ECLI:NL:OGEAC:2020:174

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
CUR201902607, CUR201902608, CUR201902876 t/m CUR201902880 en CUR201902882 t/m CUR201902885
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van bezwaar tegen naheffingsaanslagen en verzuimboetes in belastingzaken

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 1 juli 2020 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaar van belanghebbende tegen naheffingsaanslagen en verzuimboetes opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De naheffingsaanslagen zijn gedagtekend in 2008, 2009 en 2011, terwijl het bezwaarschrift pas op 24 augustus 2015 is ingediend, wat ruimschoots buiten de wettelijke termijn van twee maanden valt. Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken, waardoor de Inspecteur de bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

De zaak betreft een beroep in belastingzaken, waarbij belanghebbende, een exploitant van een onderneming, bezwaar heeft gemaakt tegen de opgelegde naheffingsaanslagen en verzuimboetes. De Inspecteur heeft de bezwaren op 22 mei 2019 niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Belanghebbende heeft vervolgens op 19 juli 2019 beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 18 juni 2020. Het Gerecht heeft vastgesteld dat belanghebbende op regelmatige wijze is uitgenodigd voor de zitting.

De uitspraak concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat de bezwaren van belanghebbende niet ontvankelijk zijn verklaard. Het Gerecht heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van proceskosten of griffierecht. De beslissing is genomen door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 1 juli 2020
BBZ nrs. CUR201902607, CUR201902608, CUR201902876 t/m CUR201902880 en CUR201902882 t/m CUR201902885
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 9 mei 2008 naheffingsaanslagen premie AOV/AWW over de maanden oktober tot en met december 2007 opgelegd ten bedrage van elk NAf 121. Daarbij zijn verzuimboetes opgelegd van NAf 50 en NAf 100 vanwege het niet doen van aangiften.
1.2
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 5 september 2008, 24 oktober 2008 en 31 maart 2009 naheffingsaanslagen premie AOV/AWW over de maanden mei tot en met december 2008 opgelegd ten bedrag van elk NAf 121. Daarbij is telkens een verzuimboete opgelegd van NAf 100 vanwege het niet doen van aangiften.
1.3
Aan belanghebbende is met dagtekening 10 maart 2011 een naheffingsaanslag premie AOV/AWW over de maand september 2010 opgelegd ten bedrage van NAf 121.
Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 100 vanwege het niet doen van aangifte.
1.4
Belanghebbende heeft op 24 augustus 2015 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen en de verzuimboetes.
1.5
De Inspecteur heeft bij uitspraken van 22 mei 2019 de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
1.6
Belanghebbende heeft op 19 juli 2019 beroep ingesteld. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.7
De Inspecteur heeft op 22 mei 2020 een verweerschrift ingediend.
1.8
De zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2020 te Willemstad. Belanghebbende is zonder voorafgaande kennisgeving niet verschenen. De belastinggriffie van het Gerecht heeft belanghebbende op 3 juni 2020 uitgenodigd voor de zitting. Dit bericht is gestuurd naar het adres dat door belanghebbende is vermeld in het beroepschrift. Het Gerecht gaat daarom ervan uit dat belanghebbende op regelmatige wijze is uitgenodigd voor de zitting. Namens de Inspecteur is verschenen [A].

2.FEITEN

2.1
In het handelsregister van de Kamer van Koophandel staat belanghebbende sinds 7 november 2006 ingeschreven als exploitant van een zogenoemde ‘truck di pan’ onder de naam [Z].
2.2
Personen die bij belanghebbende werkten, hebben aanvragen gedaan voor verblijfsvergunningen. Naar aanleiding daarvan is belanghebbende aangemeld als inhoudingsplichtige.
2.3
Aan belanghebbende zijn aangiften loonbelasting en premieheffing uitgereikt. Voor de maanden oktober tot en met december 2007, mei tot en met december 2008 en september 2010 heeft belanghebbende geen aangiften ingediend.
2.4
Aan belanghebbende zijn over voornoemde maanden taxatieve naheffingsaanslagen van NAf 121 elk opgelegd. Verder heeft de Inspecteur verzuimboetes opgelegd wegens het niet doen van aangiften.
2.5
Belanghebbende heeft in een brief van 24 augustus 2015 aan de Inspecteur verzocht de naheffingsaanslagen te verminderen tot nihil. Deze brief dient als bezwaarschrift te worden aangemerkt.
2.6
Op 22 augustus 2017 is de onderneming van belanghebbende uitgeschreven uit het handelsregister.
2.7
Belanghebbende heeft in een brief van 29 augustus 2018 nogmaals aan de Inspecteur verzocht de naheffingsaanslagen te verminderen.
2.8
De Inspecteur heeft bij uitspraken van 22 mei 2019 de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of belanghebbende tijdig bezwaar heeft gemaakt, en zo ja, of de naheffingsaanslagen tot het juiste bedrag zijn opgelegd.
3.2
Verder zijn ook de boetes in geschil.
3.3
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslagen en verzuimboetes. De Inspecteur concludeert tot handhaving daarvan.

4.OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid bezwaar

4.1
Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient het Gerecht de ontvankelijkheid van belanghebbendes bezwaren te beoordelen.
4.2
In artikel 29, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
4.3
De onderhavige aanslagbiljetten zijn gedagtekend in 2008, 2009 en 2011. Het bezwaarschrift is op 24 augustus 2015 ingediend. Dit bezwaarschrift is dus ruimschoots buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
4.4
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
4.5
Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. De Inspecteur heeft de bezwaren dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 1 juli 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500