ECLI:NL:OGEAC:2020:17

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
27 januari 2020
Publicatiedatum
31 januari 2020
Zaaknummer
CUR201901503, CUR201901505, CUR201901119 t/m CUR201901122
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke geschillen over naheffingsaanslagen loonbelasting en premies AVBZ en BVZ

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 27 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, die kantoorruimtes en evenementenruimtes verhuurt, en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen naheffingsaanslagen loonbelasting en premies AVBZ en BVZ over de jaren 2014 en 2015, die waren opgelegd na een boekenonderzoek naar de aanvaardbaarheid van de aangiften loonbelasting en premies over de jaren 2013 tot en met 2015. De naheffingsaanslagen voor de jaren 2014 en 2015 zijn door de Inspecteur gehandhaafd, en de belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, omdat de correcties met betrekking tot extra loon van een werknemer, de heer [A], in de naheffingsaanslagen voor het jaar 2013 zijn begrepen. De belanghebbende stelde dat over dit extra loon in 2014 al loonbelasting en premies waren afgedragen, maar het Gerecht oordeelde dat de correctie in 2013 had plaatsgevonden en dat de naheffingsaanslagen voor 2014 en 2015 correct waren berekend. De rechtbank heeft ook de boetes beoordeeld en vastgesteld dat deze voor de jaren 2014 en 2015 op 15% van de nageheven loonbelasting moesten worden vastgesteld, terwijl de boetes voor de premies vervielen.

De uitspraak concludeert dat de beroepen inzake de naheffingsaanslagen ongegrond zijn, maar dat de beroepen inzake de boetes gegrond zijn. De boetes voor de premies AVBZ en BVZ zijn vernietigd, en de boetes voor de loonbelasting zijn verminderd tot NAf 1.669 voor 2014 en NAf 1.506 voor 2015. Tevens is de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierechten aan de belanghebbende.

Uitspraak

Uitspraak van 27 januari 2020
BBZ nrs. CUR201901503, CUR201901505, CUR201901119 t/m CUR201901122
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 24 augustus 2018 naheffingsaanslagen loonbelasting, premies AVBZ en BVZ over het jaar 2014 opgelegd van respectievelijk NAf 11.128, NAf 713 en NAf 4.275. Daarbij zijn vergrijpboetes opgelegd van 25% voor de loonbelasting en 12,5% voor de premies AVBZ en BVZ ten bedrage van NAf 2.782 (loonbelasting) NAf 89 (AVBZ) en NAf 534 (BVZ).
1.2
Aan belanghebbende zijn op 24 augustus 2018 naheffingsaanslagen loonbelasting, premies AVBZ en BVZ over het jaar 2015 opgelegd van respectievelijk NAf 10.041, NAf 606 en NAf 3.940. Daarbij zijn vergrijpboetes opgelegd van 25% voor de loonbelasting, 12,5% voor de premie AVBZ en 15% voor de premie BVZ ten bedrage van NAf 2.510 (loonbelasting), NAf. 75 (AVBZ) en NAf. 591 (BVZ).
1.3
Belanghebbende heeft op 6 september 2018 (LB, AVBZ, BVZ 2014 en AVBZ 2015) en 11 september 2018 (LB, BVZ 2015) bezwaren gemaakt tegen de naheffingsaanslagen en de boetes.
1.4
De Inspecteur heeft op 22 februari 2019 (AVBZ en BVZ) en op 22 maart 2019 (loonbelasting) uitspraken op bezwaar gedaan. De naheffingsaanslagen en de boetes zijn gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende heeft op 29 maart 2019 (AVBZ en BVZ) en 25 april 2019 (loonbelasting) beroepen ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.6
De Inspecteur heeft op 1 november 2019 en 21 november 2019 verweerschriften ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 22 november 2019 te Willemstad. Namens belanghebbende is [B] verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [C].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende houdt zich bezig met verhuren van kantoorruimtes, zalen en ruimtes voor evenementen.
2.2
Bij belanghebbende is een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften loonbelasting en premies over de jaren 2013 tot en met 2015. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 20 februari 2018. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
“ (…)
4.1
Extra loon
4.1.1
De heer [A]
In verband met het bereiken van zijn pensioengerechtigde leeftijd (62 jaar) d.d. 5 december 2013 is aan de heer [A] (ID-nummer) bij beëindiging van zijn dienstverband een lumpsum betaald. In december van 2013 heeft de heer [A] 2 salarisslips ontvangen. Een salarisslip is opgemaakt per 19 december 2013). Zijn jaarloon bedroeg 54,196.80. Hierover zijn de LB, premie AOV/AWW, premie AVBZ en premie BVZ en afgedragen. Voor de lumpsum is echter geen LB, premie AOV/AWW, premie AVBZ en premie BVZ afgedragen op dat moment. Pas in 2014 zijn deze afgedragen over het netto ontvangen lumpsum bedrag. Over het totale brutobedrag is dus te weinig LB, premie AVBZ en premie BVZ berekend en afgedragen. Dit is niet juist volgens artikel 16B LIB. Het genietingsmoment van het loon was in december 2013 toen het geld werd uitgekeerd. Het geld heeft hij netto ontvangen dus had het loon gebruteerd moeten worden en men had de LB, premie AVBZ en premie BVZ daarover volledig moeten afdragen. Per 19 december 2013 was de heer [A] reeds met AOV-pensioen (pas 1 maart 2013 is de AOV-pensioengerechtigde leeftijd 65 jaar) en had inhoudingsplichtige terecht de premie AOV/AWW niet moeten afdragen.
Verder zijn in 2013 de volgende betalingen gedaan aan de heer [A]:
Account
Debet
Date
5209 Salaris outside payroll 4
1.797
8-3-2013
5226 Allowances
5
14-6-2013
Het betreft geaccumuleerd vakantiegeld en een extra bonus.
Omschrijving
2013
5209 Salaries outside payroll 4
1.797
5226 Allowances
5
Netto Lumpsum
29.861
Totaal netto component
36.658
Over dit loon dient nog een gedeelte van de verschuldigde LB, premieAOV?AWW, premie AVBZ en premie BVZ te worden berekend en afgedragen. Voor de wijze waarop de na te heffen bedragen zijn berekend, verwijs ik naar het onderdeel ‘Berekening naheffingen’. (…)
4.5
Berekening naheffingen
4.5.1
Algemeen
In het voorgaande is in een aantal onderdelen vermeld dat sprake is van extra loon. Over deze gecorrigeerde loonbedragen is geen LB, premie AOV/AWW, premie AVBZ en premie BVZ berekend en afgedragen. In de volgende onderdelen zal worden vermeld op welke wijze de na te heffen LB, premie AOV/AWW, premie AVBZ en premie BVZ over dit extra loon is berekend.
4.5.2.
Berekening van de naheffingen per werknemer:
(…)
Betalingen/verstrekkingen
2013
[A]
36.658
(…)
Voor het berekenen van de na te heffen LB, premie AOV/AWW, premie AVBZ en premie BVZ heb ik gebruik gemaakt van het loonberekeningsprogramma van de SBAB. Op grond van de loongegevens in de beoordeelde jaren van de betreffende werknemer heb ik de bedragen bepaald aan na te heffen LB, (…). Ik heb rekening gehouden met de reeds ingehouden LB en premies over het netto lumpsum bedrag. Ik heb gebruteerd ervanuit gegaan dat men niet zal verhalen. (…) Dit leidt tot de volgende na te heffen bedragen:
2013
Berekend
Reeds aangegeven
Verschuldigd
LB
18.922
1.923
16.999
AOV/AWW
64
-/-64
AVBZ
1.112
638
473
BVZ
4.654
3.191
1.463
Correctie
2013
Na te heffen LB
16.999
Na te heffen premie AOV/AWW
-/-64
Na te heffen AVBZ
473
Na te heffen BVZ
1.463
4.5.3
Berekening van naheffingen op basis van een gemiddeld marginaal tarief
In het voorgaande zijn bij de volgende onderdelen de volgende bedragen vermeld als correcties terzake van niet verloonde betalingen en/of verstrekkingen:
Betalingen/verstrekkingen
2013
2014
2015
4.1.2 Part timer (met contract)
3.337
197
4.2.1 Privaatrechtelijke dienstbetrekking
34.791
33.205
30.31
4.2.2 Parttime loon (zonder contract)
3.408
1.626
4.2.3 Stagevergoeding
2.4
600
4.3.2 Maaltijden
2.504
4.4.2 Vergoeding autokosten
3.274
Totaal
49.714
35.628
30.31
Over deze betalingen en/of verstrekkingen vermeld onder totaal, die als loon moeten worden aangemerkt, is ten onrechte geen LB, premie AOV/AWW, premie AVBZ en premie BVZ berekend en afgedragen. (…)
Dit leidt tot de volgende na te heffen bedragen:
Correctie
2013
2014
2015
Na te heffen LB
17.75
11.128
10.041
Na te heffen premie AOV/AWW
6.96
4.988
4.243
Na te heffen premie AVBZ
994
713
606
Na te heffen premie BVZ
5.966
4.275
3.94
(…)”
2.3
In het rapport wordt voorgesteld om naheffingsaanslagen op te leggen voor de volgende bedragen:
2013
2014
2015
Na te heffen LB
34.749
11.128
10.041
Na te heffen premie AOV/AWW
6.896
4.988
4.243
Na te heffen premie AVBZ
1.468
713
606
Na te heffen premie BVZ
7.428
4.275
3.94
2.4
Over de boetes is in het rapport – voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
De voorgestelde naheffingsaanslagen LB, premie AOV/AWW, premie AVBZ en premie BVZ over de jaren 2013 tot en met 2015 zijn het gevolg van de handelwijze van de inhoudingsplichtige.
(…)
Op grond hiervan stel ik u voor gelijktijdig met de naheffingsaanslag LB, premie AOV/AWW, premie AVBZ en premie BVZ over het jaar 2013 zoals vermeld in het hoofdstuk 5 ‘Gevolgen voor de belastingheffing’ van het rapport een vergrijpboete op te leggen. Omdat er sprake is van recidive en van pseudo-samenloop bedraagt de hoogte van de vergrijpboete voor de LB 100% en bedraagt de vergrijpboete voor de premie AOV/AWW, premie AVBZ EN premie BVZ ieder 50%.
Op grond hiervan stel ik u voor gelijktijdig mate de naheffingsaanslag LB, premie AOV/AWW, premie AVBZ en premie BVZ over de jaren 2014 en 2015 zoals vermeld in het hoofdstuk 5 ‘Gevolgen voor de belastingheffing’ van het rapport een vergrijpboete op te leggen. Omdat er sprake is van pseudo-samenloop bedraagt de hoogte van de vergrijpboete voor de LB 50% en bedraagt de vergrijpboete voor de premie AOV/AWW, premie AVBZ EN premie BVZ ieder 25%.
(…)”
2.5
De Inspecteur heeft voor de gecontroleerde jaren overeenkomstig het rapport naheffingsaanslagen opgelegd.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
In geschil is of de naheffingsaanslagen en de boetes terecht en naar de juiste bedragen zijn vastgesteld.

4.OVERWEGINGEN

4.1
Belanghebbende stelt dat het extra loon van [A] ten onrechte in de naheffingsaanslagen voor het jaar 2013 is begrepen nu over dit extra loon in het jaar 2014 loonbelasting en premies zijn afgedragen. Met de reeds afgedragen loonbelasting en premies over deze correctie dient bij de naheffingsaanslagen voorts rekening te worden gehouden.
4.2
Uit de vaststaande feiten volgt dat de correctie met betrekking tot het extra loon van [A] in 2013 heeft plaatsgevonden. De correctie is dan ook in de naheffingsaanslagen voor dat jaar begrepen. Het Gerecht overweegt dat de beroepen geen betrekking hebben op de naheffingsaanslagen voor het jaar 2013. Het Gerecht kan derhalve over de juistheid van die naheffingsaanslagen geen oordeel geven.
4.3
De naheffingsaanslagen voor de jaren 2014 en 2015 zijn berekend over de correcties vermeld in onderdeel 4.5.3 van het rapport. Belanghebbende heeft ter zitting te kennen gegeven deze correcties niet te bestrijden. Bij de vastgestelde naheffingsaanslagen 2013 is rekening gehouden met de in 2014 aangegeven bedragen aan loonheffing voor [A]. Blijkens het onderzoeksrapport (zie 4.5.2) is bij de berekening van het bedrag van de naheffing (2013) over het extra loon van [A] immers rekening gehouden met de reeds in 2014 aangegeven bedragen aan loonbelasting en premies ten bedrage van NAf 1.923 (loonbelasting), NAf 638 (AVBZ) en NAf 3.191 (BVZ). Het Gerecht merkt hierbij op dat ten name van [A] voormelde bedragen aan loonbelasting, premies AVBZ en BVZ ook zijn vermeld in de overgelegde verzamelloonstaat 2014. Gelet op het voorgaande is geen reden om deze bedragen in mindering te brengen van de naheffingsaanslagen voor het jaar 2014. De naheffingsaanslagen 2014 en 2015 zijn daarom terecht en naar de juiste bedragen opgelegd.
4.4
Partijen zijn het met elkaar eens geworden over de boetes. De boetes met betrekking tot correcties voor de onderhavige jaren dienen te worden vastgesteld op 15% van de nageheven loonbelasting. De boetes voor de nageheven premies dienen te vervallen. Voor het jaar 2014 wordt de boete vastgesteld op NAf 1.669 (11.128x15%) en voor het jaar 2015 op NAf 1.506 (10.041x15%). Het Gerecht acht deze boetes passend en geboden. Het Gerecht merkt op dat de Inspecteur te kennen heeft gegeven dat de boetes voor de correcties voor het extra loon van [A] (naheffing 2013) tot nihil zullen worden verminderd.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

5.1
Het Gerecht sluit voor de proceskostenvergoeding aan bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL: OGHACMB: 2017:54). In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf. 700 (1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1). Voor de beroepschriften wordt geen vergoeding toegekend omdat zij door een medewerker van belanghebbende zelf zijn opgesteld zodat geen sprake is geweest van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
5.2
Verder dient de Inspecteur op grond van artikel 18, vijfde lid van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken het betaalde griffierecht van
NAf 150 aan belanghebbende te vergoeden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart de beroepen inzake de naheffingsaanslagen ongegrond;
- verklaart de beroepen inzake de boetes gegrond;
- vernietigt de boetes inzake de naheffingsaanslagen premies AVBZ en BVZ;
- vermindert de boetes inzake de naheffingsaanslagen loonbelasting tot op
NAf 1.669 (2014) en NAf 1.506 (2015);
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 700;
- draagt de Inspecteur op de door belanghebbende betaalde griffierechten van in totaal NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 27 januari 2020, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500