ECLI:NL:OGEAC:2020:170

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
CUR201902305 tot en met CUR201902307
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake belastingaanslagen en renteaftrek eigen woning

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 1 juli 2020 uitspraak gedaan over het beroep van een belanghebbende tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premieheffing voor het jaar 2015. De belanghebbende, die in een woning woont waarvan zijn moeder de grond in erfpacht heeft, had in 2006 een hypothecaire lening afgesloten voor de uitbreiding van de woning. Voor het belastingjaar 2015 had hij renteaftrek aangevraagd, maar de Inspecteur der Belastingen weigerde deze omdat de belanghebbende geen eigenaar van de woning was. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, maar het Gerecht oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was omdat het beroepschrift buiten de wettelijke termijn was ingediend. Het Gerecht overwoog dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Daarnaast werd in de uitspraak ook ingegaan op de voorwaarden voor renteaftrek op basis van de Landsverordening op de inkomstenbelasting, waarbij werd vastgesteld dat de belanghebbende niet voldeed aan de vereisten voor het hebben van een eigen woning. De uitspraak concludeerde dat de Inspecteur de renteaftrek voor het jaar 2015 terecht had geweigerd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

Uitspraak van 1 juli 2020
BBZ nrs. CUR201902305 tot en met CUR201902307
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 18 november 2016 een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2015 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 124.500.
1.2
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 18 november 2016 aanslagen premie AOV/AWW en premie AVBZ voor het jaar 2015 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 129.405.
1.3
Belanghebbende heeft op 2 december 2016 bezwaar gemaakt tegen bovengenoemde aanslagen.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 12 april 2019 de aanslagen gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende heeft op 26 juni 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.6
De Inspecteur heeft op 13 mei 2020 een verweerschrift ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2020 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende woont in een woning aan [KG] (hierna: de woning) waarvan zijn moeder de grond sinds 1986 in erfpacht heeft. De moeder van belanghebbende is sinds 1964 gehuwd met zijn vader. Laatstgenoemde is overleden op 6 december 2016.
2.2
Belanghebbende heeft in 2006 ter uitbreiding van de woning een leningsovereenkomst gesloten met de Centrale Hypotheek Bank ten bedrage van NAf 229.000. Ten behoeve van deze bank is op de woning een recht van hypotheek gevestigd tot zekerheid van nakoming door belanghebbende van zijn verplichtingen uit de leningsovereenkomst.
2.3
Belanghebbende heeft voor het jaar 2015 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen van NAf 105.371. Daarbij heeft hij een bedrag van NAf 16.163 als rente en een bedrag van NAf 1.050 als kosten brandverzekering ter zake van de eigen woning in aftrek gebracht.
2.4
Bij het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting 2015 heeft de Inspecteur het belastbaar inkomen als volgt gecorrigeerd:
Aangifte: belastbaar inkomen
NAf 105.371
Geen aftrek rente en kosten eigen woning
17.213
Correctie aftrek werknemersdeel AOV/AWW
1.914
Aanslag: belastbaar inkomen
124.5

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of belanghebbende tijdig beroep heeft ingesteld, en zo ja, of de aanslagen tot het juiste bedrag zijn opgelegd.
3.2
Belanghebbende stelt dat de rente en kosten van NAf 17.213 als persoonlijke lasten in aftrek moeten komen. De Inspecteur heeft de aftrek geweigerd omdat geen sprake is van een eigen woning van belanghebbende.
3.3
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag naar een belastbaar inkomen van NAf 107.285. De Inspecteur concludeert tot handhaving.

4.OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid beroep

4.1
Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient het Gerecht de ontvankelijkheid van belanghebbendes beroep te beoordelen.
4.2
In artikel 31, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
4.3
De onderhavige uitspraken op bezwaar zijn gedagtekend op 12 april 2019. Het beroepschrift is op 26 juni 2019 ingediend. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
4.4
Een niet-ontvankelijkverklaring van een beroep op grond van termijnoverschrijding blijft op grond van artikel 5, lid 4, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) echter achterwege ingeval van bijzondere omstandigheden.
4.5
Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. Het beroep dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Aftrek rente eigen woning
4.6
Gelet op de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep, overweegt het Gerecht het hiernavolgende ten overvloede.
4.7
Ingevolge artikel 16, lid 1, letter h, Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (hierna: LIB), zijn als persoonlijke lasten onder meer aftrekbaar de rente van schulden en kosten van geldlening aangegaan ter verkrijging, onderhoud of verbetering van de eigen woning die als hoofdverblijf ter beschikking staat.
4.8
Volgens artikel 4, lid 4, LIB wordt onder een eigen woning verstaan een woning die belastingplichtige ter beschikking staat en:
a. waarvan de belastingplichtige eigenaar is;
b. waarvan de belastingplichtige de grond in erfpacht of huur heeft;
c. die de belastingplichtige in vruchtgebruik heeft, dat verkregen is krachtens het erfrecht.
4.9
Blijkens het openbare register van het Kadaster heeft de moeder van belanghebbende de grond in september 1986 in erfpacht verkregen. Gesteld noch gebleken is dat het erfpachtrecht vóór 2016 is overgedragen aan belanghebbende. Daarmee staat vast dat belanghebbende in 2015 geen eigenaar is van de woning.
4.1
Ook overigens is niet gebleken dat één van de in artikel 4, lid 4, LIB genoemde gevallen zich voordoet. Daarom is geen sprake van een eigen woning die belanghebbende ter beschikking staat (vgl. GEA Curaçao 11 oktober 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:235). Dit betekent dat de Inspecteur de renteaftrek voor het jaar 2015 terecht heeft geweigerd.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 1 juli 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500