In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 10 juli 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een optieverklaring tot verkrijging van het Nederlanderschap door eiseres. Eiseres, geboren op 11 november 1962 en van Jamaicaanse nationaliteit, heeft zich op 10 december 1998 op Curaçao gevestigd en heeft in 1999 een samenlevingscontract gesloten met haar partner, die de Nederlandse nationaliteit heeft. De Gouverneur van Curaçao heeft op 24 april 2018 de optieverklaring van eiseres afgewezen, omdat zij niet voldaan zou hebben aan de voorwaarde van vijftien jaren onafgebroken toelating binnen het Koninkrijk, aangezien zij volgens de bevolkingsadministratie niet met haar echtgenoot zou hebben samengewoond in de relevante periode van 20 februari 2003 tot 9 augustus 2004.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en heeft op 10 september 2018 beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 8 juli 2020 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde en een gerechtstolk, haar standpunt toegelicht. Het Gerecht heeft vastgesteld dat eiseres voldoende bewijs heeft geleverd dat zij in de relevante periode met haar echtgenoot heeft samengewoond, onder andere door documenten en verklaringen van derden. Het Gerecht oordeelde dat de Gouverneur ten onrechte had aangenomen dat eiseres niet aan de voorwaarden voldeed en heeft de beschikking op bezwaar vernietigd. Verweerder is opgedragen binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar en het griffierecht van NAf 150 aan eiseres te vergoeden.