ECLI:NL:OGEAC:2020:186
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Financiering van zorginstelling en rechtsgeldigheid van toezeggingen door de overheid in het kader van coronacrisis
In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft de stichting voor ouderenzorg Birgen di Rosario (hierna: Birgen) een kort geding aangespannen tegen het Land Curaçao. Birgen vordert dat de minister van SOAW wordt bevolen de toegekende subsidie voor het jaar 2020 ter beschikking te stellen, dan wel de beslissing om de subsidie met 12,5% te korten op te schorten. De stichting stelt dat zij als gevolg van de kortingen op haar subsidie niet in staat is haar schuldeisers te voldoen, en onderbouwt daarmee haar spoedeisend belang.
De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 30 juni 2020 is ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 15 juli 2020. De rechter heeft vastgesteld dat de juridische en financiële relatie tussen Birgen en het Land niet helder is. Birgen ontvangt jaarlijks een bedrag uit de landsbegroting, maar er is onduidelijkheid over de grondslag van deze betalingen. De rechter concludeert dat er geen rechtsgeldige toezegging is gedaan door het Land, en dat Birgen in haar vordering bij de civiele rechter niet-ontvankelijk is. Bovendien is het niet onaannemelijk dat de bodemrechter rekening zal houden met de gewijzigde omstandigheden als gevolg van de coronacrisis.
Uiteindelijk wijst de rechter de vorderingen van Birgen af en veroordeelt haar in de proceskosten, begroot op NAf 1.500. Dit vonnis is uitgesproken op 24 juli 2020 door mr. Th. Veling, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, in aanwezigheid van de griffier.