ECLI:NL:OGEAC:2020:126

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
18 mei 2020
Publicatiedatum
19 mei 2020
Zaaknummer
CUR201992846
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van koopovereenkomst en terugbetaling van de koopprijs wegens non-conformiteit van een vriezer

In deze zaak vordert de stichting Fundashon Servisio Edukashon Hogar i Salu (eiseres) van de naamloze vennootschap SATEX Equipment N.V. (gedaagde) de terugbetaling van de koopprijs van een vriezer, die zij op 23 april 2018 heeft aangeschaft. Eiseres stelt dat de vriezer niet aan de overeenkomst beantwoordt, omdat deze binnen twee maanden na levering meerdere keren gerepareerd moest worden en uiteindelijk niet meer functioneerde. Eiseres heeft echter pas op 6 juni 2019, meer dan een jaar na de levering, een klacht ingediend bij gedaagde. Gedaagde voert aan dat eiseres niet tijdig heeft geklaagd, waardoor haar vordering niet kan slagen.

Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao oordeelt dat eiseres niet binnen de in artikel 7:23 lid 1 BW gestelde termijn heeft gereclameerd. Eiseres is geen consument in de zin van artikel 7:5 BW, aangezien zij een rechtspersoon is. Het Gerecht concludeert dat de vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopprijs moet worden afgewezen, omdat eiseres niet binnen bekwame tijd heeft geklaagd over de non-conformiteit van de vriezer. De toezegging van gedaagde om een nieuwe vriezer te leveren kan niet leiden tot toewijzing van de vorderingen, omdat deze toezegging niet strekt tot ontbinding van de overeenkomst.

Het Gerecht wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten aan de zijde van gedaagde, die zijn begroot op NAf 2.000,- voor gemachtigdesalaris. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
de stichting Fundashon Servisio Edukashon Hogar i Salu
gevestigd te Curaçao,
eiseres,
procederend in persoon,
tegen
de naamloze vennootschap SATEX Equipment N.V.
gevestigd te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. H.W. Braam.

1.1. Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, op 12 september 2019 ter griffie ingediend;
- de conclusie van antwoord met producties van 18 november 2019;
- de conclusie van repliek van 20 januari 2020;
- de conclusie van dupliek van 23 maart 2020.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
2.2.
Op 23 april 2018 heeft eiseres van gedaagde voor de koopprijs van
NAf 13.395,60 inclusief omzetbelasting gekocht een twee-glazendeur vriezer van het type TRUEGDM49F220, welke op 3 mei 2018 aan eiser is geleverd.
2.3.
Bij brieven van 6 juni 2019 en 16 juli 2019 heeft Consulenten- en Adviesbureau mr. E.J. Maduro namens eiseres aan gedaagde bericht dat de vriezer binnen een periode van twee maanden na de verkoop vijf maal gerepareerd diende te worden en dat de vriezer reeds geruime tijd niet werkte.
2.4.
Een medewerker van gedaagde genaamd […] heeft telefonisch aan de directeur van eiseres medegedeeld dat eiseres spoedig een nieuwe vriezer zal ontvangen en dat de defecte vriezer zal worden opgehaald.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert gedaagde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, ter veroordelen om aan eiseres te restitueren de betaalde koopsom ten belope van NAf 13.395,60, althans NAf. 12.637,36, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten. Bij conclusie van repliek, derhalve conform het bepaalde in artikel 109 lid 1 het Wetboek van Rechtsvordering, heeft eiseres de vordering vermeerderd met NAf 2.100,-, derhalve tot een totaal van NAf 15.495,60, althans NAf. 14.737,36.
3.2.
Gedaagde voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Eiseres vordert restitutie van de koopprijs. Het Gerecht begrijpt dit als een vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst met ongedaanmaking van de betaling van de koopprijs.
4.2.
Eiseres grondt haar vordering op ‘productaansprakelijkheid’ ex artikel 6:185 e.v. BW. Naar het oordeel van het Gerecht kan deze grondslag de vordering niet dragen, reeds omdat gedaagde blijkens de stukken, in het bijzonder de bedrijfsomschrijving van gedaagde opgenomen in het Handelsregister, niet de producent van de vriezer is, zoals bedoeld in artikel 6:185 lid 1 BW, maar slechts de verkoper ervan.
4.3.
Onder aanvulling van de rechtsgronden overweegt het Gerecht dat de gestelde feiten een beroep op non-conformiteit van de vriezer inhouden. Op grond van artikel 7:17 lid 1 BW dient bij koop een afgeleverde zaak te beantwoorden aan de overeenkomst, bij gebreke waarvan sprake is van non-conformiteit.
Artikel 7:17 lid 2 luidt als volgt:
Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
In geval van non-conformiteit kan sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst, hetgeen een grondslag kan zijn voor ontbinding daarvan en, uit dien hoofde, voor een verbintenis tot ongedaanmaking van de wederzijdse prestaties.
4.4.
Blijkens de stellingen van eiseres moest de vriezer reeds kort na de levering veelvuldig gerepareerd worden. Normaal gebruik van de vriezer was aldus veelvuldig niet mogelijk. Veronderstellenderwijze aannemend dat dit het geval is, beantwoordt de vriezer naar het oordeel van het Gerecht daarmee niet aan de overeenkomst.
4.5.
Gedaagde verweert zich onder meer met een beroep op de klachtplicht. Omdat eiseres niet binnen een jaar na levering heeft geklaagd bij gedaagde over het gebrek moet haar vordering worden afgewezen, aldus gedaagde. Eiseres heeft daartegen aangevoerd dat gedaagde gedurende vijf jaar na levering aan een consument een deugdelijk product dient te garanderen.
4.6.
Het Gerecht overweegt als volgt. Anders dan eiseres stelt, is zij geen consument in de zin van artikel 7:5 BW, nu eiseres niet een natuurlijk persoon maar een rechtspersoon is.
Artikel 7:23 lid 1 BW luidt als volgt:
De koper kan er geen beroep meer op doen dat hetgeen is afgeleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien hij de verkoper daarvan niet binnen bekwame tijd nadat hij dit heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, kennis heeft gegeven. (…)
4.7.
Uit de stellingen van eiseres volgt dat zij reeds binnen twee maanden na levering, dus vóór 3 juli 2018, maar liefst vijf maal heeft vastgesteld dat de vriezer niet aan de overeenkomst beantwoordt. Desondanks heeft eiseres daarvan niet eerder dan op 6 juni 2019 aan gedaagde kennis gegeven.
4.8.
Naar het oordeel van het Gerecht heeft eiseres aldus niet binnen bekwame tijd bij gedaagde gereclameerd. Het beroep van eiseres op de non-conformiteit van de vriezer stuit hierop af. Dit leidt tot afwijzing van de vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopprijs.
4.9.
Hierbij verdient opmerking dat de onder 2.4 vermelde toezegging, wat daar verder van zij, evenmin kan leiden tot toewijzing van de vorderingen, nu de toezegging niet strekt tot ontbinding, maar juist tot nakoming van de overeenkomst. Uit het voorgaande vloeit voort dat evenmin sprake is van verzuim van gedaagde. Ook de vordering tot schadevergoeding (NAf. 2.100 ter zake van verloren gegane voedingsmiddelen) kan gelet daarop niet slagen.
4.10.
Beslist zal worden als navermeld. Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.

5.De beslissing

Het Gerecht:

5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt eiseres in de kosten van het geding aan de zijde van gedaagde gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op NAf. 2.000,- voor gemachtigdesalaris;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Gruijters, rechter in opgemeld Gerecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2020.