ECLI:NL:OGEAC:2020:16

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 januari 2020
Publicatiedatum
31 januari 2020
Zaaknummer
AUA201901197
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingtarief en toepassing van de penshonado-regeling in Curaçao

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen van Curaçao over de toepassing van het belastingtarief in het kader van de penshonado-regeling. De belanghebbende, die sinds 19 maart 2008 als ingezetene in Curaçao is geregistreerd, had in zijn aangifte voor het jaar 2016 een belastbaar inkomen van NAf 79.516 opgegeven en het pensionado-tarief van 5% aangekruist. De Inspecteur heeft echter een aanslag opgelegd met een tarief van 10%, conform artikel 23B van de Landsverordening op de inkomstenbelasting (LIB).

De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur heeft de aanslag gehandhaafd. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat het afgesproken tarief van 5% van toepassing zou moeten zijn, omdat dit jarenlang zo is toegepast. De Inspecteur daarentegen stelt dat het juiste tarief van 10% is toegepast, zoals vastgelegd in de gewijzigde penshonado-regeling.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de oude regeling, die een tarief van 5% kent, niet van toepassing is op de belanghebbende, aangezien hij zich na de wijziging van de regeling in 1998 heeft gevestigd. De Inspecteur heeft het juiste tarief toegepast. Bovendien is het beroep op het vertrouwensbeginsel afgewezen, omdat er geen bewijs is dat de Inspecteur een weloverwogen standpunt heeft ingenomen dat de belanghebbende mocht vertrouwen. Het Gerecht heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 10 januari 2020
BBZ nr. CUR201901197
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 22 juni 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2016 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 79.516.
1.2
Belanghebbende heeft op 30 juli 2018 bezwaar gemaakt tegen deze aanslag.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 1 maart 2019 de aanslag gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 4 april 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 12 november 2019 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 22 november 2019 te Willemstad. Namens de Inspecteur is verschenen [A]. Belanghebbende is, hoewel hij op de juiste wijze is uitgenodigd voor de zitting, zonder bericht van verhindering, niet verschenen.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende (geboren op [geboortedatum] 1942) heeft zich in het jaar 2008 in Curaçao gevestigd. Hij is met ingang van 19 maart 2008 als ingezetene opgenomen in het bevolkingsregister van Curaçao.
2.2
Belanghebbende heeft zich bij de Inspecteur aangemeld voor de toepassing van de zogenoemde penshonado-regeling. Naar aanleiding hiervan heeft de Inspecteur bij schrijven van 14 april 2008 aan belanghebbende te kennen gegeven dat hij in aanmerking komt voor de toepassing van deze regeling. Daarbij is vermeld dat op hem de artikelen 23B tot en met 23E van de Landsverordening op de inkomstenbelasting (LIB), zoals die luiden met ingang van 1998 van toepassing zijn.
2.3
Belanghebbende heeft voor het onderhavige jaar aangifte gedaan voor een bedrag van NAf 79.516. In het aangifteformulier heeft hij het pensionado-tarief van 5% aangekruist. De Inspecteur heeft de aanslag vastgesteld naar een belastbaar inkomen van NAf 79.516, maar heeft een tarief van 10% toegepast.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of bij het vaststellen van de aanslag het juiste tarief is toegepast. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
3.2
Belanghebbende betoogt dat voor hem het tarief van 5% van toepassing is, omdat dit is afgesproken met de Inspecteur en al jarenlang – reeds tien jaar – zo wordt toegepast. De Inspecteur betoogt dat het juiste tarief is toegepast.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

4.1
De penshonado-regeling die voor het eerst eind 1989 werd ingevoerd in de Nederlandse Antillen, is per 1 januari 1998 gewijzigd. De regeling zoals die gold vóór 1 januari 1998 (hierna: de oude regeling) is niet vervallen met de invoering van de gewijzigde regeling, maar kan, indien de belastingplichtige dit verkiest, blijven gelden voor belastingplichtigen die zich vóór 1 januari 1998 binnen de Nederlandse Antillen hebben gevestigd. De oude regeling kent een tarief van 5%.
4.2
Uit de vaststaande feiten (2.1 en 2.2) blijkt dat op belanghebbende de oude regeling niet van toepassing is. Op belanghebbende is de gewijzigde regeling van toepassing. Op basis van deze regeling geldt ingevolge artikel 23B LIB een tarief van 10%. De Inspecteur heeft derhalve het juiste tarief toegepast.
4.3
Naar het Gerecht begrijpt doet belanghebbende voorts een beroep op het vertrouwensbeginsel. In de jaren vóór 2016 zou de Inspecteur een tarief van 5% hebben toegepast. De omstandigheid dat de Inspecteur in eerdere jaren wel de aangifte heeft gevolgd en het tarief van 5% heeft toegepast is niet voldoende voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is nodig dat een belastingplichtige de indruk van een bewuste standpuntbepaling door de Inspecteur omtrent een bepaalde aangelegenheid heeft. Die indruk kan zijn ontstaan doordat de Inspecteur een toezegging heeft gedaan of doordat andere omstandigheden erop wijzen dat de Inspecteur een bepaald standpunt heeft ingenomen. Van een dergelijke weloverwogen en bewust ingenomen standpunt door de Inspecteur is niet gebleken, zodat van een rechtens te honoreren vertrouwen geen sprake is.
4.4
Gelet op het voorgaande is het gelijk aan de Inspecteur.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 10 januari 2020, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500