Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.OVERWEGINGEN
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 27 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, die kantoorruimtes en evenementenruimtes verhuurt, en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen naheffingsaanslagen loonbelasting en premies AVBZ en BVZ over de jaren 2014 en 2015, die waren opgelegd na een boekenonderzoek naar de aanvaardbaarheid van de aangiften loonbelasting en premies over de jaren 2013 tot en met 2015. De naheffingsaanslagen voor de jaren 2014 en 2015 zijn door de Inspecteur gehandhaafd, en de belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, omdat de correcties met betrekking tot extra loon van een werknemer, de heer [A], in de naheffingsaanslagen voor het jaar 2013 zijn begrepen. De belanghebbende stelde dat over dit extra loon in 2014 al loonbelasting en premies waren afgedragen, maar het Gerecht oordeelde dat de correctie in 2013 had plaatsgevonden en dat de naheffingsaanslagen voor 2014 en 2015 correct waren berekend. De rechtbank heeft ook de boetes beoordeeld en vastgesteld dat deze voor de jaren 2014 en 2015 op 15% van de nageheven loonbelasting moesten worden vastgesteld, terwijl de boetes voor de premies vervielen.
De uitspraak concludeert dat de beroepen inzake de naheffingsaanslagen ongegrond zijn, maar dat de beroepen inzake de boetes gegrond zijn. De boetes voor de premies AVBZ en BVZ zijn vernietigd, en de boetes voor de loonbelasting zijn verminderd tot NAf 1.669 voor 2014 en NAf 1.506 voor 2015. Tevens is de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierechten aan de belanghebbende.