (mede)plegen van oplichting van het [bedrijsnaam 1]bedrijf van Sint Maarten, leidend tot de afgifte van meerdere geldbedragen tot een totaalbedrag van ongeveer
USD 3.000.000, door het in rekening brengen en laten uitbetalen van mobilisatiekosten en “general conditions”, terwijl deze kosten in werkelijkheid betalingen waren aan [medeverdachte1] en/of anderen, subsidiair medeplichtigheid daarbij;
Met betrekking tot feit 3 stelt het Gerecht vast dat aanvankelijk aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij door middel van het gebruik van 300 valse facturen het [bedrijsnaam 1]bedrijf (hierna: de [bedrijsnaam 1]) heeft bewogen tot afgifte van ongeveer 8 miljoen USD. Per abuis is na de wijziging tenlastelegging van de feiten 1 en 2, waarbij het aantal facturen is verlaagd naar 272, het totale in feit 3 genoemde oplichtingsbedrag niet dienovereenkomstig verminderd. Ter terechtzitting van 16 december 2019 heeft de officier van justitie op een vraag van de raadsman aangegeven dat dit wel aldus begrepen moet worden, zodat in feit 3 een ten laste gelegd oplichtingsbedrag van ongeveer 6.8 miljoen USD resteert. Nu de verdediging heeft meegedeeld hiermee akkoord te kunnen gaan zal het Gerecht de tenlastelegging van feit 3 aldus verbeterd lezen.
Bewezenverklaring
Het gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 , 3 en 4 primair is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
-
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
hij in de periode van 1 april 2012 tot 1 juni 2015
inSint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander,
telkensopzettelijk ongeveer 272 facturen van [bedrijfsnaam 2] Construction, [bedrijfsnaam 3] Construction, [BEDRIJFSNAAM 4] Construction, [bedrijfsnaam 5] Company, [bedrijfsnaam 6] Services, [bedrijfsnaam 7] Construction en [bedrijfsnaam 8] Construction, zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, opzettelijk valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om die facturen als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
terwijl uit dat gebruiktelkensenig nadeel kan ontstaan, bestaande die valsheid hierin dat in die facturen telkens een geldbedrag voor verrichte werkzaamheden werd gefactureerd, terwijl deze werkzaamheden in werkelijkheid niet waren verricht of slechts gedeeltelijk waren verricht;
en
hij in de periode van 1 juni 2015 tot 1 juli 2017
inSint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander,
telkensopzettelijk ongeveer 272 facturen van [bedrijfsnaam 2] Construction, [bedrijfsnaam 3] Construction, [BEDRIJFSNAAM 4] Construction, [bedrijfsnaam 5] Company, [bedrijfsnaam 6] Services, [bedrijfsnaam 7] Construction en [bedrijfsnaam 8] Construction, zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
telkensopzettelijk valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om die facturen als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bestaande die valsheid hierin dat in die facturen telkens een geldbedrag voor verrichtte werkzaamheden werd gefactureerd, terwijl deze werkzaamheden in werkelijkheid niet waren verricht of slechts gedeeltelijk waren verricht;
-
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
hij in de periode van 1 april 2012 tot 1 juni 2015
inSint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander,
telkensopzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften te weten ongeveer 272
valsefacturen van de bedrijven [bedrijfsnaam 2] Construction, [bedrijfsnaam 3] Construction, [BEDRIJFSNAAM 4] Construction, [bedrijfsnaam 5] Company, [bedrijfsnaam 6] Services, [bedrijfsnaam 7] Construction en [bedrijfsnaam 8] Construction, zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen als waren die geschriften echt en onvervalst,
terwijl uit dat gebruik (telkens) enig nadeel kon ontstaanen bestaande dat gebruikmaken, hierin dat hij verdachte en zijn mededader deze facturen ter uitbetalingen hebben ingediend of laten indienen bij het [bedrijsnaam 1]bedrijf van Sint Maarten ([bedrijfsnaam 1] Group of Companies ([AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1] v/h Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] Group of Companies ([AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1]) en Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] en Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] en/of andere bedrijven behorend tot deze Group) en deze facturen hebben voorzien van een paraaf ter goedkeuring en deze facturen hebben laten uitbetalen door het [bedrijsnaam 1]bedrijf van Sint Maarten, bestaande die valsheid hierin dat in die facturen telkens een geldbedrag voor verrichte werkzaamheden werd gefactureerd, terwijl deze werkzaamheden in werkelijkheid niet waren verricht of slechts gedeeltelijk waren verricht;
en
hij in de periode van 1 juni 2015 tot 1 juli 2017
inSint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander,
telkensopzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften te weten ongeveer 272
valsefacturen van de bedrijven [bedrijfsnaam 2] Construction, [bedrijfsnaam 3] Construction, [BEDRIJFSNAAM 4] Construction, [bedrijfsnaam 5] Company, [bedrijfsnaam 6] Services, [bedrijfsnaam 7] Construction en [bedrijfsnaam 8] Construction, zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen als waren die geschriften echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken, hierin dat hij verdachte en zijn mededader deze facturen ter uitbetalingen hebben ingediend of laten indienen bij het [bedrijsnaam 1]bedrijf van Sint Maarten ([bedrijfsnaam 1] Group of Companies ([AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1] v/h Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] Group of Companies ([AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1]) en Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] en Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] en/of andere bedrijven behorend tot deze Group) en deze facturen hebben voorzien van een paraaf ter goedkeuring en deze facturen hebben laten uitbetalen door het [bedrijsnaam 1]bedrijf van Sint Maarten, bestaande die valsheid hierin dat in die facturen telkens een geldbedrag voor verrichte werkzaamheden werd gefactureerd, terwijl deze werkzaamheden in werkelijkheid niet waren verricht of slechts gedeeltelijk waren verricht;
-
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
hij in de periode van 1 april 2012 tot 1 juli 2017
inSint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels, het [bedrijsnaam 1]bedrijf van Sint Maarten ([bedrijfsnaam 1] Group of Companies ([AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1] v/h Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] Group of Companies ([AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1]) en Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] en Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] en/of andere bedrijven behorend tot deze Group) heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen tot een totaalbedrag van ongeveer 6.8 mio USD, hebbende verdachte en zijn mededader met dat oogmerk – zakelijk weergegeven – listiglijk en in strijd met de waarheid telkens facturen ten name van [bedrijfsnaam 2] Construction, [bedrijfsnaam 3] Construction, [BEDRIJFSNAAM 4] Construction, [bedrijfsnaam 5] Company, [bedrijfsnaam 6] Services, [bedrijfsnaam 7] Construction en [bedrijfsnaam 8] Construction, opgemaakt of laten opmaken, waarin telkens een geldbedrag voor verrichte werkzaamheden werd gefactureerd, terwijl deze werkzaamheden in werkelijkheid niet waren verricht of slechts gedeeltelijk waren verricht en deze facturen ter uitbetaling ingediend of laten indienen bij het [bedrijsnaam 1]bedrijf van Sint Maarten en deze facturen voorzien van een paraaf ter goedkeuring, waardoor het [bedrijsnaam 1]bedrijf van Sint Maarten werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
-
ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde –
hij in de periode van 1 juli 2012 tot 26 mei 2014
inSint Maarten tezamen en in vereniging met [medeverdachte1] en/of een of meer anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels, het [bedrijsnaam 1]bedrijf van Sint Maarten ([bedrijfsnaam 1] Group of Companies ([AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1] v/h Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] Group of Companies ([AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1]) en Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] en Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] en/of andere bedrijven behorend tot deze Group) heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen tot een totaalbedrag van ongeveer 3 miljoen USD, hebbende verdachte en zijn mededader(s) met dat oogmerk – zakelijk weergegeven – listiglijk en in strijd met de waarheid telkens aan het [bedrijsnaam 1]bedrijf van Sint Maarten bij de uitvoering van baggerwerkzaamheden door [bedrijfsnaam 9] TCI Ltd en/of [bedrijfsnaam 9] N.V., kosten in rekening gebracht voor mobilisatiekosten en general conditions, terwijl deze kosten in werkelijkheid gemaakt zijn om betalingen te doen aan hem, verdachte en/of zijn bedrijven en deze betalingen te verbloemen of te verhullen en deze mobilisatiekosten en general conditions
kostendoor het [bedrijsnaam 1]bedrijf van Sint Maarten
telaten uitbetalen aan [bedrijfsnaam 9] TCI Ltd en/of [bedrijfsnaam 9] N.V., waardoor het [bedrijsnaam 1]bedrijf van Sint Maarten werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De hierna vermelde bewijsmiddelen zijn – ook in hun onderdelen – telkens gebezigd tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Met betrekking tot de hieronder genoemde processen-verbaal, die zijn opgemaakt door verbalisanten met vermelding van enkel hun codenummer, overweegt het Gerecht dat het deze processen-verbaal tot bewijs bezigt nu de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten in belangrijke mate steun vindt in de overige (zijnde andersoortige) bewijsmiddelen, door of namens de verdachte niet op enig moment in het geding de wens te kennen is gegeven om deze verbalisanten te horen en het Gerecht de inhoud van deze processen-verbaal betrouwbaar oordeelt.
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3

1.De facturen

1.1
Een overzicht proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm op 20 maart 2018 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar TBO16010 (zelf genummerde map 3, p. 1 t/m 116) . Dit proces-verbaal houdt in als relaas van
verbalisantvoornoemd:
Er is onderzoek gedaan naar de facturen van de hierna te noemen zeven constructie bedrijven.
In de administratie van de [bedrijsnaam 1] zijn tijdens de huiszoeking op 28 november 2016 facturen aangetroffen van [bedrijfsnaam 2] Construction over de periode van mei 2014 tot en met september 2016. De bedragen variëren van USD 19.800 tot USD 27.000. In totaal betreft het bedrag dat bij de [bedrijsnaam 1] is gefactureerd een bedrag van USD 915.809.
In de administratie van de [bedrijsnaam 1] zijn tijdens de huiszoeking op 28 november 2016 facturen aangetroffen van [BEDRIJFSNAAM 4] Construction over de periode van september 2013 tot en met juni 2016. De bedragen variëren van USD 17.800 tot USD 27.000. In totaal betreft het bedrag dat bij de [bedrijsnaam 1] is gefactureerd een bedrag van USD 1.020.813.
In de administratie van de [bedrijsnaam 1] zijn tijdens de huiszoeking op 28 november 2016 facturen aangetroffen van [bedrijfsnaam 3] Construction. De onderzoeksperiode betreft 2012 tot en met 2016. De bedragen variëren van USD 9.850 tot USD 27.300. In totaal betreft het bedrag dat bij de [bedrijsnaam 1] is gefactureerd een bedrag van USD 1.093.095.
In de administratie van de [bedrijsnaam 1] zijn tijdens de huiszoeking op 28 november 2016 facturen aangetroffen van [bedrijfsnaam 5] Company over de periode van april 2013 tot en met oktober 2016. De bedragen variëren van USD 14.910 tot USD 27.400. In totaal betreft het bedrag dat bij de [bedrijsnaam 1] is gefactureerd een bedrag van USD 1.671.239.
In de administratie van de [bedrijsnaam 1] zijn tijdens de huiszoeking op 28 november 2016 facturen aangetroffen van [bedrijfsnaam 6] Services over de periode van september 2013 tot en met januari 2016. De bedragen variëren van USD 13.400 tot USD 27.300. In totaal betreft het bedrag dat bij de [bedrijsnaam 1] is gefactureerd een bedrag van USD 1.403.014.
In de administratie van de [bedrijsnaam 1] zijn tijdens de huiszoeking op 28 november 2016 facturen aangetroffen van [bedrijfsnaam 7] Construction over de periode van september 2013 tot en met augustus 2016. De bedragen variëren van USD 16.800 tot USD 27.300. In totaal betreft het bedrag dat bij de [bedrijsnaam 1] is gefactureerd een bedrag van USD 1.090.479.
In de administratie van de [bedrijsnaam 1] zijn tijdens de huiszoeking op 28 november 2016 facturen aangetroffen van [bedrijfsnaam 8] Construction Company over de periode van september 2013 tot en met augustus 2016. De bedragen variëren van USD 18.900 tot USD 27.300. In totaal betreft het bedrag dat bij de [bedrijsnaam 1] is gefactureerd USD 1.050.515.
In totaal betreft dit 272 facturen voor een totaalbedrag van USD 6.828.942. Schematisch komt het op het volgende neer:
Bedrijf Bedrag Geb.fact. Fys.Fact. Bedr.fys.fact.
[bedrijfsnaam 5] 1.671.239 66 51 1.296.635
[bedrijfsnaam 2] 915.809 36 32 812.120
[BEDRIJFSNAAM 3] 1.093.095 47 44 1.027.981
[bedrijfsnaam 8] 1.050.515 41 36 922.415
[BEDRIJFSNAAM 4] 1.020.813 40 37 944.413
[bedrijfsnaam 7] 1.090.479 43 42 1.064.679
[bedrijfsnaam 6] 1.403.014 56 30 760.699
Totaal 8.244.964 329 272 6.828.942
De 272 fysiek aangetroffen facturen staan vermeld op de lijst die is weergegeven op pagina 99 tot en met 106 van bovengenoemd overzichtsproces-verbaal. De eerste factuur van [BEDRIJFSNAAM 3] is gedateerd 16 april 2012 en de laatste factuur is gedateerd 14 oktober 2016.
Van de aangetroffen facturen van de zeven constructiebedrijven verwijst een aantal naar het verlenen van assistentie aan [bedrijfsnaam 10] B.V. Dit betreft de projecten: [project 1], [project 2] en [PROJECT 3]. De directeur van [bedrijfsnaam 10] is [direkteur bedrijf 10]. Hij verklaarde dat hij onbekend is met deze assistentieverlening. Tijdens het verhoor werden hem zeven facturen getoond van de constructiebedrijven aan de [bedrijsnaam 1] in relatie tot werkzaamheden van [project 1]. Het betreffen hier de volgende facturen: D-334, D-336, D-338, D-389, D-566, D-629 en D-689. [direkteur bedrijf 10] verklaarde dat deze werkzaamheden hem onbekend zijn.
Tijdens het verhoor werden hem tien facturen getoond van de constructiebedrijven waarbij wordt verwezen naar het [PROJECT 3]. Het betreft hier de volgende facturen: D-340, D-342, D-344, D-346, D-348, D-350, D-352, D-354, D-356 en D-358. [direkteur bedrijf 10] verklaarde dat deze facturen hem niets zeggen.
1.2
Een proces-verbaal met nummer 267582, opgemaakt in de wettelijke vorm op 20 februari 2018 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar TBO17062 (zelf genummerde map 5e, p. 1797 t/m 1799). Dit proces-verbaal houdt in als relaas van
verbalisantvoornoemd:
In het onderzoek komen zeven constructiebedrijven naar voren die facturen hebben gestuurd aan de [bedrijsnaam 1]. Het vermoeden bestaat dat deze bedrijven valse facturen hebben gestuurd omdat door deze bedrijven (een deel van) de werkzaamheden die omschreven staan in de facturen niet is uitgevoerd.
Per factuur is een categorie toegekend. Van de volgende categorieën zijn aparte processen verbaal van bevindingen opgemaakt te weten: Parkeerplaats, [project 1], [naam plaats 1] Square ([PROJECT 3]), [bedrijfsnaam 9], Cleaning en Maintenance.
Bovenstaande resulteert in de volgende totaalbedragen per categorie.
Categorieën bedrag (USD)
Parkeerplaatsen 951.680
[project 1] 236.907
[PROJECT 3] 799.190
[bedrijfsnaam 9] 2.382.337
[naam constructie bedrijf] 178.350
Cleaning&Maintencance 1.588.866
Overig 2.107.634
Totaal 8.244.964
Een aantal facturen heeft betrekking op [naam constructie bedrijf]. [eigenaar 2 constructie bedrijf] en [eigenaar 2 constructie bedrijf] zijn gehoord ten aanzien van de facturen waarop staat “assisting [naam constructie bedrijf]”. Zij hebben verklaard dat [naam constructie bedrijf] niet is geassisteerd door een van de constructiebedrijven. Dit betreft de facturen D-799, D-1262, D-1261, D-1265, D-757, D-876 en D-203.
Op alle facturen waarop een paraaf staat, is dit de paraaf van [verdachte].

2.verklaringen verdachten

2.1.1 De verklaring van
de verdachte [verdachte]afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 16 december 2019. Deze verklaring houdt in – zakelijk weergegeven – :
In de periode tot 1 juli 2017 was ik CEO, algemeen directeur van de [bedrijsnaam 1]. Daaronder vallen verschillende bedrijven te weten: de [bedrijfsnaam 1] Group of Companies ([AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1]), voorheen genoemd Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] Group of Companies N.V. ([AFKORTING BEDRIJFSNAAM 1]) en de Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] en Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] N.V. Ook van deze twee laatstgenoemde vennootschappen was ik CEO, algemeen directeur. Ik heb in genoemde periode veel facturen getekend. U houdt mij D-350 (een factuur van [bedrijfsnaam 7] Construction van 27 november 2014 aan de [bedrijsnaam 1] voor een bedrag van USD 16.800,00 en volgens een stempel ontvangen door de accountant department van de [bedrijsnaam 1] op 28 januari 2015 voor en vraagt mij of ik de daarop gezette paraaf herken. Ja, zo te zien is dat mijn paraaf.
[medeverdachte1] kwam naar mij om werk te zoeken. Ik heb hem toen aangenomen. Ik kon bepalen dat sommige werkzaamheden werden uitgevoerd. [medeverdachte1] heeft vaak met mij overlegd. Hij bepaalde welke onderaannemer het werk kreeg. Daar bemoeide de [bedrijsnaam 1] zich niet mee. Bij het bepalen van de prijzen voor de werkzaamheden van de lokale aannemers heeft de [bedrijsnaam 1] geen rol gespeeld. Wel hadden we bij de [bedrijsnaam 1] intern afgesproken dat we voor onderaannemers een vuistregel hanteerden hoeveel aan hen zou worden uitbetaald. Dat is voor 5 tot 10 dagen werken een lump sum van 15.000 USD en als het meer dagen zijn is het 25.000 USD. Het klopt dat er voor uitbetaling van bedragen onder de 25.000,- USD geen toestemming van de Raad van Commissarissen nodig was.
Ik teken het hele jaar heel veel facturen. Ik teken ook de facturen van de kleine onderaannemers af. Er zijn verschillende projecten in de [bedrijsnaam 1]. De lokale aannemers waren een apart project. Ik teken de facturen van al die kleine aannemers. Dat zou ik doen. Ik had contact met [medeverdachte1] hierover. Hij vertelde mij dat het werk was gedaan. Hij garandeerde mij dat alle werkzaamheden waren verricht. Hiervan is geen papieren verslaglegging. Alles ging mondeling.
Het klopt dat er geen schriftelijke opdrachten door mij zijn gegeven aan de lokale aannemers. Normaal gesproken als ik een factuur voor akkoord afteken zit daar een verslag/opmerking bij dat het werk is gedaan. Dat gebeurde niet in deze gevallen, bij de lokale onderaannemers. Ik steunde wat dat betreft op [medeverdachte1]. De [bedrijsnaam 1] heeft geen overeenkomsten gesloten met deze lokale aannemers.
Ik weet niet of bij de [bedrijsnaam 1] of met de RvC is afgesproken dat de facturering wat betreft de lokale aannemers op deze afwijkende wijze zou gebeuren.
Ik geef [medeverdachte1] de opdracht welk werk gedaan moet worden en waar. Maar ik bemoei me niet met de details op factuur niveau. Dat deed [medeverdachte1].
2.1.2 Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 4 oktober 2019 . Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van de verdachte
[verdachte]:
Binnen de [bedrijsnaam 1] was ik bevoegd om te bepalen dat sommige werkzaamheden moesten worden uitgevoerd. Het klopt dat er bij de [bedrijsnaam 1] intern is afgesproken dat we een vuistregel hanteren dat aan local contractors bedragen worden uitbetaald. Bij 5 tot 10 dagen een lump sum van USD 15.000 en als het meer is dan USD 25.000.
[medeverdachte1] kwam naar de [bedrijsnaam 1] voor jongens die werk zochten. De [bedrijsnaam 1] wist globaal wat voor werkzaamheden er op bepaalde locaties verricht moest worden, maar niet in detail. Het gaat dan om schoonmaken van kanalen en om zand verplaatsen.
[medeverdachte1] bepaalde in overleg met de [bedrijsnaam 1] wie de opdrachten zou uitvoeren. [medeverdachte1] heeft vaak met mij overlegd. Hij kon bepalen welk bedrijf hij inschakelde. Daar bemoeide de [bedrijsnaam 1] zich niet mee. De [bedrijsnaam 1] heeft geen rol gespeeld in het bepalen van de prijzen voor de lokale werknemers. Er werd een invoice (het Gerecht begrijpt: factuur) ingediend.
Ik kreeg een dossier met facturen. Het wordt gestuurd voor handtekeningen. Dat zijn de handtekeningen voor accorderen. Daarna wordt het gereed gemaakt voor betaling. Als je weet van de werkzaamheden, dan teken je af. U vraagt mij hoe ik weet dat de werkzaamheden zijn gedaan. Daar ga je vanuit. Je luistert naar de mensen in het veld, zoals [medeverdachte1]. Je gaat er van uit dat het werk is gedaan door de feedback die je vanuit het veld kreeg. [medeverdachte1] schreef niet veel. Hij deed veel mondeling.
Bij lokale onderaannemers was het gebruikelijk dat de omschrijvingen van de werkzaamheden summier waren. We hebben dat geaccepteerd in het kader van de lump sum.
Ik toon u D-1679. Dat is een van de facturen die na de aanhouding van [medeverdachte1] aan de [bedrijsnaam 1] is gezonden. Dat is mijn handschrift. Iedereen factureert anders. We keken eigenlijk niet naar de invoices. We keken of het bedrag binnen de lump sum viel.
2.2.1 Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 7 december 2016 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren 16050 en 16068 (zelf genummerde map 5a p. 26 t/m 35). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[medeverdachte1]:
U toont mij facturen (facturen D-009 t/m D-014) van het bedrijf [bedrijfsnaam 3] Construction. De eigenaar van het bedrijf heet [eigenaar bedrijf 3]. Hij is een neef. Hij is degene die de werknemers moet inhuren voor de klus en moet betalen. Ik ben niet verantwoordelijk of er daadwerkelijk werkzaamheden worden uitgevoerd, zoals op de facturen is geschreven. Ik controleer niet of het werk door de onderaannemer is gedaan.
Ik zat hier tussen omdat ik liaison ben (public relations) van de [bedrijsnaam 1]. Bij werken zoals deze komt geen papierwerk kijken. Ik zal u uitleggen hoe het in zijn werk gaat.
De betalingen door de [bedrijsnaam 1] worden gedaan per cheque. Mevrouw [getuige 1] maakt de rekeningen (het Gerecht begrijpt: de facturen) op. Ik geef haar de details die nodig zijn voor het opmaken van de factuur. Ik ga bij haar langs of ik doe dit telefonisch. Ik doe dit op basis van de informatie die ik van de [bedrijsnaam 1] krijg.
In overleg met [verdachte] krijg ik van hem te horen wat het project is en wat de werkzaamheden zijn. Voor elk project is een begroting opgesteld. Bij elk project heb je onvoorziene kosten. Dan wordt vastgesteld welke werkzaamheden nog moeten worden verricht en wat de maximale prijs daarvoor is. Deze bedragen liggen tussen de USD 17.000 en USD 26.000. Ik word gebeld door de receptionist van de [bedrijsnaam 1] en dan haal ik de cheque op bij de [bedrijsnaam 1].
U toont mij facturen (D-015 t/m D-021) van het bedrijf [bedrijfsnaam 5]. De eigenaar van het bedrijf heet [eigenaar bedrijf 5]. Alle facturen zijn opgemaakt op basis van gegevens die ik van de [bedrijsnaam 1] heb gekregen. De algemene omschrijving van de werkzaamheden die uitgevoerd moesten worden kreeg ik van [verdachte] en ik verfijnde dat. De meer verfijnde omschrijving gaf ik door aan [getuige 1] en zij maakte de facturen op. De facturen breng ik naar de [bedrijsnaam 1]. Vervolgens neem ik de cheque voor de factuur aan.
U toont mij facturen (D-022 t/ D-028) van het bedrijf [bedrijfsnaam 2]. De eigenaar van het bedrijf heet [eigenaar bedrijf 2]. Hij werkt voor [bedrijfsnaam 11]. Ook hier heb ik een bedrag genoemd dat [getuige 1] heeft opgenomen in de factuur. Ik bracht de factuur naar de [bedrijsnaam 1] en ontving enige tijd later de cheque.
U toont mij facturen (D-029 t/ D-034) van het bedrijf [bedrijfsnaam 8]. De eigenaar van het bedrijf heet [eigenaar bedrijf 8]. Hij is general manager bij [bedrijfsnaam 11]. Ik ontving de algemene omschrijving van de werkzaamheden van [verdachte]. [verdachte] is de baas van de [bedrijsnaam 1] en zijn wil is wet.
U toont mij facturen (D-035 t/ D-037 en D-085) van het bedrijf [BEDRIJFSNAAM 4]. De eigenaar van het bedrijf heet [eigenaar bedrijf 4]. Ook ten aanzien van deze facturen heb ik de informatie gegeven aan [getuige 1]. Ook hier ontving ik de algemene informatie van [verdachte] die ik nadien verfijnde.
U toont mij de factuur D-086 van het bedrijf [bedrijfsnaam 6]. De eigenaar van het bedrijf heet [eigenaar bedrijf 6]. We kennen elkaar 20 jaar. Het ging hier precies zo als bij de andere bedrijven.
Ik voeg daar nog aan toe dat ik [verdachte] vrijwel om de dag zag en opzocht als hij mij belde. [verdachte] had deze algemene omschrijving van werkzaamheden weer doorgekregen van de minister van TEATT, die op dat moment aan de macht was.
2.2.2 Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 9 december 2016 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren 16050 en 16068 (zelf genummerde map 5a p. 36 t/m 46). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[medeverdachte1]:
U toont mij de facturen D-038 t/m D-045 van het bedrijf [bedrijfsnaam 7]. De eigenaar van het bedrijf is [halfbroer medeverdachte1], mijn halfbroer. Ook hier heb ik de algemene werkomschrijving gekregen van [verdachte] waarna ik [getuige 1] vertelde wat de meer precieze werkzaamheden waren geweest en heb ik een bedrag genoemd tussen de USD 17.000 en USD 25.000. Dit is opgenomen in de factuur die ik naar de [bedrijsnaam 1] bracht, waar mij enige tijd later de cheque werd uitgereikt. Ik controleer niet of de werkzaamheden daadwerkelijk zijn gedaan.
De handtekening op de cheque is van [verdachte]. [verdachte] is de baas van de [bedrijsnaam 1] en er gebeurt helemaal niets ten aanzien van de werkverstrekking dat hij niet weet. Hij bepaalt zelfs de kleur van het toiletpapier. [verdachte] kent alle namen van de bedrijven die werken in opdracht van de [bedrijsnaam 1].

3.Verklaringen van anderen

3.1
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt in de wettelijke vorm op
30 november 2016 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16082 en 16128 (zelf genummerde map 5b, p. 563 t/m 575). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[getuige 1]:
Ik ken [medeverdachte1]. Ik stel facturen voor hem op. Ik maak facturen op voor verschillende bedrijven. Als omschrijving komt er meestal op te staan: assistentie van werkzaamheden bij/voor de [bedrijsnaam 1], schoonmaakwerkzaamheden en/of voorbereidingen voor allerlei zaken. Hij gaf de datum voor de facturen door, de bedragen, de omschrijvingen van de werkzaamheden. Het waren meestal bedragen tussen de USD 15.000 en USD 25.000.
Ik ben ervan uitgegaan dat [medeverdachte1] eigenaar van deze bedrijven was. Ik heb namens deze bedrijven nog nooit met iemand anders gesproken dan met [medeverdachte1]. Hij heeft mij destijds gevraagd of op de verschillende facturen een ander logo kon komen te staan. Voor ieder bedrijf een ander logo. Ik heb deze facturen nooit met iemand van de [bedrijsnaam 1] besproken. Ik weet dat [medeverdachte1] bij de [bedrijsnaam 1] betrokken is. [medeverdachte1] kwam zo nu en dan langs op kantoor. We hadden ook per telefoon en whats app contact.
[bedrijfsnaam 2], [bedrijfsnaam 8] Construction, [BEDRIJFSNAAM 4] Construction, [bedrijfsnaam 3] Construction en [bedrijfsnaam 6] zijn de bedrijven waarvoor ik facturen opmaak in opdracht van [medeverdachte1]. Nu we het over [bedrijfsnaam 7] Construction hebben, bedenk ik mij ineens dat ik ook facturen voor dit bedrijf voor [medeverdachte1] opmaak. Wij tonen u zeven facturen van het bedrijf [bedrijfsnaam 5] Company genummerd D-015 tot en met D-021. Ik herken al deze facturen als de facturen die ik heb opgemaakt in opdracht van [medeverdachte1]. Ook bij deze facturen vertelde [medeverdachte1] mij precies wat er op deze facturen moest komen te taan, zoals het bedrag, de omschrijving en de datum.
3.2.1
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt in de wettelijke vorm op
17 december 2016 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16084 en 16128 (zelf genummerde map 5a, p. 101 t/m 111). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[eigenaar bedrijf 3]:
Ik heb een constructiebedrijf [bedrijfsnaam 3] Construction (hierna: [BEDRIJFSNAAM 3]). Daarnaast ben ik parlementariër. Het doel van [BEDRIJFSNAAM 3] is het uitvoeren van constructiewerkzaamheden. Het [bedrijsnaam 1]bedrijf is mijn grootste klant. [medeverdachte1] was toen werkzaam voor de [bedrijsnaam 1]. We zijn vrienden. Ik wil geen namen noemen van de personen die werk voor mij uitvoeren.
3.2.2
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt in de wettelijke vorm op 17 maart 2017 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16084 en 16010 (zelf genummerde map 5a, p. 118 t/m 126). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[eigenaar bedrijf 3]:
Ik heb mijn administratie verwaarloosd. Ik heb er geen tijd voor. Ik kan mij niet herinneren of ik kopieën heb van de facturen die ik aan de [bedrijsnaam 1] verstuurde.
De mensen die ik inhuurde voor het werk waren lokale mensen. Ik weet niet waar ze vandaan komen. Op de vraag of ik namen kan noemen heb ik geen commentaar.
3.3
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt in de wettelijke vorm op
16 maart 2017 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16050 en 16042 (zelf genummerde map 5a, p. 138 t/m 143). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[half broer medeverdachte1]:
Ik heb mijn bedrijf [bedrijfsnaam 7] Construction (hierna: [bedrijfsnaam 7]) opgericht eind juli 2013. Ik kreeg mijn klanten via mijn broer [medeverdachte1]. Ik huur namens mijn bedrijf mensen in om een klus te klaren. Ik kan mij de namen van deze mensen niet herinneren. Ik weet niet waar deze mensen wonen. Ik zeg u dat ik geen commentaar wil geven op de vraag wat voor soort werkzaamheden deze mensen voor [bedrijfsnaam 7] verrichtten. Ik zeg u dat ik geen commentaar wens te geven op de vraag hoeveel ik deze mensen betaal en hoe.
3.4.1
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt in de wettelijke vorm op 1 december 2016 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16084 en 16022 (zelf genummerde map 5a, p. 172 t/m 177). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[eigenaar bedrijf 5]:
[bedrijfsnaam 5] (hierna: [bedrijfsnaam 5]) is een eenmanszaak. Ik ben eigenaar. Het is een hoveniersbedrijf. Ik huur mensen in die voor mij werken.
Ik wil u de naam van degene die mij de opdrachten (voor de [bedrijsnaam 1]) verstrekt niet noemen. Het doen van administratie is niet mijn ding.
3.4.2.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt in de wettelijke vorm op 16 maart 2017 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16128 en 17010 (zelf genummerde map 5a, p. 184 t/m 191). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[eigenaar bedrijf 5]:
Ik heb geen urenregistratie van de mensen die voor mij werken. Zij werken een dag voor mij. Ze krijgen dan acht uur uitbetaald. Ik heb een registratie in dagen, maar niet op papier.
3.4.3.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt in de wettelijke vorm op 18 maart 2017 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16128 en 17010 (zelf genummerde map 5a, p. 198 t/m 199). Dit proces-verbaal houdt in, als relaas van
verbalisanten voornoemd:
Wij verbalisanten hebben aan [eigenaar bedrijf 5] uitgelegd dat [bedrijfsnaam 5] diverse facturen heeft verstuurd aan de [bedrijsnaam 1] voor werkzaamheden aan de parkeerplaatsen bij [naam plaats 1] en hiervoor ook betaald heeft gekregen.
Verdachte gaf aan dat hij deze werkzaamheden niet zelf heeft gedaan en dat hij daarom niet weet wat er wel of niet is gebeurd.
Wij verbalisanten hebben vervolgens aan de verdachte gevraagd wie dit dan heeft gedaan. Verdachte gaf aan geen namen te willen noemen. Verdachte heeft verklaard dat hij het geld heeft gegeven aan de koerier. Hij wilde de naam van de koerier niet noemen. Verdachte gaf aan dat al het geld naar de koerier is gegaan en dat hij niet weet wat diegene vervolgens met dat bedrag heeft gedaan.
3.5.1
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt in de wettelijke vorm op
8 december 2016 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16048 en 16052 (zelf genummerde map 5a, p. 205 t/m 222). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[eigenaar bedrijf 2]:
[medeverdachte1] is mijn neef. Ik heb een bouwbedrijf genaamd [bedrijfsnaam 2] Construction (hierna: [bedrijfsnaam 2]).
Dit is een eenmanszaak en ik ben de eigenaar. Mijn eerste klant was de [bedrijsnaam 1]. [medeverdachte1] gaf mij alle instructies en legde uit wat voor werk er gedaan moest worden. Op een gegeven moment had ik acht mannen voor me werken. Ik betaal ze contant of soms per cheque. Ik geef geen commentaar op de vraag wat de namen van deze werknemers zijn.
3.5.2
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt in de wettelijke vorm op 16 maart 2017 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16056 en 16022 (zelf genummerde map 5a, p. 240 t/m 246 ). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[eigenaar bedrijf 2]:
De werkers die ik inhuur verrichten de feitelijke werkzaamheden voor [bedrijfsnaam 2] voor de [bedrijsnaam 1]. Ik betaal de mensen die werken elke twee weken.
De administratie van [bedrijfsnaam 2] bestaat uit bonnen van alles wat ik betaal. Ik heb mijn eigen administratie. Als ik mijn werkers per cheque betaal maak ik daar een kopie van. Als ik ze contant betaal heb ik ook een bon die ik de werkers laat aftekenen.
Ik kan u zeggen dat alle facturen van [bedrijfsnaam 2] door [getuige 1] werden opgesteld. De rekeningen en bewijzen van betaling van de werknemers zitten bij het papierwerk.
3.5.3.
Een overzicht proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm op 20 maart 2018 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar TBO16010 (zelf genummerde map 3, p. 1 t/m 116) . Dit proces-verbaal houdt in als relaas van
verbalisantvoornoemd:
[eigenaar bedrijf 2] verklaarde dat hij zijn personeel contant of per cheque uitbetaalde en dat hij hiervoor bewijzen zoals kwitanties en bonnen had. Deze zijn tijdens het onderzoek niet aangetroffen.
3.6
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt in de wettelijke vorm op 17 maart 2017 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16068 en 16048 (zelf genummerde map 5a, p. 278 t/m 294). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[eigenaar bedrijf 6]:
De feitelijke werkzaamheden namens [bedrijfsnaam 6] (hierna: [bedrijfsnaam 6]) voor de [bedrijsnaam 1] werden verricht door de truckers en andere mensen. Ik kan mij de namen van deze mensen niet meer herinneren.
3.7.1
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt in de wettelijke vorm op 6 december 2016 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16128 en 16048 (zelf genummerde map 5a, p. 308 t/m 311). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[eigenaar bedrijf 4]:
[bedrifsnaam 4] ging werk verrichten voor de [bedrijsnaam 1]. Het zijn altijd dezelfde mensen die werken voor de [bedrijsnaam 1]. Dat zijn [medewerker 1 bedrijf 1] uit Dominica en [medewerker 2 bedrijf 1]. Ik weet niet waar [medewerker 2 bedrijf 1] vandaan komt. Ik bel de mensen op maar ik wil hun telefoonnummers niet geven. De facturen aan de [bedrijsnaam 1] waren tussen USD 23.000 en USD 25.000. Ik krijg voor elke cheque die ik incasseer USD 1000. Ik vraag niet verder. Ik ga er van uit dat de mensen worden uitbetaald. Ik ken [medeverdachte1]. Ik maak geen facturen op. Ik weet niet welke werkzaamheden de arbeidskrachten verrichten. Ik heb geen administratie van de werkzaamheden die de mensen die ik heb benaderd voor de werkzaamheden voor de [bedrijsnaam 1], bijgehouden.
3.7.2
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt in de wettelijke vorm op 27 juli 2017 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16010 en 16048 (zelf genummerde map 5a, p.324 t/m 331). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[eigenaar bedrijf 4]:
De PR (van de [bedrijsnaam 1]) belde mij op als de cheque klaar was. Ik haalde de cheque op. Het was waar het voormalig [naam hotel]hotel was. Ik heb de cheque geïnd. Ik heb het hele bedrag minus USD 1000 contant opgenomen. Daar heb ik de werkers mee betaald. Ik heb voor deze betalingen facturen ontvangen van de mensen die ik betaald heb. Ik wil u geen kopieën geven van deze facturen. Ik wil ook de namen van de werkers niet zeggen.
Ik heb de gegevens van de werkers niet doorgegeven aan de SZV . Ik heb voor de mensen geen aangifte loonbelasting en premies ingevuld.
3.8.1
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt in de wettelijke vorm op
9 december 2016 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16048 en 16052 (zelf genummerde map 5a, p.332 t/m 349). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[eigenaar bedrijf 8]:
Mijn bedrijf [bedrijfsnaam 8] Construction (hierna: [bedrijfsnaam 8]) faciliteert projecten. We zorgen voor benodigdheden en de mensen. Ik kan geen bedrijven noemen die ik heb benaderd. Ik kan uit mijn hoofd geen voorbeeld geven van een project. Ik bracht verschillende mensen met elkaar in contact. Ik heb geen klantenbestand. Ik wil geen namen van projecten of mensen noemen.
Ik ontvang de betalingen voor [BEDRIJFSNAAM 8] soms per cheque en soms contant. Ik heb geen mensen die werken voor [BEDRIJFSNAAM 8]. Ik heb niet echt een administratie. Ik gebruik geen papierwerk.
3.8.2
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt in de wettelijke vorm op 27 juli 2017 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16048 en 160010 (zelf genummerde ordner 5a, p. 350 t/m 361) . Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[eigenaar bedrijf 8]:
Ik heb (meestal) geen facturen ontvangen voor het huren van het materiaal. Ik kan u geen details geven over de betalingen die ik doe aan derden.
3.9
Een geschrift, zijnde een niet ondertekend verslag van een op 7 november 2017 gehouden gesprek (zelf genummerde map 5e p. 1846 t/m 1855). Deze verklaring houdt in als verklaring
[getuige 2]:
Nadat hem (in totaal 60) facturen worden getoond van verschillende bedrijven/onderaannemers gericht aan de [bedrijsnaam 1] die in de omschrijving verwijzen naar het assisteren van [bedrijfsnaam 9] bij werkzaamheden verklaart hij dat hij denkt dat hier sprake is van dubbele facturering. [bedrijfsnaam 9] had de subcontractors/onderaannemers al betaald voor het vervoeren van zand. Hij heeft nog nooit gehoord van [bedrijfsnaam 2], [bedrijfsnaam 7], [bedrijfsnaam 8], [BEDRIJFSNAAM 4], [bedrijfsnaam 5]. Deze bedrijven hebben [bedrijfsnaam 9] nooit geassisteerd. Nadat hem een factuur van [bedrijfsnaam 3] Construction (hierna: [BEDRIJFSNAAM 3]) wordt getoond (D-660 factuur van 1 mei 2014 van [bedrijfsnaam 3] aan de [bedrijsnaam 1] van USD 16.500 betreffende Assisting [bedrijfsnaam 9] with demob equipment piping en cutting head and also loading on the dredge, handgeschreven erbij gezet Pier 2) verklaart hij dat dit nooit door [BEDRIJFSNAAM 3]
kanzijn uitgevoerd.
3.1
Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 25 oktober 2018. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van
[getuige 3]:
Ik ken de namen van de bedrijven [bedrijfsnaam 5], [bedrijfsnaam 3] Construction, [bedrijfsnaam 6], [bedrijfsnaam 7], [bedrijfsnaam 8] niet. Ik heb gehoord van [bedrijfsnaam 3] Construction.
3.11
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt in de wettelijke vorm op 24 januari 2018 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16010 en 16048 (zelf genummerde map 5b, p. 425 t/m 441). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring
van [getuige 4]:
Ik ben eilandmanager voor [bedrijfsnaam 9] op Sint maarten.
Voor werkzaamheden met de [bedrijsnaam 1] had ik contact met [getuige 5].
Behalve de bedrijven [bedrijfsnaam 6] en [BEDRIJFSNAAM 3] zeggen de namen van de bedrijven [bedrijfsnaam 5], [bedrijfsnaam 7] en [bedrijfsnaam 8] mij niets. Volgens mij zijn zij niet ingehuurd door [bedrijfsnaam 9]. Als het bedrijven waren die [bedrijfsnaam 9] hebben geholpen bij de werkzaamheden voor de [bedrijsnaam 1] dan zou ik het moeten weten want ik hield toezicht op de werkzaamheden
U toont mij de brief D-1291. Dat is een brief waarin ik eerdergenoemde bedrijven bedank voor het werkzaamheden. [medeverdachte1] heeft mij gevraagd deze brief te maken en ondertekenen. Hij heeft mij het voorbeeld gegeven wat er in de brief moest staan en ik heb hem ondertekend. De informatie in de brief is onjuist. Behalve [BEDRIJFSNAAM 3] hebben deze bedrijven geen werkzaamheden verricht voor [bedrijfsnaam 9].
3.12
Een geschrift, te weten een brief van [bedrijfsnaam 9] N.V. van 6 juni 2014 gericht aan Mr. [verdachte] en ondertekend door [getuige 4], Island manager of [bedrijfsnaam 9] N.V. (D-1295a). Deze brief houdt in:
We, at [bedrijfsnaam 9] wish to extend a special thanks to you and St Maarten [bedrijfsnaam 1] group of companies.
Without local content, this project would not have been successful and completed.
We at [bedrijfsnaam 9] would like to give special thanks to the companies we worked with on this project such as: […] [bedrijfsnaam 6] Service, [bedrijfsnaam 3] Construction, [bedrijfsnaam 5], [bedrijfsnaam 7], [bedrijfsnaam 8] en [BEDRIJFSNAAM 4] […]
3.13
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt in de wettelijke vorm op 10 januari 2017 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16010 en 16128 (zelf genummerde map 5b, p. 377 t/m 385). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[direkteur bedrijf 10]:
Ik ben directeur van [bedrijfsnaam 10] B.V. Wij worden benaderd door de [bedrijsnaam 1] met een idee en dat werken wij uit. In eerste instantie zijn dat [verdachte] en [getuige 6]. Qua uitvoering hebben wij contact met [getuige 5].
Wij hebben bijvoorbeeld alles voor het [naam plaats 1] Square gedaan.
Wij werken altijd met vaste onderaannemers. Wij blijven verantwoordelijk voor het eindproduct en factureren ook. Onze onderaannemers factureren dus bij ons en niet rechtstreeks aan de klant.
U vraagt mij of ik werk met de volgende subcontractors:
[bedrijfsnaam 8] Constructions;
[bedrijfsnaam 5] Company;
[BEDRIJFSNAAM 4] Construction;
[bedrijfsnaam 2] Construction;
[bedrijfsnaam 7] Construction;
[bedrijfsnaam 3] Construction;
[bedrijfsnaam 6] Services;
Mijn eerste reactie is dat ik nog nooit van deze bedrijven heb gehoord.
[bedrijfsnaam 6] Services heb ik geloof ik eerder gehoord maar dat weet ik niet zeker. Ik hoor net dat drie onderaannemers toch bij ons bekend zijn. Dat zijn [BEDRIJFSNAAM 3], [bedrijfsnaam 5] en [bedrijfsnaam 6]. [medeverdachte1] heeft ons deze aangedragen. Ik heb besprekingen met hem gevoerd. Hij zei dat hij wist dat wij de opdracht hadden gekregen van de [bedrijsnaam 1] m.b.t. [naam plaats 1].
Ik weet dat deze bedrijven niet de werkzaamheden hebben uitgevoerd zoals vermeld op de facturen. [medeverdachte1] zei dat de lokale mensen ook moeten eten en dat ik de onderaannemers moet betalen. Ik moet de facturen betalen zonder dat er voor gewerkt wordt. Iedereen moest happy zijn.
3.14
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt in de wettelijke vorm op 30 november 2016 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren bekend onder codenummer 16082 en 16128 (zelf genummerde map 5b, p. 468 t/m 470). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[eigenaar 2 constructie bedrijf]:
Ik ben samen met [eigenaar 1 constructie bedrijf] eigenaar van [naam constructie bedrijf]. Wij nemen bouwwerkzaamheden aan in de ruimste zin van het woord. Wij werken sinds jaren voor de [bedrijsnaam 1]. Wij werken alleen met vaste onderaannemers. Zij werken met vaste uurprijzen. Wij factureren de klant. Onze onderaannemers factureren dus nooit rechtstreeks aan onze opdrachtgevers. Wij facturen hun prijzen door in onze facturen.
De door u genoemde onderaannemers: [bedrijfsnaam 8], [bedrijfsnaam 5], [BEDRIJFSNAAM 4], [bedrijfsnaam 2], [bedrijfsnaam 7] en [BEDRIJFSNAAM 3] zeggen mij helemaal niets.
3.15
Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 16 januari 2018. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van
[getuige 5]:
Ik ben facilitair planning en maintenance manager. Ik stuur de maintenance afdeling aan (het Gerecht begrijpt: hij is hoofd van de afdeling onderhoud van de [bedrijsnaam 1]) De afdeling heeft vier of vijf medewerkers in dienst. Daarnaast zijn er 26 fte’s waar de [bedrijsnaam 1] een contractuele verbintenis mee heeft. Mijn afdeling stuurt deze bedrijven aan. Bij facility moet u denken aan (onderhoud van) gebouwen, pieren, niet verplaatsbare objecten maar ook Causeway bridge, Simpson bay bridge en [naam plaats 1] Square. Die vallen allemaal onder mijn verantwoordelijkheid.
Wij voeren de contracten uit die zijn afgesloten met de [bedrijsnaam 1]. Wij controleren of het werk goed wordt gedaan. Je controleert waarvoor je betaalt. Ik kijk op de plek waar het werk wordt gedaan. Ik doe steekproeven. Ik kijk hoeveel er mensen er aan het werk zijn. Als je een contract hebt met een bedrijf komt er geen specifieke factuur voor het werk. Dan is er een maandelijkse betaling.
Bij andere bedrijven (het Gerecht begrijpt: als het werk wordt verricht door bedrijven waarmee de [bedrijsnaam 1] geen overeenkomst heeft) vragen we een offerte aan voor bepaald werk. Als ik de offerte goed beoordeel stuur ik hem door naar senior management, daarmee bedoel ik [verdachte], [getuige 6] of [getuige 7]. Ik word er bijna altijd bij betrokken als het om onderhoud gaat. Alleen in gevallen van grote urgentie gaat het weleens buiten mij om.
Alles wordt geregistreerd en dan naar finance gestuurd voor betaling. Iedere afdeling moet een budget indienen. Mijn budget is verdeeld over de verschillende afdelingen en bedraagt in totaal 1.5 miljoen dollar voor onderhoud.
U toont mij een brief van 22 februari 2017 van de Centrale Bank van Curaçao aan [verdachte] (D-1721). Ik krijg voor het eerst onder ogen dat er (in 2015) ruim 3,3 mio is uitgegeven aan onderhoud en schoonmaakkosten. Deze brief is gericht aan de CEO en is nooit met mij besproken. Waarom er in 2015 en 2016 meer dan 3 miljoen is uitgegeven kan ik niet verklaren. Voor zover ik weet is dat nooit met mij besproken. We krijgen maandelijks een overzicht van onze uitgaven. Op basis daarvan controleren we wat we hebben uitgevoerd en waar we staan in ons budget. Ik kan me niet herinneren dat we 3 miljoen hebben uitgegeven.
U toont mij factuur D-1152 (
betreft een factuur van Clean Sint Maarten van 20 juni 2016. Deze factuur is voorzien van een crib nummer en een KvK registratie van het bedrijf. Tevens is de omschrijving van de werkzaamheden gedetailleerd en wordt vermeld wanneer deze werkzaamheden zijn verricht.) Deze factuur is voorzien van een stempel “maintenance departement” en is door twee personen geparafeerd. Het stempel betekent dat de factuur is geregistreerd op mijn afdeling. Daar gaat controle aan vooraf, zodat we weten dat die werkzaamheden zijn uitgevoerd. Een paraaf is van mij en de andere is [getuige 7].
Het bedrijf [bedrijfsnaam 5] kan ik mij herinneren. Ik heb ze zelf opdracht gegeven. Het was voor een klein bedrag. De andere bedrijven [bedrijfsnaam 3] Construction, [bedrijfsnaam 6], [bedrijfsnaam 8], [bedrijfsnaam 7], [BEDRIJFSNAAM 4] en [bedrijfsnaam 2] kan ik me niet herinneren.
Verder in het verhoor wordt– kort samengevat – aan [getuige 5] een groot aantal facturen wordt voorgehouden van bovenstaande bedrijven. Hij verklaart daarover in vrijwel alle gevallen - kort gezegd - dat hij de facturen niet kent en dat hij ook geen opdracht voor de werkzaamheden heeft gegeven, terwijl de werkzaamheden wel onder zijn afdeling vallen. Volgens hem zijn de werkzaamheden ook niet door deze bedrijven gedaan. Er staat geen stempel “maintenance department” op de factuur en dus is de factuur ook niet langs zijn afdeling gegaan of daar geregistreerd.
3.16
Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 28 februari 2018. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van
[getuige 7]:
Ik ben COO van de [bedrijsnaam 1] en ik heb vier departementen/afdelingen waarvoor ik verantwoordelijk ben. Dat is onder andere maintenance.
[getuige 5] is de manager van onderhoud. We hebben (vaste) contracten met mensen die het werk verrichten. Buiten het dagelijks onderhoud om wordt een quote gevraagd. Een quote is een offerte. Als die goed is teken ik die af. Dan kan het werk verricht worden. Nadat het werk is gedaan komt er een factuur. [getuige 5] tekent die factuur als het werk is verricht en ik teken dan voor de betaling. Dan gaat het om onderhoud en kleine reparaties.
De desbetreffende manager is ervoor om te zorgen dat het werk gecontroleerd wordt. Hij keurt het goed ter bevestiging dat het is uitgevoerd. Aan de hand van de factuur tekent de manager af dat het werk is verricht. Dan komt de factuur bij mij voor de tweede handtekening en dan gaat de factuur naar accounting voor betaling. Accounting kan de cheques dan gaan printen. Er moeten altijd twee handtekeningen van het bestuur op (een cheque) staan.
Het Gerecht vat de rest van het verhoor aldus samen dat ook [getuige 7] een groot aantal facturen van de zeven bedrijven wordt getoond, waarop hij verklaart dat deze bedrijven geen onderhoudswerkzaamheden voor zijn afdeling hebben gedaan. Hij heeft wel facturen gezien van die bedrijven die waren afgetekend door [verdachte]. Hij weet niet hoe [verdachte] controleert hoe de facturen die hij voor akkoord aftekent zijn uitgevoerd. Hij heeft hem nooit werk zien controleren.
3.17
Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 17 januari 2018. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van
[getuige 6]:
De getuige is CFO van de [bedrijsnaam 1].
Mijn taak is het aansturen van de accountant afdeling. Er is een 2 handtekeningen principe voor het paraferen van cheques ten behoeve van het betalen van facturen. Dat is om te voorkomen dat er facturen worden betaald die niet zijn goedgekeurd door een daartoe bevoegde persoon. Als er maar een van de C’s (het Gerecht begrijpt: de handtekening van de CEO, CFO of COO) aanwezig is, dan wordt er niet betaald.
Aftekenen facturen
Er zijn bepaalde mensen die de facturen mogen aftekenen. De (afdeling)manager controleert of de diensten zijn geleverd en tekent dan af. Ik vertrouw er op dat het werk dan gecontroleerd is. Een factuur die door een andere manager is afgetekend lees ik niet meer.
Aftekenen cheques
Elk cheque moet door twee managers getekend worden. Dat zijn de CEO, CFO en COO. Zonder factuur kan de cheque niet getekend worden. Door de financiële administratie worden de externe factuurnummers vastgelegd. Als [verdachte] tekent dan tekent hij voor akkoord voor uitbetaling. Ik ga er van uit dat hij dan het werk heeft gecontroleerd.
Verantwoording
Ik rapporteer maandelijks op basis van de werkelijke bedragen die zijn uitgegeven over een bepaalde periode. Ik leg die naast de budgetten. Het is de optelsom van een aantal facturen. Ik heb gerapporteerd aan de CEO en de RvC.
Ik ken [medeverdachte1]. Hij werkte als een soort pr persoon voor de [bedrijsnaam 1].
3.18
Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 12 april 2018. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van
[lid RvC 1]:
Ik ben sedert 2010 lid van de Raad van Commissarissen.
Ik ken de zeven lokale constructiebedrijven niet die facturen hebben ingediend die door de CEO zijn goedgekeurd. Omdat ze onder de limiet bleven zijn ze niet onder ogen van de RvC gekomen. Een interne controleur ontbreekt. Over de facturen is een rapport gemaakt door de huidige voorzitter van de RvC [voorzitter RvC ]. De conclusie is dat de wijze waarop de facturen zijn geaccordeerd niet toelaatbaar was en dat degene die de facturen heeft geaccordeerd verwijderd moet worden van zijn positie en uit de organisatie.
3.19
Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 14 februari 2018. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van
[voorzitter RvC ]:
Ik was lid van de Raad van Commissarissen (RvC) tot eind 2017.
Bij zaken boven de 50.000 Naf moeten de facturen naar de RvC, als het eronder blijft weet de RvC er niet vanaf. Mij is opgevallen dat onderhoud een hoge post was. Mij is toen uitgelegd dat veel werk is uitbesteed aan kleine bedrijven.
3.2
Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 17 januari 2018. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van
J.J. [lid 2 RvC ]:
Ik werd in 2013 benaderd om lid te worden van de RvC. Ik ben inmiddels gestopt.
Ik ken de namen van de zeven bedrijven niet die u mij noemt.
Voor zover ik weet zijn er nooit contracten van deze bedrijven bij de RvC terecht gekomen. Ik wist niet dat er facturen van deze lokale constructiebedrijven aan de [bedrijsnaam 1] in opdracht van [medeverdachte1] zijn opgemaakt en dat [medeverdachte1] heeft verklaard dat hij de globale werkomschrijving en factuurbedragen van [verdachte] doorkreeg.
Ik ken [medeverdachte1]. Ik heb hem vaker bij de [bedrijsnaam 1] gezien.
Ik ben niet bekend met beleid op het punt van lokale aannemers. Ik ken geen beleid vanuit de overheid. Ook niet vanuit de [bedrijsnaam 1]. Ik ben niet bekend met een beleid dat lokale aannemers zouden moeten worden ingehuurd.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs van de feiten 1, 2 en 3
Zoals blijkt uit hun hierboven weergegeven verklaringen hebben de verdachten [verdachte] en [medeverdachte1] het bestaan van, en hun betrokkenheid bij de genoemde facturen erkend, maar stellen zij dat het ging om facturen voor daadwerkelijk verrichte werkzaamheden. De officier van justitie acht bewezen dat de op de facturen vermelde werkzaamheden in werkelijkheid niet of slechts ten dele zijn verricht, zodat deze vals zijn.
Het Gerecht overweegt hierover als volgt.
In de eerste plaats moet worden opgemerkt dat de door de verdachte ingenomen stelling, inhoudend dat de in de facturen genoemde werkzaamheden daadwerkelijk zijn verricht, door geen enkel administratief stuk van de kant van de bedrijven die deze werkzaamheden zouden hebben verricht, noch door enig stuk uit de administratie van de [bedrijsnaam 1], wordt bevestigd. Zo heeft geen van de bedrijven ook maar één offerte of opdracht van de [bedrijsnaam 1] voor de beweerde werkzaamheden kunnen produceren. Ook is niet gebleken van enige uren-, voorraad- en/of loon- dan wel overige (financiële) administratie van die bedrijven. De eigenaren van deze bedrijven hebben zelfs geen namen kunnen of willen noemen van de personen die deze werkzaamheden voor hen zouden hebben verricht. In de administratie van de [bedrijsnaam 1] zijn evenmin stukken terug te vinden waaruit blijkt dat de werkzaamheden zijn geoffreerd, toegekend en daadwerkelijk zijn verricht, uitsluitend stukken met betrekking tot de facturering en de betaling.
Nu voorts in de facturen zelf slechts zeer algemene omschrijvingen worden gehanteerd, zonder deugdelijke uitsplitsing naar exacte werkzaamheden, uren, materialen en andere posten, ziet het Gerecht in dit alles een aanwijzing dat het niet gaat om facturen voor werkelijk verrichte werkzaamheden, maar om valse facturen.
Verder blijkt uit de verklaringen van de verdachten [verdachte] en [medeverdachte1] dat er geen sprake was van enige serieuze en achteraf te verantwoorden controle op de uitvoering van de in de facturen genoemde werkzaamheden. De beide verdachten spreken elkaar op dit punt tegen en houden de ander grotendeels verantwoordelijk voor die controle.
De bedrijven [bedrijfsnaam 10], [bedrijfsnaam 9] en [naam constructie bedrijf], die volgens de vermeldingen op de facturen door genoemde zeven constructiebedrijven zouden zijn geassisteerd bij hun eigen werkzaamheden voor de [bedrijsnaam 1], geven aan dat zij deze bedrijven in het geheel niet kennen, dan wel dat deze bedrijven hun geen assistentie hebben verleend.
En ook indien zij wel assistentiewerkzaamheden zouden hebben verleend, zij deze werkzaamheden niet rechtstreeks aan de [bedrijsnaam 1] zouden hebben gefactureerd maar aan [bedrijfsnaam 10], [bedrijfsnaam 9] en [naam constructie bedrijf] zelf.
Ook [getuige 5], het hoofd van de afdeling onderhoud van de [bedrijsnaam 1], waaronder veel van de gefactureerde werkzaamheden normaal gesproken zouden vallen, kent deze facturen en deze bedrijven niet.
Verder wijkt de route die de facturen in kwestie binnen de [bedrijsnaam 1] volgden, af van het normale patroon. Het Gerecht leidt uit de verklaringen van [getuige 5], [getuige 6] en [getuige 7] af dat de gebruikelijke gang van zake was dat er vooraf offertes werden gevraagd voor werkzaamheden die bij de [bedrijsnaam 1] moesten worden verricht. Na goedkeuring van de offerte wordt het werk gedaan, waarna de desbetreffende manager controleert of het werk daadwerkelijk is verricht. Bij de in de onderhavige facturen genoemde werkzaamheden is deze werkwijze blijkbaar niet gevolgd. Deze zijn immers alle geparafeerd door de CEO zelf, zonder enige betrokkenheid van anderen, zoals afdelingsmanagers als [getuige 5]. Ook de Raad van Commissarissen was niet betrokken. Dit was mogelijk doordat de facturen veelal een bedrag betroffen dat net viel onder de grens waarbij toestemming van de RvC was vereist. Ook de gebruikelijke controle op de werkzaamheden door het afdelingshoofd heeft niet plaatsgevonden.
De verdachte [verdachte] heeft nog aangevoerd dat deze afwijking van de normale procedure te maken had met een specifiek project met als doelstelling om bij werkzaamheden voor de [bedrijsnaam 1] ook te zorgen voor de, mede door de politiek gewenste, “local content”, te weten betrokkenheid van kleinere lokale ondernemers. Het Gerecht acht het bestaan van een dergelijk project echter niet aannemelijk geworden. Een schriftelijke vastlegging van dit beleid ontbreekt en [verdachte’s] medebestuurders alsmede de leden van de RvC maken geen melding van het bestaan van een dergelijk beleid en de daarbij door [verdachte] gevolgde werkwijze, c.q. geven aan een dergelijk beleid niet te kennen.
Het Gerecht concludeert uit al het bovenstaande dat het in werkelijkheid ging om een stroom facturen, waartegenover geen (of in slechts zeer beperkte mate) werkzaamheden werden verricht. Deze facturenstroom werd in gang gehouden in onderlinge samenwerking tussen [medeverdachte1] en [verdachte], waarbij [medeverdachte1] de bepalende factor was bij het opstellen van de facturen en [verdachte] bij het accorderen en het laten uitbetalen daarvan door de [bedrijsnaam 1]. Op deze manier hebben zij de [bedrijsnaam 1] voor in totaal ongeveer 6.8 miljoen USD opgelicht.
Dat niet vaststaat aan wie dit bedrag uiteindelijk ten goede is gekomen, aangezien deze gelden na de uitbetaling per cheque uit het zicht van justitie zijn verdwenen, doet daaraan niet af.
De onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten zijn derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Deze feiten leveren geen eendaadse samenloop op, reeds omdat er geen sprake is van een gelijktijdigheid in tijd en plaats, terwijl er bovendien sprake is van verschillende ongeoorloofde wilsbesluiten.
De bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4

1.verklaringen verdachten

1.1.1
De verklaring van
de verdachte [verdachte]afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg
van 16 december 2019. Deze verklaring houdt in – zakelijk weergegeven – :
Ik heb op 4 mei 2012 met [medeverdachte1] een contract gesloten om public relation werkzaamheden voor de [bedrijsnaam 1] te doen. De [bedrijsnaam 1] was op dat moment op zoek naar bedrijven die baggerwerkzaamheden konden gaan doen voor een nieuw project. [medeverdachte1] heeft op mijn verzoek verschillende grote baggerbedrijven aangeschreven met de vraag of zij deze werkzaamheden konden uitvoeren. Vanaf november 2011 was ik al in gesprek/in onderhandeling met [bedrijfsnaam 9] om baggerwerkzaamheden voor de [bedrijsnaam 1] te gaan doen. Dit heeft geresulteerd in een bod van [bedrijfsnaam 9] op 22 juni 2012. Op 17 juli 2012 is het definitieve baggercontract getekend.
Er was maar een partij: [bedrijfsnaam 9].
Ik heb drie ontmoetingen gehad met [getuige 3], waarvan een bij mij. Bij die ontmoetingen was [medeverdachte1] ook aanwezig. Als er discussies waren met de [getuige 2 en 3], zat [medeverdachte1] er altijd bij. Als de [getuige 2 en 3] naar Sint Maarten kwamen, was hij erbij. Ik wist dat [medeverdachte1] werkzaamheden verrichtte voor [bedrijfsnaam 9]. Dat wist iedereen. Ik neem ook aan dat hij voor die uren betaald kreeg.
1.1.2
Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 4 oktober 2019. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van de verdachte [verdachte]:
Ik ken [parlemends lid]. Ik was directeur van de [bedrijsnaam 1] en de overheid van Sint Maarten is aandeelhouder van de [bedrijsnaam 1]. De regering was in 2012 gevallen. We hadden voor het baggercontract met [bedrijfsnaam 9] goedkeuring nodig van het ministerie van TEATT. De minister van TEATT gaat over de [bedrijsnaam 1]. De partij die onderdeel was van de regering, dus TEATT, had het dossier van de [bedrijsnaam 1]. [parlemends lid] was degene die dat dossier had. [parlemends lid] was ook voorzitter van de permanente commitee van Parlement. Ik plaatste parlementsleden (het Gerecht begrijpt uit het voorgaande: [parlemends lid]) in verband met projecten van de [bedrijsnaam 1] in de BCC.
1.2.1
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 7 december 2016 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren 16050 en 16068 (zelf genummerde map 5a, p 26 t/m 35). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[medeverdachte1]:
In 2009 heb ik mensen bij [bedrijfsnaam 9] leren kennen. Via [naam 1]heb ik “[roepnaam getuige 4]” [getuige 4] leren kennen. Hij heeft mij geïntroduceerd bij de eigenaar van [bedrijfsnaam 9], de heer [eigenaar bedrijf 9] (het Gerecht begrijpt: [eigenaar bedrijf 9]). Ik ben een soort liaison geworden voor [bedrijfsnaam 9] en zij betalen mij daarvoor. Ik ontvang geen vast bedrag maar het is contractueel per werk vastgelegd. [bedrijfsnaam 9] betaalde aan mijn bedrijven [bedrijf 1 medeverdachte] of [bedrijf 2 medeverdachte]. [bedrijf 1 medeverdachte] en [bedrijf 2 medeverdachte] zijn feitelijk een en hetzelfde bedrijf. Ik ben bij grote projecten betrokken. Daar zijn grote bedragen mee gemoeid. Ik ontvang een percentage tot 20%.
De [bedrijsnaam 1] is de entiteit die het werk verdeelt door degene die op dat moment in de regering zit en (aan) de [bedrijsnaam 1] vertelt welk werk gedaan moet worden door de grotere bedrijven. Mijn contact bij de [bedrijsnaam 1] is [verdachte]. Zij luisteren naar de aandeelhouder van de [bedrijsnaam 1]. Dit is wie aan de macht is. Ik ben een tussenpersoon voor dat [bedrijsnaam 1]bedrijf.
De [bedrijsnaam 1] bepaalt welk werk gedaan moet worden. Dit werk wordt bepaald door degene die op dat moment in de regering zit.
1.2.2
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 13
december 2016 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren 16050 en 16068 (zelf genummerde map 5a p. 47 t/m 56). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[medeverdachte1]:
Ik heb op 26 juni 2012 een agency contract getekend met [eigenaar bedrijf 9]. Voor elk werk dat ik voor [bedrijfsnaam 9] doe, wordt een apart contract opgemaakt en getekend door mij en [eigenaar bedrijf 9]. Ik ontvang tot 20% van het totale bedrag waar het contract mee gemoeid is. Ik ken de mensen van [bedrijfsnaam 9] sinds 2009 en daar is dit contract uit voortgekomen. Mijn contacten met [bedrijfsnaam 9] verlopen via [getuige 4].
De [bedrijsnaam 1] is de lifeline voor Sint Maarten. De mensen van Sint Maarten zien wat de [bedrijsnaam 1] voor hen doet en dat waarderen zij zeer. In de ogen van de mensen lijkt het dan dat wie de controle over de [bedrijsnaam 1] heeft, de controle over de populatie heeft en de stemmen voor de aankomende verkiezingen.
1.2.3
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 15
december 2016 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren 16050 en 16068zelf genummerde map 5a, p. 57 t/m 68). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[medeverdachte1]:
Uit de wire activity reports van 18 juli 2012 en 20 juli 2012 (het Gerecht begrijpt uit D-182: op 23 juli 2012) komt naar voren dat (het Gerecht begrijpt: door [bedrijfsnaam 9]) een totaalbedrag van 380.000 USD is overgemaakt naar de bankrekening (het Gerecht begrijpt: [bedrijf 2 medeverdachte] Rental van [medeverdachte1]) in Sint Maarten. Daarnaast is op (het Gerecht begrijpt uit D-667: op 30 juli 2012) een bedrag door [bedrijfsnaam 9] van 300.000 USD minus bankkosten overgemaakt naar de bankrekening van [medeverdachte1] in Anguilla.
Ook dit komt voort uit het contract dat ik met [bedrijfsnaam 9] had van 26 juni 2012. Deze gelden heb ik ontvangen. Ik heb een deel van het geld van [bedrijfsnaam 9] ontvangen op mijn bankrekening in Sint Maarten en een ander deel in Anguilla
U laat mij een fragment horen van een telefoongesprek van 7 september 2016. Ik spreek hier met [roepnaam parlemends lid], mijn godbrother. Ik ben het petekind van zijn moeder, van [parlemends lid]. We zijn samen opgegroeid.
U zegt mij dat uit onderzoek naar voren is gekomen dat ik op 30 juli 2012 een bedrag van 180.000 USD en op 20 december 2012 een bedrag van 190.000 USD heb overgemaakt naar [parlemends lid]. Ik heb in totaal 370.000 USD naar hem overgemaakt.
Verklaringen van anderen
2.1
Een geschrift, zijnde een niet ondertekend verslag van een op 7 november 2017 gehouden gesprek (zelf genummerde map 5e, p. 1831 t/m 1855). Deze verklaring houdt in als verklaring
[getuige 2]:
[medeverdachte1] kwam bij mijn vader en zei dat er een nieuwe groep politici was en dat het zijn jongens waren. Nu moest [bedrijfsnaam 9] aan [medeverdachte1] betalen en daar was geen onderhandeling over mogelijk. [medeverdachte1] gaf het bedrag door dat betaald moest worden. Ik heb dit van mijn vader gehoord. Dit bedrag moest worden opgenomen in de kosten van het bid aan de [bedrijsnaam 1] (op 22 juni 2012). Ik heb toen een contract opgemaakt. Ik heb van mijn vader doorgekregen welk bedrag en welke entiteit (eenheid) gebruikt moesten worden. [medeverdachte1] zou dan zorgen dat [bedrijfsnaam 9] het werk zou krijgen. “Its part of the game. This is how it works”.
Het bedrag dat aan [medeverdachte1] is uitbetaald is waarschijnlijk als mobilisatiekosten verantwoord in de administratie van [bedrijfsnaam 9].
Mij worden twee contracten (het Gerecht begrijpt: change order 6) getoond waarin een lump sum aan general conditions (hierna: GC) is opgenomen van USD 800.000 voor 150.000 m3, maar ook voor het baggeren van 50.000 m3. Deze GC is de fee die aan [medeverdachte1] betaald moest worden. De [bedrijsnaam 1] heeft ons geen vragen gesteld over het gelijk blijven van dit bedrag. Toen het contract naar beneden werd bijgesteld bleef die USD 800.000 staan, omdat de [bedrijsnaam 1] ermee akkoord ging.
U toont mij change order 10. [bedrijfsnaam 9] had geen mobilisatiekosten. Ook de GC kloppen niet. [medeverdachte1] had deze bedragen doorgegeven. [verdachte] heeft hier geen vragen over gesteld. Als hij niet op de hoogte was geweest van de betalingen aan [medeverdachte1] dan had hij vragen gesteld. Ook zijn geen vragen gesteld waarom in de change orders wel GC werden berekend terwijl deze niet in het oorspronkelijke contract staan.
De contracten van 11 juni, 22 juli en 8 augustus 2013 zijn extra werkzaamheden die op verzoek van de [bedrijsnaam 1] zijn gedaan. De daarin vermelde bedragen zijn ons opgegeven door [medeverdachte1] of [verdachte].
[bedrijfsnaam 9] zou stilgelegd worden als [medeverdachte1] niet zou worden betaald.
Hij gaf altijd bedragen door en nooit percentages. Hij noemde gewoon een bedrag en dat was dat. Ik vermoed dat [verdachte] wist van de betalingen aan [medeverdachte1] vanwege de manier waarop hij de contracten met [bedrijfsnaam 9] goedkeurde. Hij stelde nooit vragen en was sterk voorstander van baggerwerkzaamheden.
2.2
Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 26 oktober 2018. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van
[getuige 2]:
Voorafgaand aan de ondertekening van het contract in 2012 zijn er meerdere discussies geweest over de werkgebieden van [bedrijfsnaam 9] voor de [bedrijsnaam 1]. Voor dit project was geen officiële aanbesteding geweest. [verdachte] heeft volgens mij een brief geschreven aan het bestuur van de [bedrijsnaam 1] waarom die er niet is geweest.
De zin Local Content en de wens om lokale mensen bij het contract te betrekken werd vaak door [verdachte] gebruikt en had meerdere betekenissen. Hij gebruikte het voor onderaannemers en truckers die we inhuurden. Maar hij gebruikte het ook voor de consultancyovereenkomsten die we hadden met [medeverdachte1]. Hij leek er erg in te zijn geïnteresseerd dat die werden betaald. Zodra er voortgangsbetalingen waren gedaan, waren er bepaalde onderaannemers die hij heel graag betaald wilde zien. Ik vermoed dat hij opzettelijk ambique (het Gerecht leest: ambigu) was.
Met bepaalde onderaannemers bedoel ik [bedrijf 3 medeverdachte] en [bedrijf 1 medeverdachte]. [verdachte] wist van die contracten met [medeverdachte1]. Ik heb vergaderingen gehad in het kantoor van [verdachte] met [medeverdachte1] en [getuige 4]. [medeverdachte1] was bijna altijd aanwezig bij die vergaderingen. [medeverdachte1] sprak met mij over de bedragen die hij verwachtte terug te zien in de contracten, voordat ik in overleg ging met [verdachte]. [verdachte] deed het woord en benoemde hoe het werk moest gebeuren. Hij gebruikte niet de namen van de bedrijven (het Gerecht: [bedrijf 3 medeverdachte] en [bedrijf 1 medeverdachte]), maar hij benoemde de alles bedekkende term local content.
Hij wist dat er aanvullende betalingen werden bezorgd via [medeverdachte1]. Hij wist wel dat er geld werd betaald aan [medeverdachte 1]. Waarop is baseer dat hij het wist? Ik kan niet zeggen wat [verdachte] in zijn hoofd had. Mijn mening en wat ik heb begrepen is dat [verdachte] het steeds had over lokale inzet omdat het een belangrijke factor was dat het werk akkoord werd bevonden als het werk aan [bedrijfsnaam 9] werd uitgegeven. [verdachte] zat daar met [medeverdachte1] en had het over lokale inzet en dat het belangrijk was. Ze maakten grapjes over leuke dingen doen, maar zij spraken niet over geld dat overging van de een naar de ander.
Gevraagd of ik aanneem dat [verdachte] wist van de aanvullende betalingen omdat hij steeds over local content sprak zeg ik het volgende. [verdachte] bracht het op bij bijna iedere gelegenheid dat er local content moest komen. We hadden het over behoorlijke bedragen. Omdat hij dat zo vaak vroeg ging ik ervan uit dat hij wist van de betalingen aan [medeverdachte1]. Hij had het zelden over andere bedrijven. Hij benoemde alleen local content.
Ik ben bekend met de term pay to play. Als die consultancy contracten niet werden getekend, dan werd het contract niet gegund. Het was een noodzakelijke voorwaarde. [medeverdachte1] had contact met mensen in de overheid. Wat [medeverdachte1] deed was dat het werk aan ons werd toegekend. Hij maakte ons heel duidelijk dat als er geen contract kwam het werk dan niet zou worden toegekend. Waarom ik dacht dat hij die invloed had? Ik had gesprekken met [verdachte] over lokale inzet, in overeenstemming met [medeverdachte1].
2.3
Een geschrift, zijnde een niet ondertekend verslag van een op 8 november 2017 gehouden gesprek (zelf genummerde map 5e p. 1856 t/m 1875). Deze verklaring houdt in als verklaring
[getuige 3]:
Het klopt dat het contract van de [bedrijsnaam 1] al was vergeven aan [bedrijfsnaam 9], toen [bedrijfsnaam 9] de contracten met [medeverdachte1] sloot. [medeverdachte1] is betaald voor “ protection”. Zodat er geen slechte dingen gebeuren. [medeverdachte1] heeft tegen hem gezegd “I am the guy, take it or leave it”. Ik kreeg de indruk dat [verdachte] naar [medeverdachte1] luisterde. Hij maakte duidelijk dat hij “the man” was.
In 2012 was [medeverdachte1] de contactpersoon met de [bedrijsnaam 1]. Het klopt dat [medeverdachte1] bij mij is gekomen en heeft gezegd dat hij een bepaald bedrag wilde hebben. [medeverdachte1] heeft gezegd dat [bedrijfsnaam 9] dit bedrag kon doorberekenen in de bid/offerte aan de [bedrijsnaam 1]. Ik ben ervan uitgegaan dat dit met toestemming van [verdachte] gebeurde. Als [medeverdachte1] 2 miljoen had gevraagd was het ook goed geweest, zolang hij het kon doorbelasten.
Ik ben twee keer met [medeverdachte1] bij [verdachte] geweest. Op introductie van [medeverdachte1]. Toen wij weggingen bij [verdachte] wist ik al dat [bedrijfsnaam 9] het contract zou krijgen. [verdachte] vroeg wel om een offerte, maar er is geen discussie geweest over de prijs en de verdiscontering van het consulting fee van [medeverdachte1] in de baggercontracten tussen [bedrijfsnaam 9] en de [bedrijsnaam 1]. [bedrijfsnaam 9] kon niemand anders inhuren om het baggercontract met de [bedrijsnaam 1] te krijgen. [verdachte] wist dat [medeverdachte1] voor [bedrijfsnaam 9] werkte omdat er besprekingen zijn geweest tussen [bedrijfsnaam 9] en [verdachte] waar [medeverdachte1] ook bij was.
[medeverdachte1] gaf de bedragen van de change orders door. Hij vertelde welke posten moesten worden opgenomen tegen welke prijs. Hij vertelde mij dat USD 800.000 de lump sum was voor de general conditions die [bedrijfsnaam 9] moest berekenen (het Gerecht begrijpt: in change order 6). Deze bleef gelijk ondanks dat de hoeveelheid gebaggerd zand naar beneden werd bijgesteld. [verdachte] ging hiermee akkoord. Dit was belachelijk. Het was raar. [verdachte] zei dat [bedrijfsnaam 9] USD 800.000 mocht rekenen.
[medeverdachte1] gaf door hoe hoog de bedragen waren die [bedrijfsnaam 9] wegschreef onder mobilisatiekosten en general conditions. Bij bijna iedere change order was er een contract met [medeverdachte1]. [medeverdachte1] wist van tevoren dat er een change order aankwam. [getuige 3] verklaart verder dat hij begreep dat [verdachte] en [medeverdachte1] dit van tevoren hadden besproken. Alles is, denk ik, met toestemming van [verdachte] gegaan.
2.4.
Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 25 oktober 2018. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van
[getuige 3]:
Ik was directeur van [bedrijfsnaam 9]. Ik kwam 4 a 5 keer per jaar naar Sint Maarten. [getuige 4] was de eilandmanager.
Wij probeerden in 2012 werk te krijgen in Sint Maarten. [getuige 4] kende [medeverdachte1]. Hij is het kantoor binnengelopen en heeft zich aan mij voorgesteld. De beslissing is genomen om van zijn diensten gebruik te maken. De onderhandelingen met hem hingen samen met de onderhandelingen met de [bedrijsnaam 1]. [medeverdachte1] had overduidelijk veel invloed op het eiland. Het is een kloppende analyse als ik zeg dat we via [medeverdachte1] moesten gaan om het contract voor 2012 te krijgen. We moesten [verdachte] tevreden houden. We hadden [medeverdachte1] nodig om problemen te voorkomen. In bijna alle gevallen wist [medeverdachte1] wat [verdachte] wist. Hij wist welke projecten er kwamen en de status van de betalingsverzoeken. Als ik een vergadering had met [getuige 4] en [verdachte] over de projecten, was [medeverdachte1] vaak in het kantoor van [verdachte], als ik daar kwam. U vraag mij of [medeverdachte1] mij duidelijk heeft gemaakt dat ik via hem moest gaan als ik wilde doorgaan met het contract. Ja.
2.5
Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 12 april 2018. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van
[lid RvC 1]:
Ik ken [bedrijfsnaam 9] oppervlakkig. Ik neem aan dat [verdachte] het bedrijf heeft benaderd. Het heeft wat het baggeren betreft tot een contract geleid. Ik kan me niet herinneren dat we het in de RvC over change orders hebben gehad. Mij was niet bekend dat [bedrijfsnaam 9] 3.2 miljoen dollar aan [medeverdachte1] heeft betaald voor consultancy. Dit is zeker informatie die de RvC had moeten krijgen. Er zijn vragen gesteld door de RvC over de hoogte van de bedragen die [bedrijfsnaam 9] in rekening bracht met name de mobilisatiekosten en de GC. We vonden de bedragen te hoog.

3.Bevindingen van verbalisanten

3.1
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt in de wettelijke vorm op 7 augustus 2017 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar bekend onder de codenummer 16048. (zelf genummerde map 5d p. 1282 t/m 1297). Dit proces-verbaal houdt in, als bevinding van
verbalisant voornoemd:
[bedrijfsnaam 9] is in de periode 2012 tot en met 2014 betrokken geweest bij baggerwerkzaamheden voor de [bedrijsnaam 1] in Sint Maarten. Hiervoor is tussen de [bedrijsnaam 1] en [bedrijfsnaam 9] een contract opgesteld waaraan diverse uitbreidingen zijn gegeven. Parallel aan het baggercontract en de uitbreidingen zijn tenminste zes agency en consultancy overeenkomsten gesloten tussen [bedrijfsnaam 9] en (bedrijven van) [medeverdachte1], welke blijkens hun inhoud gerelateerd zijn aan de baggerwerkzaamheden van [bedrijfsnaam 9] voor de [bedrijsnaam 1].
3.2
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt in de wettelijke vorm op door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar bekend onder de codenummer 16048. (/zelf genummerde map 5g p. 2207 t/m 2218). Dit proces-verbaal houdt in, als bevinding van
verbalisant voornoemd:
In de administratie van [bedrijfsnaam 9] komt naar voren dat door [bedrijfsnaam 9] in de periode 2012 t/m 2015 ongeveer USD 3.150.257,50 is overgemaakt aan (bedrijven van) [medeverdachte1]. Deze betalingen zijn gerelateerd aan de consultancy en agency overeenkomsten. Gezien de verklaringen van [getuige 3] en [getuige 2] is dit bedrag doorbelast aan de [bedrijsnaam 1] en verdisconteerd in, in ieder geval mobilisatie en general condition kosten in de contracten en change orders. In onderstaand tabel staat een overzicht hiervan. Tevens staan de daaraan te relateren overeenkomsten tussen [bedrijfsnaam 9] en (bedrijven van ) [medeverdachte1] vermeld.
D-nr betreft totaal bedrag mobilisatie GenCon waarde ovk D-nr
USD USD [medeverdachte1] USD
D-256 bagger 4.940.500 850.000 870.000 D-303
D-257 contr 151.000 D-304
totaal: 1.021.000
D1289 remove 202.500 25.000 40.000 40.000 D-723
D1290 mechan 156.900 35.000 - 28.000 D-722
D-297 change 2.173.500 800.000 800.000 D-2213
order 6
D-103 change 3.697.000 500.000 450.000 300.000 D-730
order 10 800.000 900.000 D 731
totaal: 1.200.000

4.Geschriften

4.1
Een geschrift, te weten een agreement tussen de [bedrijsnaam 1] en [bedrijf 1 medeverdachte] N.V. van 4 mei 2012 (D-305). Dit geschrift houdt in:
[bedrijf 1 medeverdachte] heeft al vele jaren ervaring in de Cruise business en heeft verscheidene marketing events en concepten georganiseerd. […]
Overeengekomen is dat [medeverdachte1] voor de periode van 12 maanden PR services en klachten behandeling en advies werk gaat doen, waar nodig.
Ondertekend door [verdachte] en [medeverdachte 1]
4.2
Een geschrift, te weten een AIA document A101-2007 zijnde een Standard Form of Agreement Between Owner en Contracter d.d. 17 juli 2012 ( D-256 en D-257). Dit contract tussen de Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] N.V. (hierna: de [bedrijsnaam 1]) en [bedrijfsnaam 9] TCI Ltd houdt in:
De [bedrijsnaam 1], vertegenwoordigd door algemeen directeur [verdachte] en [bedrijfsnaam 9], vertegenwoordigd door president/algemeen directeur [getuige 3], komen overeen met betrekking tot het Project: onderhoud en baggerwerkzaamheden van de [bedrijsnaam 1] in Great Bay Sint Maarten.
Artikel 4 contractsom
Het totaalbedrag zal zijn 4.970.500,00 USD
Bijlage A: Omvang van de werkzaamheden
Offerte datum: 22 juni 2012
Item# Item bid unit unit price totalprice
110 mobilization 1.00 lump sum $850.0000 $850.000
233 dredging 150.000 m3 m3 $19,79 $2.995500
(sand only)
239 load haul spread 150.000 m3 m3 $7,50
totale offerte prijs $1.125000
Ondertekend door [verdachte] en [getuige 2]
4.3
Een geschrift, te weten een overeenkomst tussen [bedrijfsnaam 9] en [bedrijf 3 medeverdachte] Corp NV d.d. 26 juni 2012 ( D-303). Dit contract houdt in:
[bedrijfsnaam 9] wil het baggercontract met nummer 040612 verkrijgen, welk contract is gewaardeerd op een bedrag van 4.970.500 USD. Adviseur heeft ruime ervaring en contacten met overheden en particuliere ondernemingen in Sint Maarten. Om die reden komen genoemde partijen het volgende overeen dat adviseur zal:
a. bemiddelen namens [bedrijfsnaam 9] ten tijde van het aangaan van de baggerovereenkomst (naar het Gerecht begrijpt: met de [bedrijsnaam 1]).
Fees
[…]
3.4 [
bedrijfsnaam 9] zal consultant een bedrag betalen van USD 870.000 voor de verkrijging van het baggercontract. Betaling van [bedrijfsnaam 9] zal plaatsvinden binnen 15 werkdagen op de volgende milestones:
Ondertekend door [getuige 2] en [medeverdachte1].
4.4
Een geschrift, te weten een Agency agreement tussen [bedrijfsnaam 9] en [bedrijf 1 medeverdachte] NV d.d. 26 juni 2012 ( D-304). Dit contract houdt in:
[bedrijfsnaam 9] wil het baggercontract met nummer 040612 verkrijgen, welk contract is gewaardeerd op een bedrag van 4.970.500 USD. Adviseur heeft ruime ervaring en contacten met overheden en particuliere ondernemingen in Sint Maarten. Om die reden komen genoemde partijen het volgende overeen dat adviseur zal:
a.
bemiddelen namens [bedrijfsnaam 9] gedurende het aangaan van de baggerovereenkomst (naar het Gerecht begrijpt: met de [bedrijsnaam 1]).
Fees
[…]
3.4 [
bedrijfsnaam 9] zal consultant een bedrag betalen van USD 151.000 voor de verkrijging van het baggercontract. Betaling van [bedrijfsnaam 9] zal plaatsvinden binnen 15 werkdagen op de volgende milestones:
Ondertekend door [getuige 2] en [medeverdachte1].
4.5
Een geschrift, te weten een brief van 25 juni 2012 van de Minister van TEATT aan [verdachte] inzake de baggerwerkzaamheden door [bedrijfsnaam 9] (D-971). Deze brief houdt in:
Met betrekking tot de werkzaamheden van de [bedrijsnaam 1] verzoeken wij u voort te gaan met:
1.
werkzaamheden aan [project 1]
2.
onderhoudsbaggerwerkzaamheden van de [bedrijsnaam 1].
[…]
We begrijpen dat u sedert november 2011 hierover in contact bent met [bedrijfsnaam 9]. U verklaarde dat [bedrijfsnaam 9] de vorige baggerwerkzaamheden naar tevredenheid heeft verricht. Wij verklaren om die reden dat wij geen bezwaar hebben dat [bedrijfsnaam 9] deze baggerwerkzaamheden gaat doen, ook omdat het bedrijf een goede reputatie heeft en reeds is gestationeerd in Simpson Bay.
4.6
Een geschrift, te weten een brief van 26 juni 2012 van [verdachte] aan [getuige 2] zijnde een “Letter of Intent (intentieverklaring) voor het verrichten van de baggerwerkzaamheden (D-972). Deze brief houdt in:
De effectieve datum van toestemming is 26 juni 2012 waarop u kunt beginnen met mobilisatie en andere werkzaamheden noodzakelijk voor de uitvoering van de baggerwerkzaamheden. Het contract zal worden getekend overeenkomstig de offerte van 22 juni 2012. Het is ons voornemen het contract dat reeds is opgesteld zal worden ondertekend binnen twee weken na heden.
De datum van aanvang van de werkzaamheden zal zijn 26 juni 2012 en na ondertekening van deze brief zal een bedrag van 1,5 mio worden betaald aan [bedrijfsnaam 9] voor mobilisatie en constructiewerkzaamheden.
4.7
Een geschrift, te weten zogenaamde Change Order 6 d.d. 25 september 2012 (D-297) en tevens als bijlage gevoegd bij een resolutie van de Raad van Commissaris van de [bedrijsnaam 1] van 21 oktober 2013 (D-974). Deze Change Order 6 houdt in:
Contract: maintenance Dredging of Cargo and Yachting Areas
Re: C/1-06 Quantity Increase
Aanvullend materiaal moet worden gebaggerd om te kunnen voldoen aan diepte vereisten voor genoemde projectgebieden. Dit levert nu voor de [bedrijsnaam 1] onder meer het volgende voordeel op dat:
1.
[bedrijfsnaam 9] al is gemobiliseerd op locatie.
Quantity description unit price total price
Add 150.000 m3 dredging $19,97 $2.995.500
Add 150.000 m3 load, haul & spread $ 7,50 $1.125.000
1 lump sum general conditions $800.000 $ 800.000
Total $4.920.500
Ondertekend door [verdachte].
4.8
Een geschrift, te weten een brief inhoudende een beslissing van de [bedrijsnaam 1] op Change Order C6 voor maintenance Dredging of Cargo and Yachting Areas d.d. 29 november 2012 van [verdachte] aan [bedrijfsnaam 9] (D-297). Deze brief houdt in:
In vervolg op onze brief van 26 november 2012 willen wij de navolgende wijzigingen aanbrengen in uw voorstel:
Quantity description unit price total price
Add 50.000 m3 dredging $19,97 $998.500
Add 50.000 m3 load, haul & spread $ 7,50 $375.000
1 lump sum general conditions $800.000 $800.000
Total $2.173.500
4.9
Een geschrift, te weten een Consultancy agreement tussen [bedrijfsnaam 9] en [bedrijf 3 medeverdachte] Corp d.d. 14 december 2012 ( D-2213). Dit contract houdt in:
Beide partijen willen een quantity increase van het baggercontract 040612 met 150.000 m3 inclusief een bedrag van $800.000 general costs. [bedrijf 3 medeverdachte] N.V. heeft uitgebreide ervaring en een netwerk om te handelen met de overheid en overheidsinstanties in Sint Maarten. Om die reden komen partijen overeen dat adviseur zal:
a.
bemiddelen namens [bedrijfsnaam 9] gedurende/er verkrijging van het aangaan van genoemde change order (het Gerecht begrijpt: change order 6)
Fees
3.1: adviseur zal facturen aanleveren
3.2:
3.3: [bedrijfsnaam 9] zal adviseur een bedrag betalen van USD 800.000 voor de genoemde diensten.
Ondertekend door [getuige 2] en [medeverdachte1].
4.1
Een geschrift, te weten een offerte van [bedrijfsnaam 9] aan de [bedrijsnaam 1] d.d. 22 juli 2013 voor een bedrag van 299.000 USD in verband met the Remove stockpiled material (D-1289). Deze offerte houdt in:
Offerte datum: 22 juli 2013
Item# Item bid quantity unit unit price totalprice
110 mobilization 1 lump sum $25.0000 $25.000 180 supervisie &
General condit. 1 lump sum $40.000 $40.000
241 load&truck mat.10.000 m3 m3 $13,75 $137,500
Ondertekend door [verdachte] en [getuige 2]
4.11
Een geschrift, te weten een overeenkomst tussen [bedrijfsnaam 9] en
[bedrijf 1 medeverdachte] NVd.d. 13 augustus 2013 (D-723). Dit contract houdt in:
[bedrijf 1 medeverdachte] N.V. heeft uitgebreide ervaring en netwerk om te handelen met de overheid en overheidsinstanties in Sint Maarten en zal daarom als consultant optreden voor [bedrijfsnaam 9]. Om die reden komen partijen het volgende overeen:
a.
bemiddelen namens [bedrijfsnaam 9] ter verkrijging van het Remove stockpiled Material contract.
Fees
3.3 [
bedrijfsnaam 9] zal [bedrijf 1 medeverdachte] een bedrag betalen van USD 40.000 voor de genoemde diensten. Betaling van [bedrijfsnaam 9] zal plaatsvinden binnen 15 werkdagen op de volgende milestones.
Ondertekend door [getuige 2] en [medeverdachte1].
4.12
Een geschrift, te weten een offerte van [bedrijfsnaam 9] aan de [bedrijsnaam 1] d.d. 8 augustus 2013 voor een bedrag van USD 156.900 in verband met Mechanical Dredging of Cargo Area Dock 2 (D-1290). Deze offerte houdt in:
Project name: Mechanical Dredging of Cargo Area dock 2
Offerte datum: 8 augustus 2013
Item# Item unit unit price total price
110 mobilization lump sum $35,000 $35.000
233 mechanical dredging 5 per day $19.500 $97.500
243 round trip Simpson Bay 2 each $12.200 $24.400
Ondertekend door [verdachte] en [getuige 2]
4.13
Een geschrift, te weten een overeenkomst tussen [bedrijfsnaam 9] en [bedrijf 1 medeverdachte] NV
d.d. 12 augustus 2013 ( D-722). Dit contract houdt in:
[bedrijf 1 medeverdachte] N.V. heeft uitgebreide ervaring en netwerk om te handelen met de overheid en overheidsinstanties in Sint Maarten en zal daarom als consultant optreden voor [bedrijfsnaam 9]. Om die reden komen partijen het volgende overeen:
bemiddelen namens [bedrijfsnaam 9] ter verkrijging van het Mechanical Dredging of Cargo Area dock
Fees
3.3 [
bedrijfsnaam 9] zal [bedrijf 1 medeverdachte] een bedrag betalen van USD 28.000 (2x14.000) voor de genoemde diensten.
Ondertekend door [getuige 2] en [medeverdachte1].
4.14
Een geschrift, te weten een overzicht van betalingen gedaan door [bedrijfsnaam 9] aan
[bedrijf 1 medeverdachte] in de periode van 13 september 2013 tot en met 25 november 2013 (D-2151).
Vendor invoice date amount
[bedrijf 1 medeverdachte] payment 13/9/13 13913 14.000
[bedrijf 1 medeverdachte] 1 nov2013 01113 20.000
[bedrijf 1 medeverdachte] final 01113 14.000
[bedrijf 1 medeverdachte] TAN3009-01 25113 20.000
4.15
Een geschrift, te weten zogenaamde Change Order C/0-10 d.d. 15 januari 2013 van [bedrijfsnaam 9] Ltd aan [verdachte] (D-975). Deze brief houdt in:
Contract: maintenance Dredging of Cargo and Yachting Areas
Re: C/1-10 Quantity Increase
Aanvullend materiaal moet worden gebaggerd om te kunnen voldoen aan diepte vereisten voor de projectgebieden. Dit levert onder meer het volgende voordeel op:
1.
[bedrijfsnaam 9] is al gemobiliseerd op locatie
Quantity description unit price total price
Additional 100.000 m3 dredging $19,97 $1.997.000
Additional 100.000 m3 load, haul & spread $ 7,50 $ 750.000
13 days standby $15.000 $ 195.000
Total $2.942.000
Niet ondertekend door [verdachte] en [getuige 2]
4.16
Een geschrift, te weten een tweede zogenaamde Change Order C/0-10 d.d. 5 september 2013 van [bedrijfsnaam 9] aan [verdachte] (D-103). Deze change order 10 houdt in:
Contract: maintenance Dredging of Cargo and Yachting Areas
Re: C/0-10 Quantity Increase
Aanvullend materiaal moet worden gebaggerd om te kunnen voldoen aan diepte vereisten voor genoemde projectgebieden.
Quantity description unit price totalprice
Add 100.000 m3 dredging $19,97 $1.997.000
Add 100.000 m3 load, haul & spread $ 7,50 $ 750.000
Mobilization $500.000 $ 500.000
General Conditions $450.000 $ 450.000
Total $3.697.000
ondertekend door [verdachte] en [getuige 2] op 23 oktober 2013
4.17
Een geschrift, te weten een resolutie van de Raad van Commissarissen van de [bedrijsnaam 1] van 21 oktober 2013 (D-974). Deze brief houdt in:
Ondergetekende geven hun toestemming aan de [bedrijsnaam 1] tot uitbetaling van het op [bedrijfsnaam 9]s verzoek uitbetalen van change order #10 van een bedrag van in totaal 4.497.000.
Dit bedrag is gebaseerd op een verzoek van het bestuur van de [bedrijsnaam 1] om accoord te gaan met het verzoek van [bedrijfsnaam 9] met referentie C/010 genaamd Quantity Increace van 5 september 2013, voor een bedrag van 3.697.000 plus $ 800.000 transportkosten van het materiaal naar Simpson Bay tot een totaalbedrag van 4.497.000,00.
4.18
Twee geschriften, te weten een overeenkomst tussen [bedrijfsnaam 9] en [bedrijf 3 medeverdachte]
Corp N.V. d.d. 24 oktober 2013 en een overeenkomst tussen [bedrijfsnaam 9] en [medeverdachte1] ( D-730 en D-731). Deze contracten houden:
Beide partijen willen uitbreiding van de onderhoud baggerwerkzaamheden van de Cargo en Yachting Areas in Great Bay, hierna genoemd bagger uitbreiding met 100.000 m3. Adviseur heeft een uitgebreide ervaring en netwerk om te handelen met de overheid en overheidsinstanties in Sint Maarten en zal daarom als consultant optreden voor [bedrijfsnaam 9]. Om die reden komen partijen het volgende overeen:
a.
bemiddelen namens [bedrijfsnaam 9] ter verkrijging van de change order ter uitbreiding van de baggerwerkzaamheden.
Fees
3.3 [
bedrijfsnaam 9] zal adviseur een bedrag betalen van USD 275.000 en USD 825.000 voor genoemde diensten.
Ondertekend door [getuige 2] en [medeverdachte1].
4.19
Een geschrift, te weten een zogenaamd continuation sheet (D-2059). Dit geschrift houdt in:
dat de [bedrijsnaam 1] tot 24 februari 2014 in totaal USD 11.449.020 aan [bedrijfsnaam 9] heeft betaald voor haar baggerwerkzaamheden. Het overzicht van betalingen van [bedrijfsnaam 9] aan [medeverdachte1] houdt in dat tot en met 10 maart 2014 in totaal USD 3.150.257,50 aan [medeverdachte1] is overgemaakt en dat hij dus ongeveer 20% van de totale aanneemsom van het baggercontract als betaling heeft ontvangen .(D-2151).
4.2
Een e-mailbericht van [verdachte] aan [getuige 6], [getuige 7] en [getuige 5], en CC aan [naam 2], [naam 3] en BCC aan [parlemends lid] en [medeverdachte1] van 25 juni 2012. Dit bericht houdt in – kort samengevat - :
Hereby I would like to have you attend meeting with Presentation of [bedrijfsnaam 9] for Maintenance dredging. (…) Discussion have been going on with [bedrijfsnaam 9] since November 2011in order for us to work on this (…) [bedrijfsnaam 9] for me has the experience and is reputable. Also last project no bids were given but the Dredging was done by [bedrijfsnaam 9] seeing their local experience and local content.
4.21
Een e-mailbericht van [verdachte] aan [parlemends lid] met CC aan [medeverdachte1] van 9 juli 2012 (D 2162). Dit bericht houdt in – kort samengevat - :
Subject: preparation dredging contract
I am moving forward with total contract sum, the board wants us sign off on total contract. All draft and total sum was agreed upon.
4.22
Een e-mailbericht van [verdachte] aan [parlemends lid] van 13 juli 2012 D 2167). Dit bericht houdt in – kort samengevat - :
Subject: [bedrijfsnaam 9] wire Instructions
Mr. [parlemends lid], thank you for the support to get the dredging project going. Also I can confirm the mobilization/downpayment transaction wiretransfer to [bedrijfsnaam 9] has been carried out today.
4.23
Een e-mailbericht van [naam 2] aan [verdachte], [getuige 6] en
[getuige 5] 12 oktober 2012 te 12.32 uur. Dit bericht houdt in:
Attached find my recommendation for payment of [bedrijfsnaam 9] third application for payment under their contract for maintenance dredging of Great Bay. Also attached are their requested Change Orders 1 to 4. My recommendation for acceptance of these change orders is included in the attached letter of recommendation for payment. Change Orders 2 & 3 should be signed prior to payment of their application 3.
4.24
Een e-mailbericht van [getuige 6] aan [verdachte] van 22 oktober 2012 te 4.22 uur. Dit bericht houdt in:
[getuige 5] ([getuige 5]) showed me signed change orders 2 and 3, which is sufficient to pay [bedrijfsnaam 9] invoice 3. Will be ready on Wednesday for signing and immediate transfer.
4.25
Een e-mailbericht van [verdachte] aan [parlemends lid] en [medeverdachte1] van 22 oktober 2012 te 4.23. Dit bericht, waarbij de twee voorgaande berichten worden meegestuurd, houdt in:
Gentlemen, My apologies for the delay however we sorted out the issue, transfer goes out today
4.26
Een e-mailbericht van [verdachte] aan [getuige 2] van 23 oktober 2012 te 3.38 uur. Dit bericht houdt in:
[getuige 2], de betaling is vanmorgen de deur uitgegaan. Niettemin [getuige 2], we moeten niet de lokale truckers frustreren […] we moeten ervoor zorgen dat zij op tijd worden betaald.
4.27
Een e-mailbericht van [getuige 2] aan [verdachte] van 23 oktober 2012 te 7.30 uur. Dit bericht houdt in:
[verdachte], we zullen onze lokale onderaannemers betalen, zodra de [bedrijsnaam 1] de betalingen op onze bankrekening heeft gestort. Tot op heden is dat nog niet het geval.
4.28
Een e-mailbericht van [verdachte] aan [getuige 2] en [getuige 3] en BCC aan [medeverdachte1] en [parlemends lid] van 24 oktober 2012 te 7.30 uur. Dit bericht houdt in:
[getuige 2], ook al zijn de betalingen een beetje vertraagd, het is niet de manier om met de lokale onderaannemers om te gaan aangezien zij geen financiële reserves hebben. […] [bedrijfsnaam 9] heeft een goed contract met de [bedrijsnaam 1]. We moeten een beetje flexibel zijn en op verantwoorde wijze met de lokale truckers en werkers omgaan.
4.29
Een e-mailbericht van [getuige 2] aan [verdachte] en [naam 2] en CC aan [getuige 3] en [getuige 4] van 4 december 2012 te 2.33 uur. Dit bericht houdt in:
Subject: Pay Application # 6 with Qty Increase Change Order
, Attached is pay application #6, documentation for the quantity increase change order and our progress to date.
4.3
Een e-mailbericht van [naam 2] aan [verdachte] van 6 december 2012 te 2.31 uur. Dit bericht houdt in:
Subject: Pay Application # 6 with Qty Increase Change Order
, Was it your intention under CO6 to pay the full amount of US$ 2,173,500 prior to their doing the work. I read the letter as you pay US$ 800,000 (the indicated L.S. (het Gerecht leest: lump sum) for General Conditions now and the rest as the work is completed. Their invoice indicates that you pay the full US$ 2,173,500 now. Please advise so I can approve this pay request.
4.31
Een e-mailbericht van [verdachte] aan [naam 2] van 6 december 2012 te 4.07 uur. Dit bericht houdt in:
Subject: Pay Application # 6 with Qty Increase Change Order
No, we agreed that we would pay the full lumpsum for their extension but we cannot pay the total on 50.000m3.
4.32
Een e-mailbericht van [naam 2] aan [getuige 2] van 6 december 2012 te 5.01 uur. Dit bericht houdt in:
Subject: Pay Application # 6 with Qty Increase Change Order
[getuige 2], I spoke to [verdachte] and he thinks it is reasonable to pay the $ 800,000 lump sum plus the dredge and haul amounts that you expect to have complete through next week.
4.33
Een e-mailbericht van [naam 2] aan [verdachte], [getuige 5], [getuige 6] en [getuige 7] van 7 december 2012 te 6.17 uur. Dit bericht houdt in:
Subject: Pay Application # 6 with Qty Increase Change Order
Gentlemen: attached find my letter of recommendation for payment of [bedrijfsnaam 9]’s request for payment no. 6.
4.34
Een e-mailbericht van [verdachte] aan [medeverdachte1] en BCC aan [parlemends lid] van 10 december 2012 te 9.27 uur. Dit bericht, waarbij de vijf voorgaande berichten worden meegestuurd, houdt in:
Mr. [medeverdachte1],
The payment to [bedrijfsnaam 9] will go out this week, I understood local contractors need to get paid.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs van feit 4
De bewijsmiddelen houden in dat de [bedrijsnaam 1] door middel van de in het baggercontract en daarop gevolgde opdrachten opgenomen bedragen voor mobilisatiekosten en general conditions werd voorgespiegeld dat [bedrijfsnaam 9] deze kosten maakte ter uitvoering van haar baggerwerkzaamheden, terwijl in werkelijkheid deze bedragen ter grootte van in totaal ongeveer 3 miljoen USD werden gebruikt om [medeverdachte1] te betalen.
Dat [medeverdachte1] deze bedragen heeft ontvangen en dat deze in de overeenkomsten tussen [bedrijfsnaam 9] en de [bedrijsnaam 1] zijn verwerkt onder de posten mobilization fee en general conditions, blijkt uit de verklaringen van respectievelijk de [getuige 2 en 3] en [medeverdachte1].
Uit de verklaringen van de [getuige 2 en 3] blijkt voorts dat deze bedragen aan [medeverdachte1] betaald moesten worden om de contracten te krijgen, waarbij de bedragen konden worden doorberekend aan de [bedrijsnaam 1], hetgeen ook is gebeurd.
Zo heeft [getuige 3] verklaard dat zij via [medeverdachte1] moesten om het contract te krijgen. [medeverdachte1] had hun duidelijk gemaakt dat het werk niet zou worden toegekend als er geen contract (met [medeverdachte1]) kwam. [getuige 2] heeft verklaard dat [bedrijfsnaam 9] stilgelegd zou worden als [medeverdachte1] niet zou worden betaald. Het was “pay to play”.
Vast staat dus dat de betalingen aan [medeverdachte1] geen faire vergoeding waren voor verrichte werkzaamheden, maar dat het ging om – kosten verhogend – smeergeld om het baggercontract en opvolgende contracten toegewezen te krijgen. De [getuige 2 en 3] achten het (zeer) waarschijnlijk dat het geld dat zij aan [medeverdachte1] betalen mede voor politici bedoeld is.
Ten aanzien van de rol van [verdachte] overweegt het Gerecht als volgt.
Uit de verklaring van [getuige 3] volgt hij na zijn ontmoeting met [verdachte] en [medeverdachte1] al wist dat hij het baggercontract zou krijgen. Er was geen enkele discussie geweest over de prijs, terwijl er geen aanbesteding was geweest. [verdachte] heeft bevestigd dat [medeverdachte1] er altijd bij was als de [getuige 2 en 3] naar Sint Maarten kwamen. [getuige 2] leidde uit de manier waarop [verdachte] de contracten goedkeurde en het feit dat hij nooit vragen stelde, af dat [verdachte] op de hoogte was van de betalingen aan [medeverdachte1]. [verdachte] luisterde volgens [getuige 2] naar [medeverdachte1], die duidelijk maakte dat hij “the man” was.
Hoewel [verdachte] stellig ontkent iets te weten van de betalingen door [bedrijfsnaam 9] aan [medeverdachte1], kon [medeverdachte1] zijn toezeggingen dat hij [bedrijfsnaam 9] het baggercontract en de opvolgende opdrachten kon bezorgen, niet doen of waarmaken, zonder dat hij zich steeds verzekerd wist van de medewerking van [verdachte], die als hoogste baas van de [bedrijsnaam 1] de contracten met [bedrijfsnaam 9] tekende. Zoals [medeverdachte1] zelf heeft verklaard: er gebeurde niets in de [bedrijsnaam 1] zonder medeweten van [verdachte].
Tekenend is dat [verdachte] [medeverdachte1], die (op papier) toch maar een uiterst bescheiden rol speelde als PR manager van de [bedrijsnaam 1], aanwezig liet zijn bij de bespreking tussen [verdachte] en [bedrijfsnaam 9], waarbij het (miljoenen) baggercontract aan [bedrijfsnaam 9] werd gegund en dat hij geen vragen stelde over de prijs.
Vragen van anderen over de hoge kosten werden door [verdachte] niet serieus behandeld. Zo heeft [naam 2], de ingenieur die het baggerproject begeleide, op 9 november 2017 tegenover de politie verklaard dat hij die kosten aan de hoge kant vond en dat ze voor hem iedere keer weer een verassing waren. Hij heeft daarover gesprekken met [verdachte] gevoerd, maar deze vergoelijkte de hoogte ervan en wuifde de bezwaren weg, omdat er – zei [verdachte] – geen andere keuze zou zijn. Ook dit geeft steun aan de verklaringen van de [getuige 2 en 3].
Ook het feit dat [verdachte] de in change order 6 opgenomen mobilization fee van 800.000 USD onveranderd liet, ondanks de verlaging van het aantal kubieke meters te baggeren zand van 150.000 m3 naar 50.000 m3, is een indicatie voor het feit dat hij wist dat het hier om betalingen aan [medeverdachte1] ging, aan het doorgaan van welke betalingen hij kennelijk groot belang hechtte.
Illustratief is voorts het door [getuige 2] gesignaleerde dubbelzinnige gebruik van de termen “lokale inzet” en “local content” door [verdachte] en [medeverdachte1], terwijl zij ondertussen grappen maakten over “leuke dingen doen.”
In dit verband merkt het Gerecht op dat het feit dat geen van de gehoorde leden van de RvC van de [bedrijsnaam 1] heeft verklaard over een speciaal beleid dat de [bedrijsnaam 1] zou voeren ten aanzien van local content, en dat RvC lid [lid 2 RvC ] verklaart een dergelijk beleid niet te kennen, bevestiging oplevert voor de juistheid van de vermoedens van de [getuige 2 en 3], dat wanneer [verdachte] met hen sprak over “local content” of daarover grapjes maakte met [medeverdachte1], hij in feite de smeergeldbetalingen aan [medeverdachte1] bedoelde.
Dat vermoeden wordt eveneens bevestigd door de aangetroffen brief D-1295a, waarin [medeverdachte1] in opdracht van [verdachte] aan [getuige 4] verzoekt een brief te schrijven waarin hij de zeven in de tenlastelegging genoemde lokale onderaannemers bedankt voor hun werkzaamheden voor [bedrijfsnaam 9], terwijl zij die werkzaamheden in werkelijkheid niet hadden verricht.
Het door [getuige 3] en [getuige 2] geschetste beeld van [medeverdachte1] en [verdachte] als een koppel dat er in nauwe samenwerking voor zorgde dat grote geldbedragen (in dit geval smeergeld) richting [medeverdachte1] vloeiden, vindt daarnaast bevestiging in het feit dat beide verdachten op soortgelijke wijze en met overeenkomstig resultaat samenwerkten bij het in gang houden van een carrousel van valse facturen ten laste van de [bedrijsnaam 1].
Het Gerecht trekt uit al het voorgaande de conclusie dat [medeverdachte1] en [verdachte] hebben samengewerkt bij het oplichten van de [bedrijsnaam 1] voor in totaal ongeveer 3 miljoen USD.
Het Gerecht acht daarom het onder feit 4 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Het bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Het bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
-
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde-
medeplegen van valsheid in geschrift, terwijl uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd
en
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
-
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde-
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als bedoeld in artikel 230 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, terwijl uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als bedoeld in artikel 230 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd;
-
ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde-
oplichting, meermalen gepleegd;
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaar met aftrek van de tijd door de verdachte in voorarrest doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts de gevangenneming van de verdachte gevorderd. Daarnaast heeft hij gevorderd de verdachte te ontzetten uit het recht om het ambt van bestuurder van enige overheids-entiteit van het Land Sint Maarten uit te oefenen voor de duur van vijf jaar. Tevens heeft hij de onttrekking aan het verkeer gevorderd van het onder de verdachte inbeslaggenomen vuurwapen met patroonhouder met munitie.
De raadsman heeft verzocht om vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten.
Bij de bepaling van de op te leggen straffen heeft het Gerecht gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, samen met aan ander, gedurende meerdere jaren schuldig gemaakt aan verschillende ernstige strafbare feiten. Hij heeft, als directeur van het [bedrijsnaam 1]bedrijf, dit overheidsbedrijf jarenlang opgelicht en daarbij op grote schaal valsheid in geschrift gepleegd. Hierbij is op slinkse wijze misbruik gemaakt van aan de ene kant de (financiële) macht en mogelijkheden van de verdachte [verdachte] als CEO van de [bedrijsnaam 1] en aan de andere kant de brutaliteit en het intimiderende optreden van [medeverdachte1].
[medeverdachte1] trad op als de man in het veld, als de uitvoerder van de plannen die de verdachte samen met hem maakte.
Samen hebben zij de [bedrijsnaam 1] voor ruim 3 miljoen USD opgelicht. Door middel van het opmaken en gebruiken van de valse facturen hebben zij daarnaast nog eens bijna 7 miljoen USD onttrokken aan de [bedrijsnaam 1].
De verdachten hebben door hun handelen de Sint Maartense overheid, en daarmee het volk van Sint Maarten, dus voor een totaalbedrag van ongeveer 10 miljoen USD bestolen, door het [bedrijsnaam 1]bedrijf als hun persoonlijke geldautomaat te gebruiken.
Een dergelijke grootschalige fraude schaadt niet alleen de integriteit van het financiële en economische verkeer, maar is ook zeer schadelijk voor het vertrouwen dat de bevolking van Sint Maarten moet kunnen stellen in personen op belangrijke posities, in het bijzonder bij overheidsbedrijven. Daarmee heeft het handelen van de verdachten, van wie anderen afhankelijk zijn en naar wie wordt opgekeken, ook een ondermijnende invloed op de samenleving als geheel.
Juist van een directeur van een overheidsbedrijf als de [bedrijsnaam 1], die een van de belangrijkste werkgevers en inkomstenbronnen van het land is, mag en moet anders verwacht worden.
De verdachte heeft ter zitting ontkend zich te hebben schuldig gemaakt aan deze misdrijven. Hij heeft er geen enkele blijk van gegeven het strafbare en het verwerpelijke van zijn handelen in te zien. Het Gerecht rekent de verdachte deze feiten zwaar aan en is van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een straf die een vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur meebrengt.
Anderzijds weegt ook mee dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie niet eerder is veroordeeld. Dit strekt echter nauwelijks in zijn voordeel nu zijn strafbaar handelen zich uitstrekt over een periode van vijf jaar en sprake is van een complex van zeer ernstige strafbare feiten. Overige persoonlijke omstandigheden die in het voordeel van de verdachte kunnen strekken zijn het Gerecht niet gebleken.
Al het voorgaande leidt ertoe dat het Gerecht na te melden gevangenisstraf passend en geboden acht.
Schending redelijke termijn
Op 7 juni 2017 is de verdachte aangehouden en in verzekering gesteld en heeft bij hem een huiszoeking plaatsgevonden in zijn woning. Het Gerecht merkt daarom die datum aan als aanvang van de redelijke termijn, nu dat het eerste moment is dat vanwege de overheid jegens de verdachte een handeling is verricht, waaraan deze in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem een strafvervolging zou worden ingesteld.
De verdachte is in totaal vier keer verhoord, de laatste keer op 21 juni 2017. Het politieonderzoek is op 26 maart 2018 afgerond. De inleidende dagvaarding voor de terechtzitting op 11 juni 2018 is op 21 mei 2018 uitgebracht en aan hem in persoon betekend. Ter terechtzitting is het onderzoek een aantal keren geschorst in verband met het horen van een groot aantal getuigen bij de rechter-commissaris. Er zijn vervolgens zestien getuigen gehoord in de periode tussen 11 juni 2018 en november 2019, waarna de inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft plaatsgevonden op 16, 17 en 18 december 2019. Het onderzoek is gesloten op 8 januari 2020 en de uitspraak in de strafzaak in eerste aanleg vindt plaats op 29 januari 2020.
Tussen de aanhouding van de verdachte op 7 juni 2017 en de uiteindelijke uitspraak in de strafzaak in eerste aanleg op 29 januari 2020 is een periode van ongeveer twee jaar en zeven maanden verstreken. Daarvan wordt een groot gedeelte gerechtvaardigd door de omvang en de complexiteit van het politieonderzoek. De daarop volgende periode tot en met de afronding van de getuigenverhoren door de rechter-commissaris heeft echter te lang geduurd, onder meer doordat in deze periode het onderzoek door een wisseling van rechters-commissaris enige tijd heeft stilgelegen. Hierdoor is het geding in eerste aanleg niet afgerond binnen de voor deze zaak als redelijk aan te merken termijn, zodat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM van 1 maand.
Volgens vaste jurisprudentie moet dit leiden tot strafvermindering. Het Gerecht zal daarom in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 46 maanden, welke straf het Gerecht passend en geboden acht.
Tevens zal het Gerecht de verdachte ontzetten uit het recht om het ambt c.q. beroep van bestuurder van enige overheids-entiteit van het Land Sint Maarten uit te oefenen voor de duur van zes jaar, zijnde een tijd die de hoofdstraf tenminste twee jaar en niet meer dan vijf jaar te boven gaat, zoals de wet vereist.
Anders dan de officier van justitie acht het Gerecht geen gronden aanwezig om de verdachte, die de afgelopen tweeënhalf jaar op vrije voeten is geweest, in afwachting van eventueel in te stellen hoger beroep, gevangen te nemen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 1:1 lid 2, 1:64, 1: 66, 1:123, 1:136, 2:184, 2:189 en 230 (oud), 2:305, 2:326 en 339 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor omschreven en verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
46 (zesenveertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
ontzet de verdachte voor de duur van
6 (zes) jaarvan het recht om het ambt/beroep
van bestuurder van enige overheids-entiteit van het Land Sint Maarten te bekleden/
uit te oefenen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. drs. S.M. van Lieshout, bijgestaan door mr. F. Kruiswijk, zittingsgriffier, en op 29 januari 2020 in tegenwoordigheid voornoemde griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.