ECLI:NL:OGEAC:2020:12
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van statutair bestuurder en rechtsgeldigheid van het ontslagbesluit in een familiebedrijf
In deze zaak gaat het om het ontslag van Patrick, een statutair directeur van de N.V. Handelmaatschappij A.D. Jonckheer (ADJ). Patrick is op 11 juli 2018 ontslagen tijdens een algemene vergadering van aandeelhouders (AvA). Hij vordert dat het ontslagbesluit nietig wordt verklaard en dat ADJ hem doorbetaalt. Patrick stelt dat er stemmen zijn uitgebracht door kinderen van een overleden aandeelhouder, zonder dat deze kinderen de aandelen rechtsgeldig hebben verkregen. Het gerecht oordeelt dat de stelplicht en bewijslast voor de nietigheid van het ontslagbesluit bij Patrick ligt. Het gerecht concludeert dat Patrick onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de stemmen nietig zijn. Bovendien is het aandeelhouderschap van de kinderen niet ter discussie gesteld door Patrick in eerdere vergaderingen.
Het gerecht overweegt verder dat de AvA gegronde kritiek had op het functioneren van Patrick, waaronder het feit dat hij zijn dementerende moeder toegang gaf tot de fabriek en haar op de loonlijst plaatste. De vordering van Patrick wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van ADJ. Het gerecht oordeelt dat ADJ een redelijke vergoeding heeft toegekend aan Patrick, die overeenkomt met zes maanden salaris, en dat er geen steekhoudende argumenten zijn voor het ontslag.
De beslissing van het gerecht is dat de vorderingen van Patrick worden afgewezen en dat hij de proceskosten moet betalen.