ECLI:NL:OGEAC:2020:142

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
CUR202001138
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Scheepsbeslag op cruiseschip ‘Resolute’ voor schadevergoeding na aanvaring met Venezolaans oorlogsschip

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 12 mei 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Bunnys Adventure & Cruise Shipping Company Limited (hierna: ‘Bunnys’) en de Bolivariaanse Republiek Venezuela (hierna: ‘Venezuela’). Bunnys, eigenaar van het cruiseschip ‘Resolute’, heeft op 30 april 2020 een verzoekschrift ingediend om het op 2 april 2020 door Venezuela gelegde conservatoire beslag op de Resolute op te heffen. Dit beslag was gelegd ter verzekering van een vordering die Venezuela stelt te hebben op Bunnys wegens schade die is ontstaan door een aanvaring tussen de Resolute en het Venezolaanse militaire patrouilleschip ‘Naiguata’ in de nacht van 30 op 31 maart 2020.

Tijdens de zitting op 7 mei 2020 hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij zij verwijzingen maakten naar overgelegde stukken en videobeelden. Venezuela stelt dat de Resolute de Naiguata opzettelijk heeft geramd, terwijl Bunnys betoogt dat het de Naiguata was die de Resolute ramde. De rechter heeft vastgesteld dat de toedracht van de aanvaring niet eenduidig is en dat er belangrijke bewijsmiddelen ontbreken, zoals de Naiguata zelf en haar VDR (de ‘zwarte doos’).

De rechter heeft geoordeeld dat, hoewel de lezing van Bunnys voorshands aannemelijker lijkt, dit niet voldoende is om het beslag op te heffen. De vordering van Venezuela heeft in de bodemprocedure mogelijk een redelijke kans van slagen, en er zijn geen schendingen van de voorgeschreven vormen aangetoond. De vordering van Bunnys is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van Venezuela, die zijn begroot op NAf 1.500 voor gemachtigdensalaris. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202001138
Vonnis in kort geding d.d. 12 mei 2020
inzake
de rechtspersoon naar vreemd recht
BUNNYS ADVENTURE & CRUISE SHIPPING COMPANY LIMITED,
gevestigd te Nassau, Bahamas,
eiseres, hierna: ‘Bunnys’,
gemachtigde: mr. W. Princée,
tegen
DE BOLIVARIAANSE REPUBLIEK VENEZUELA,
gezeteld te Caracas, Venezuela,
gedaagde, hierna: ‘Venezuela’,
gemachtigden: mrs. H.W. Braam en M.F. Murray.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Bunnys heeft op 30 april 2020 een verzoekschrift ingediend. Het kort geding is behandeld ter zitting van 7 mei 2020. De gemachtigden van partijen hebben de zaak bepleit met verwijzing naar de door hen overgelegde stukken en de ter zitting getoonde videobeelden.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Bunnys is eigenaar van het cruiseschip ‘Resolute’, varend onder de vlag van Portugal.
2.2.
In de nacht van 30 op 31 maart 2020 heeft net buiten de territoriale wateren van Venezuela een aanvaring plaatsgevonden tussen de Resolute en het Venezolaanse militaire patrouilleschip ‘Naiguata’. De Naiguata is daarbij gezonken. De Resolute is naar Curaçao gevaren en ligt hier aangemeerd (34 bemanningsleden, geen passagiers).
2.3.
Op 2 april 2020 heeft Venezuela na daartoe verkregen rechterlijk verlof conservatoir beslag gelegd op de Resolute tot verzekering van verhaal van de door Venezuela als gevolg van de aanvaring geleden schade.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Bunnys vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, het op 2 april 2020 door Venezuela gelegde conservatoire beslag op de Resolute op te heffen, met veroordeling van Venezuela in de proceskosten.
3.2.
Venezuela heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Dit kort geding gaat om de vraag of het door Venezuela ten laste van Bunnys gelegde conservatoir beslag op de Resolute moet worden opgeheven. Venezuela heeft dat beslag gelegd ter verzekering van een vordering die zij stelt te hebben op Bunnys wegens de door Bunnys (de Resolute) aan Venezuela (de Naiguata) door de aanvaring berokkende schade. Volgens Venezuela heeft de Naiguata de Resolute binnen de territoriale wateren van Venezuela in de buurt van het eiland La Tortuga via de marifoon een aantal vragen gesteld en heeft de Resolute geen gevolg gegeven aan de sommatie de Naiguata te volgen naar de haven van Pampatar, Isla Margarita voor een inspectie. Venezuela stelt dat de Resolute de Naiguata vervolgens, nadat vanaf de Naiguata waarschuwingsschoten waren gelost, opzettelijk heeft geramd en vervolgens is doorgevaren naar Curaçao, de Naiguata zinkend achterlatend. Het verloren gegane schip had volgens Venezuela een waarde van circa 125 miljoen euro.
4.2.
Volgens Bunnys was het in werkelijkheid niet de Resolute die de Naiguata ramde, maar andersom en treft haar geen blaam voor de aanvaring en de door Venezuela daardoor geleden schade.
4.3.
Het beslag is gelegd voor een zeerechtelijke vordering in de zin van het Brussels Beslagverdrag.
4.4.
Een conservatoir beslag wordt ingevolge art. 705 lid 2 Rv onder meer opgeheven als in kort geding duidelijk wordt dat de vordering van de beslaglegger niet deugt (“indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt”).
4.5.
Het geschil spitst zich toe op de vraag wie schuld heeft aan de aanvaring. Het gaat om de toedracht van de botsing zelf, niet zozeer om de vraag wat aan de aanvaring vooraf ging of wat daar op volgde, noch om de vraag of de aanvaring al dan niet binnen de territoriale wateren van Venezuela plaatsvond. Partijen zijn het erover eens dat de twee schepen enige tijd naast elkaar voeren, met de kleinere Naiguata aan stuurboordzijde van de Resolute.
4.5.
Volgens Venezuela wijzigde de Resolute plotseling haar koers naar stuurboord en ramde zij met haar voor varen in ijszeeën verstevigde boeg de Naiguata in de flank:
4.6.
Volgens Bunnys was het de Naiguata die naar bakboord stuurde en de punt van de Resolute ramde, kennelijk in een poging de Resolute richting een Venezolaanse haven te dwingen:
4.7.
Bunnys heeft haar lezing van de feitelijke gang van zaken onderbouwd met het volgende:
  • de schriftelijke verklaring van de kapitein van de Resolute;
  • de schriftelijke verklaring van de tweede stuurman van de Resolute;
  • het rapport van London Offshore Consultants (LOC) van 4 mei 2020;
  • het transcript van de data van de Voyage Data Recorder (de VDR, de ‘zwarte doos’) van de Resolute;
  • een uiteenzetting dat in de youtube-presentatie die Venezuela heeft gegeven van de aanvaring gemanipuleerd is met geluidsfragmenten;
4.8.
Venezuela heeft ter onderbouwing van haar lezing en ter ontkrachting van de lezing van Bunnys gewezen op het volgende:
  • haar youtube-presentatie met filmbeelden van de aanvaring;
  • het feit dat het LOC-rapport is opgesteld in opdracht van Bunnys en dat Venezuela daarbij niet is betrokken;
  • het feit dat in het LOC-rapport en het transcript van de VDR hetgeen in het Spaans werd gezegd buiten beschouwing is gelaten en niet is vermeld;
  • de opmerking van LOC dat LOC “çannot be specific exactly how the two ships came together”;
  • de stelling dat LOC het standpunt van Venezuela over onder meer de plaats van de beschadigingen aan de Resolute en de mogelijkheid van manipulatie van de VDR-data niet heeft betrokken in haar conclusie dat de aanvaring “is likely to have occurred” als hiervoor onder 4.6 afgebeeld.
4.9.
Op basis van hetgeen partijen in dit kort geding hebben aangevoerd en in het bijzonder gelet op de bevindingen van LOC over de (ongewijzigde) koers en stand van het roer van de Resolute, is de door Bunnys geschetste toedracht voorshands aannemelijker dan de toedracht zoals uiteengezet door Venezuela. Dat is echter niet de maatstaf voor de beslissing of een conservatoir beslag moet worden opgeheven. Vooralsnog kan niet worden geoordeeld dat, wellicht na nader onderzoek, de vordering van Venezuela waarvoor het beslag is gelegd in de bodemprocedure geen redelijke kans van slagen heeft. Derhalve is in dit kort geding niet summierlijk gebleken van de ondeugdelijkheid van het door Venezuela als beslaglegger ingeroepen recht. Daarbij komt mede betekenis toe aan het feit dat de aanvaring betrekkelijk recentelijk heeft plaatsgevonden, alsmede aan de stelling van Venezuela dat belangrijke bewijsmiddelen (de Naiguata en haar VDR) op de bodem van de zee liggen.
4.10.
Een conservatoir beslag wordt ingevolge artikel 705 lid 2 Rv voorts opgeheven bij verzuim van op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, indien van het onnodige van het beslag blijkt, of indien voor de vordering voldoende zekerheid wordt gesteld.
4.11.
Dat sprake is van schending van op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, is niet gebleken. De omstandigheid dat het beslagverlof is verleend zonder Bunnys vooraf te horen is geen vormverzuim en geeft geen aanleiding tot opheffing van het beslag. Ook wanneer een beslag is ‘zwartgemaakt’, zoals hier het geval was, kan de beslagrechter ervan afzien de beoogd beslagdebiteur te horen en het gevraagde verlof ‘ex parte’ verlenen (artikel 62 lid 2 Procesreglement Civiele Zaken). Dat laatste is hier gebeurd na een mislukte poging van de beslagrechter om de gemachtigde van Bunnys telefonisch en per e-mail te bereiken, kennelijk omdat Venezuela op spoed aandrong. Dat Venezuela aandrong op spoed is, mede gelet op het door haar overgelegde bericht van de havenmeester dat de Resolute op het punt stond te vertrekken, niet onbegrijpelijk en biedt geen steun aan Bunnys stelling dat Venezuela bij het vragen van beslagverlof in strijd heeft gehandeld met de waarheidsplicht. De door Bunnys geuite kritiek op de kwaliteit van het beslagrekest kan niet tot opheffing van het beslag leiden.
4.12.
Ter zitting is besproken in hoeverre de Resolute verhaal biedt voor de door Venezuela gestelde vordering. Over de huidige marktwaarde van de Resolute en de hoogte van de daarop rustende hypotheek kon echter niet terstond duidelijkheid worden verkregen. Over het uitgangspunt dat het beslag dient te worden opgeheven indien een garantie wordt gesteld voor de overwaarde (marktwaarde minus de hypotheekschuld) leek men het eens. Van een dergelijke zekerheidstelling is vooralsnog echter geen sprake.
4.13.
Ten slotte kan ook een belangenafweging niet leiden tot de slotsom dat het beslag moet worden opgeheven. Dat Venezuela andere, voor Bunnys minder ingrijpende verhaalsmogelijkheden heeft dan verhaal op de Resolute, is gesteld noch gebleken. De omstandigheid dat Bunnys door het beslag extra kosten heeft en in de exploitatie van de Resolute wordt beperkt - hetgeen volgens Venezuela gelet op de huidige corona-omstandigheden en een eerder beoogde veiling van de Resolute maar betrekkelijk is - weegt niet zwaarder dan het belang van Venezuela verhaal van haar vordering te verzekeren.
4.14.
Op grond van het voorgaande zal de vordering van Bunnys worden afgewezen. Bunnys zal als de in het ongelijk te stellen partij op de voet van artikel 60 Rv in de proceskosten worden veroordeeld.

5.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
wijst af het gevorderde;
5.2.
veroordeelt Bunnys in de proceskosten, aan de zijde van Venezuela tot op heden begroot op NAf 1.500 voor gemachtigdensalaris;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerst aanleg van Curaçao, en op 12 mei 2020 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.