ECLI:NL:OGEAC:2020:157

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
CUR202001590
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot verbod op veiling van cruiseschip ‘Resolute’ in kort geding

In deze zaak heeft de Republiek Bolivariana de Venezuela (hierna: Venezuela) op 15 juni 2020 een kort geding aangespannen tegen Arctica Adventure & Cruise Shipping Company Ltd. (hierna: Arctica) met als doel de geplande veiling van het cruiseschip ‘Resolute’ te verbieden. De veiling was gepland voor 22 juni 2020 en volgde op een executoriaal beslag dat was gelegd door Bunny’s Adventure & Cruise Shipping Company. Venezuela had eerder op 2 april 2020 conservatoir beslag gelegd op de ‘Resolute’ ter verzekering van een schadevergoedingsvordering na een aanvaring met een Venezolaans patrouilleschip.

Tijdens de zitting op 19 juni 2020 is het verzoek van Venezuela behandeld. Venezuela vorderde dat de veiling zou worden afgelast of geschorst, of dat de verkoopopbrengst in escrow zou worden gestort totdat de bodemzaak tussen Venezuela en Bunny’s was beslist. Arctica voerde gemotiveerd verweer aan en beide partijen vorderden veroordeling in de proceskosten.

De rechter oordeelde dat Venezuela geen belang had bij haar vorderingen, aangezien de koopprijs van de Resolute volgens de wet in handen van de griffier moest worden gestort. Dit betekende dat de veiling niet in de weg zou staan aan de aanspraak van Venezuela op de opbrengst. De rechter concludeerde dat de overige stellingen van Venezuela en de verweren van Arctica geen bespreking behoefden. Uiteindelijk wees het Gerecht de vordering van Venezuela af en veroordeelde Venezuela in de proceskosten van Arctica.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202001590
Vonnis in kort geding d.d. 19 juni 2020
inzake
REPUBLICA BOLIVARIANA DE VENEZUELA,
gezeteld te Caracas, Venezuela,
eiser in kort geding, hierna: ‘Venezuela’,
gemachtigde: mr. R.A. Gonet,
tegen
ARCTICA ADVENTURE & CRUISE SHIPPING COMPANY LTD.,
gevestigd te Nassau. Bahamas,
gedaagde in kort geding, hierna: ‘Arctica’,
gemachtigde: mr. E.M. Pennings.

1.Verloop van de procedure

Venezuela heeft op 15 juni 2020 een verzoekschrift ingediend. Het kort geding is hedenmiddag behandeld. De gemachtigden zijn verschenen. Zij hebben het woord gevoerd en pleitnotities overgelegd. Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

Op verzoek van Arctica staat voor maandag 22 juni 2020 om 11.00 uur de openbare verkoop gepland van het cruiseschip de ‘Resolute’. Het betreft een executoriale verkoop na executoriaal beslag op de Resolute ten laste van Bunny’s Adventure & Cruise Shipping Company (hierna: ‘Bunny’s’), uit kracht van een op 17 maart 2020 in Nederland verleden notariële akte houdende een schuldbekentenis. Venezuela heeft op 2 april 2020 conservatoir beslag gelegd op de ‘Resolute’ ter verzekering van de door haar gestelde schadevergoedingsvordering op Bunny’s na een aanvaring in de nacht van 30 op 31 maart 2020 tussen de ‘Resolute’ en het Venezolaanse militaire patrouilleschip de ‘Naiguata’.

3.De vordering en het verweer

Venezuela vordert, samengevat, een bevel aan Arctica om de voor maandagochtend 11.00 uur geplande veiling van het cruiseschip de Resolute af te gelasten dan wel te schorsen op straffe van een dwangsom, althans subsidiair om Arctica te bevelen de verkoopopbrengst bij de notaris die met de openbare verkoop zal zijn belast in escrow te storten en gestort te houden totdat in de bodemzaak tussen Venezuela en Bunny’s zal zijn beslist, zulks onder verbeurte van een dwangsom. Arctica heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Partijen vorderen elkaars veroordeling in de kosten.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de behandeling ter zitting is gebleken dat het Venezuela er met dit kort geding om te doen is dat verzekerd wordt dat haar verhaalsmogelijkheid op de opbrengst van de veiling van de Resolute niet verloren gaat. Tegen de veiling als zodanig heeft Venezuela geen bezwaar. Het moet in het belang van beide partijen worden geacht dat dit beslagobject spoedig te gelde wordt gemaakt, alleen al gelet op de gestelde operationele kosten van de Resolute van circa USD 10.000 per dag.
4.2.
Zoals ter zitting door Arctica is bevestigd en het Gerecht ook ambtshalve bekend is, is door de rechter ten overstaan van wie de Resolute zal worden geveild bepaald dat de koopprijs overeenkomstig artikel 577 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt gestort ‘in handen van de griffier’. Gelet daarop ontbreekt het Venezuela aan belang bij haar vorderingen in dit kort geding. Haar aanspraak op de opbrengst van de Resolute wordt door de veiling niet gefrustreerd. In een eventueel te volgen rangregeling (artikel 580 jo. 551 e.v. Rv) zal tussen (onder meer) Venezuela en Arctica kunnen worden uitgemaakt aan wie de verkoopopbrengst toekomt of hoe deze moet worden verdeeld. Binnen het kader van dit kort geding kan niet worden geoordeeld over (de hoogte van) de vorderingen die partijen stellen te hebben op Bunny’s en over de vraag hoe die vorderingen ten opzichte van elkaar gerangschikt zijn.
4.3.
Gelet op het voorgaande behoeven de overige stellingen van Venezuela en de verweren van Arctica geen bespreking. Bij de uitkomst van de zaak past een beslissing over de proceskosten als hierna omschreven.

5.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
wijst af het gevorderde;
5.2.
veroordeelt Venezuela in de proceskosten, aan de zijde van Arctica tot op heden begroot op NAf 1.500 voor salaris gemachtigde, bij niet-voldoening te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na heden, alsmede te vermeerderen met NAf 250 aan nakosten, in geval van betekening te vermeerderen met NAf 150;
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en op 19 juni 2020 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.