In deze zaak heeft eiseres, een Dominicaanse vrouw, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar optieverklaring tot verkrijging van het Nederlanderschap door de Gouverneur van Curaçao. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiseres en haar echtgenoot niet op hetzelfde adres stonden ingeschreven, wat volgens de voorwaarden van haar verblijfsvergunning noodzakelijk was. Eiseres had op 7 november 2018 een verzoek ingediend voor het verkrijgen van het Nederlanderschap, maar de Gouverneur weigerde dit omdat eiseres niet voldeed aan de vereiste van vijftien jaren onafgebroken toelating binnen het Koninkrijk. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 8 juli 2020 was eiseres aanwezig, bijgestaan door een gerechtstolk, terwijl de verweerder niet verscheen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er twijfels bestonden over de feitelijke samenwoning van eiseres en haar echtgenoot in de relevante periode, en dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat zij aan de voorwaarden voldeed. Het Gerecht heeft daarom de afwijzing van de optieverklaring bevestigd en het beroep ongegrond verklaard.