ECLI:NL:OGEAC:2020:217

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 september 2020
Publicatiedatum
21 oktober 2020
Zaaknummer
CUR201903741 tot en met CUR201903743 en CUR201903937
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen premie-aanslagen na overlijden van belanghebbende

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van bezwaar tegen premie-aanslagen AVBZ en BVZ die zijn opgelegd aan de belanghebbende, die op 14 december 2016 is overleden. De aanslagen zijn gedateerd op 6 oktober 2017 en zijn opgelegd voor de jaren 2015 en 2016. De erfgenaam van de belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De dochter van de belanghebbende heeft op 13 november 2018 bezwaar gemaakt, terwijl de wettelijke termijn voor het indienen van bezwaar twee maanden na de dagtekening van de aanslag is. Het gerecht heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift buiten deze termijn is ingediend en dat er geen verschoonbare omstandigheden zijn aangevoerd door de erfgenaam.

Het gerecht heeft verder opgemerkt dat, nu de belanghebbende is overleden, de verdeling van haar belastingschuld via het wettelijk erfrecht verloopt. De erfgenaam kan in principe de erfenis verwerpen als deze uit meer schulden dan bezittingen bestaat. Indien de belastingschuld wel overgaat op de erfgenaam, kan deze een verzoek om kwijtschelding indienen, maar dit verzoek moet aan de Ontvanger worden gericht en niet aan de Inspecteur. Uiteindelijk heeft het gerecht het beroep ongegrond verklaard, en de erfgenaam is geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 29 september 2020
BBZ nrs. CUR201903741 tot en met CUR201903743 en CUR201903937
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
Op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], bij leven wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN,zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 6 oktober 2017 aanslagen premie AVBZ en premie BVZ voor het jaar 2015 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 24.750, resulterend in een verschuldigd premiebedrag van NAf 495 (AVBZ) en NAf 1.609 (BVZ).
1.2
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 6 oktober 2017 aanslagen premie AVBZ en premie BVZ voor het jaar 2016 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 24.841, resulterend in een verschuldigd premiebedrag van NAf 496 (AVBZ) en NAf 1.615 (BVZ).
1.3
De dochter van belanghebbende heeft op 13 november 2018 bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraken van 16 augustus 2019 de bezwaren niet ontvankelijk verklaard, vanwege overschrijding van de bezwaartermijn.
1.5
De dochter van belanghebbende heeft op 7 oktober 2019 beroep ingesteld tegen deze uitspraken op bezwaar. Dit beroep is aangevuld bij brief van 2 december 2019. Belanghebbende heeft een bedrag van NAf 50 aan griffierecht betaald.
1.6
De Inspecteur heeft op 19 augustus 2020 een verweerschrift ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2020 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen haar dochter [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B]. Door de maatregelen vanwege het corona-virus heeft de rechter vanuit het gerechtsgebouw in Aruba de zitting geleid via een videoverbinding.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is op 14 december 2016 overleden.
2.2
Op 6 oktober 2017 zijn de onderhavige premie-aanslagen AVBZ en BVZ voor het jaar 2015 en 2016 opgelegd.

3.GESCHIL

In bezwaar en beroep heeft de erfgenaam van belanghebbende aangevoerd dat zij geen geld heeft om de premie-aanslagen van wijlen haar moeder te betalen en dat zij daarom een verzoek doet om kwijtschelding van deze premieschulden.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Ontvankelijkheid bezwaar

4.1
Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient het Gerecht de ontvankelijkheid van belanghebbendes bezwaar te beoordelen.
4.2
In artikel 29, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
4.3
De onderhavige aanslagbiljetten zijn gedagtekend op 6 oktober 2017. Het bezwaarschrift is op 13 november 2018 ingediend. Dit bezwaarschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
4.4
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
4.5
Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. De Inspecteur heeft het bezwaar dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
Kwijtschelding
4.6
Ten overvloede wordt opgemerkt dat nu belanghebbende is overleden, de verdeling van haar belastingschuld in beginsel via het wettelijk erfrecht verloopt. Als de erfenis uit meer schulden dan bezittingen bestaat, kan een erfgenaam ervoor kiezen om de erfenis te verwerpen. In het geval de belastingschuld wel door vererving overgaat op de erfgenaam, kan deze eventueel een verzoek doen om kwijtschelding. Een dergelijk verzoek om kwijtschelding van een belasting- of premieschuld moet niet aan de Inspecteur, maar aan de Ontvanger worden gericht.

5.BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 29 september 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500