ECLI:NL:OGEAC:2020:141

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
27 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
CUR202000692, CUR202000752 t/m CUR202000761
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot ontruiming van bouwvallig pand in Otrobanda conform gemaakte afspraken

In deze zaak heeft KASH APARTMENT OTRABANDA B.V. een kort geding aangespannen tegen meerdere gedaagden, die allen in een bouwvallig pand in Otrobanda, Curaçao verblijven. De eiseres vordert ontruiming van het pand, dat zij op 19 september 2018 heeft gekocht, en waarin de gedaagden zonder recht of titel verblijven. De gedaagden zijn opgeroepen voor de zitting, maar de meeste zijn niet verschenen, met uitzondering van enkele gedaagden die wel aanwezig waren. Tijdens de zitting op 26 mei 2020 is gebleken dat de gedaagden al jarenlang in het pand wonen op basis van huurovereenkomsten met de vorige eigenaar. De rechter heeft geconstateerd dat de gedaagden bereid zijn om te verhuizen, maar niet onmiddellijk. Er is een afspraak gemaakt dat de gedaagden uiterlijk op 1 oktober 2020 het pand zullen verlaten, waarbij eiseres afstand doet van eventuele aanspraken op nog niet geïnde huurpenningen. Het gerecht heeft vervolgens besloten dat de gedaagden het pand moeten ontruimen en dat de deurwaarder de sterke arm van politie en justitie kan inschakelen indien nodig. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS
IN KORT GEDING
in de zaak van:
KASH APARTMENT OTRABANDA B.V.,
gevestigd te Curaçao,
eiseres in kort geding,
gemachtigden: mr. T.E. Matroos en M. Janssen,
tegen
[GEDAAGDEN 1 T/M 13],
allen wonend of verblijvend te Curaçao,
gedaagden in kort geding,
gedaagden 4, 5, 9, 12 en 13 verschenen in persoon, de overige gedaagden niet verschenen.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 2 maart 2020 heeft eiseres een verzoekschrift in kort geding ingediend.
1.2.
Gedaagden sub 1 tot en met 11 zijn bij exploten van 24 en 27 maart 2020 opgeroepen voor de behandeling van het kort geding ter zitting van 9 april 2020. Voor die zitting, die viel in de periode dat een door de overheid afgekondigd uitgaansverbod gold ter voorkoming van verspreiding van het coronavirus, is geen van gedaagden verschenen.
1.3.
Bij brieven van 15 april 2020, door de deurwaarder op de adressen aan de Emmastraat en Ferdinandstraat bezorgd op 16 april 2020, heeft de griffier gedaagden opgeroepen contact op te nemen met de griffie. Die brieven hebben de volgende inhoud:
Geachte bewoners van dit pand,
U bent vorige maand opgeroepen voor een rechtszaak die de eigenaar van dit pand is begonnen tegen de bewoners/gebruikers.
Door de maatregelen in verband met Corona was het Gerecht niet goed toegankelijk.
Als u alsnog verweer wilt voeren tegen de vordering, dient u vóór woensdag 22 april 2020 contact op te nemen met het Gerecht, via:
e-mail:info.civiel@caribjustitia.org
whatsapp: +599 9 6889933
Estimado habitantenan di e kas aki,
Luna pasá, bosnan a haña un oproep pa un kaso di korte ku e doño di e kas aki a kuminsá kontra e usuarionan/habitantenan.
Dor di e medidonan relashoná ku Corona, Korte no tabata bon aksesibel.
Si bosnan ke defende bo mes kontra di e petishon di e doño di kas, bosnan tin ku tuma kontakto ku Korte promé ku diarason 22 april 2020 pa medio di:
e-mail:info.civiel@caribjustitia.org
whatsapp: +599 9 6889933
1.4.
Gedaagde sub 2 heeft de griffier per WhatsApp laten weten dat zij momenteel in de Dominicaanse Republiek verblijft. Gedaagden 4 en 5 hebben per e-mail verweer gevoerd. Ook is een bericht ontvangen namens Cristina.
1.5.
Bij op genoemde adressen bezorgde brieven van 20 mei 2020 zijn gedaagden opgeroepen voor de zitting van 26 mei 2020.
1.6.
Het kort geding is behandeld ter zitting van 26 mei 2020. Verschenen is […], bestuurder van eiseres, vergezeld van zijn gemachtigde mr. Janssen en van mw. […]. Ook verschenen zijn gedaagden sub 4, 5 en 9. Daarnaast zijn verschenen de dames […] en […]. Zij zijn met ieders instemming aangemerkt als medegedaagden en zijn in de kop van dit vonnis vermeld onder 12 en 13.
1.7.
De gemachtigde van eiseres heeft het woord gevoerd, met verwijzing naar op voorhand overgelegde stukken en met overlegging van pleitnotities. Ook de gedaagden hebben het woord gevoerd.
1.8.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
In dit kort geding wordt van het volgende uitgegaan:
a. a) Eiseres is op 19 september 2018 eigenaar geworden van de onroerende zaak bekend als Emmastraat [huisnummers] en Ferdinandstraat [huisnummer]te Otrobanda, Curaçao (hierna: “het pand”). Verkoper was […], als rechtsopvolger van […] en diens rechtsvoorganger […]. De koopprijs bedroeg NAf 210.000. De leveringsakte bepaalt onder meer dat het verkochte wordt overgedragen “in verhuurde staat” en “onder gestanddoening van de lopende huurovereenkomsten, welke overeenkomsten niet schriftelijk zijn vastgelegd”.
b) De verschenen gedaagden bewonen ieder een gedeelte van het pand.
c) Bij brief van 25 januari 2019 heeft eiseres de bewoner(s) van het pand als volgt bericht:
“Estimado hurdo,
Bo no a paga hur di e lunannan november i desember 2018 ni tampoko di januari 2019. Konsekuentamente bo lo tinku Sali for di e apartamento pa 15 di februari 2019.”
d) Ook nadien heeft eiseres de bewoner(s) of gebruiker(s) van het pand gesommeerd tot ontruiming.

3.De vordering

Eiseres vordert, samengevat, gedaagden te veroordelen tot ontruiming, op straffe van een dwangsom en met machtiging de ontruiming te bewerkstelligen met behulp van politie en justitie.

4.De beoordeling

4.1.
Eiseres heeft in haar verzoekschrift in de eerste plaats aangevoerd dat gedaagden zonder recht of titel in het pand verblijven en dat de passages in de leveringsakte over de verhuurde staat van het pand slechts zijn opgenomen “om het risico van wanprestatie door de (toenmalige) verkoper te beperken”. Ter zitting is gebleken dat deze grondslag ondeugdelijk is. Aannemelijk is dat alle verschenen gedaagden al vele jaren - van tien jaar tot ruim dertig jaar - in het pand wonen op basis van een huurovereenkomst met de vorige eigenaar (en/of diens rechtsvoorganger). Gedaagde sub 9 heeft ter zitting huurovereenkomsten getoond daterend van 1989 en 1990, en kwitanties van huurbetalingen tot 2018 (NAf 150 per maand). Ook gedaagde sub 13 heeft een stapel kwitanties getoond. Gedaagde sub 12 heeft aangeboden haar huurcontract en kwitanties uit de locker bij de beveiliging van het gerecht te halen. Ook van gedaagden sub 4 en 5 is aannemelijk geworden dat zij, op basis van een overeenkomst gesloten door hun moeder, als huurder in het pand verblijven. Zij hebben allen benadrukt dat zij de handelwijze van eiseres zeer onbehoorlijk vinden, dat eiseres zich bij hen nooit als de nieuwe eigenaar heeft gemeld en willens en wetens onwaarheden heeft verkondigd over de status van hun verblijf in het pand.
4.2.
Als tweede grondslag voor de gevorderde ontruiming heeft eiseres gemotiveerd aangevoerd dat het pand in zeer slechte staat verkeert en niet langer voor bewoning geschikt is. Gedaagden hebben dit min of meer bevestigd.
4.3.
Ter zitting hebben gedaagden te kennen gegeven dat zij op zich bereid en voornemens zijn te verhuizen, maar niet op stel en sprong. Op voorstel van de rechter is vervolgens afgesproken dat gedaagden het pand uiterlijk 1 oktober 2020 verlaten, waarbij eiseres afstand doet van haar eventuele aanspraken op nog niet geïnde huurpenningen. Partijen hebben er na een korte schorsing van de zitting mee ingestemd dat vonnis wordt gewezen in overeenstemming met deze afspraken. Eiseres heeft verzocht daarbij te vermelden dat het voortgezet verblijf van gedaagden in het pand naar haar mening geheel voor risico van gedaagden moet blijven.
4.4.
Op grond van het voorgaande zal worden beslist als hierna omschreven, ook ten aanzien van de niet-verschenen gedaagden. Bij het meer of anders gevorderde (zoals de dwangsom) heeft eiseres onvoldoende belang. In het voortraject en de uitkomst van de zaak ziet het gerecht aanleiding de proceskosten te compenseren.

5.Beslissing

Het gerecht, recht doende in kort geding:
5.1.
veroordeelt gedaagden het bij ieder van hen in gebruik zijnde deel van het pand met alle personen en zaken die zich van de kant van gedaagden in het pand bevinden uiterlijk op 1 oktober 2020 te ontruimen en ontruimd te houden en ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen;
5.2.
verstaat dat de deurwaarder, door wie de gedwongen ontruiming zal dienen te geschieden, op grond van de wet- en regelgeving (Titel 3, afdeling 6 WvRv) bevoegd is de sterke arm van politie en justitie in te roepen, en verleent reeds thans toestemming voor de vertegenwoordiging als bedoeld in artikel 444 lid 2 Rv;
5.3.
verklaart de veroordeling in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
5.5.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2020.