ECLI:NL:OGEAC:2020:106

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 april 2020
Publicatiedatum
1 mei 2020
Zaaknummer
CUR201803980
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting en aftrek ziektekosten

In deze zaak heeft belanghebbende in zijn aangifte voor het jaar 2014 een bedrag van NAf 38.776 aan ziektekosten in aftrek gebracht. De inspecteur heeft echter slechts NAf 34.704 geaccepteerd. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao oordeelt dat belanghebbende niet voldoende heeft aangetoond dat het door hem opgevoerde bedrag volledig betrekking heeft op ziektekosten en dat dit bedrag daadwerkelijk op hem heeft gedrukt. De uitspraak op bezwaar van de inspecteur, die de aanslag verminderde tot een belastbaar inkomen van NAf 136.207, werd door het Gerecht bevestigd. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag en de verzuimboete, maar het Gerecht oordeelt dat de bewijslast bij belanghebbende ligt en dat hij niet aan deze verplichting heeft voldaan. De kosten die hij heeft opgevoerd, zoals taxi-kosten en medische uitgaven, zijn niet voldoende onderbouwd met bewijsstukken. Het Gerecht concludeert dat de aanslag niet te hoog is vastgesteld en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan op 17 april 2020.

Uitspraak

Uitspraak van 17 april 2020
BBZ nr. CUR201803980
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 8 december 2017 voor het jaar 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 163.790. Tegelijkertijd met deze aanslag is een verzuimboete opgelegd van NAf 500.
1.2
Belanghebbende heeft op 10 januari 2018 bezwaar gemaakt tegen de aanslag en de boetebeschikking.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 september 2018 de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen van NAf 136.207. De verzuimboete is gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 26 november 2018 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 27 januari 2020 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 30 januari 2020 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [A].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar een belastbaar inkomen van NAf 131.607 aangegeven. In de aangifte wordt een bedrag van NAf 48.498 aan uitgaven voor ziekte aangegeven minus een bedrag van NAf 9.722 aan tegemoetkoming in verband met die uitgaven. Als aftrekpost aan uitgaven voor ziekte (buitengewone last) is in de aangifte een bedrag van NAf 38.776 in aanmerking genomen.
2.2
In bezwaarfase is een bedrag van NAf 34.704 als aftrekpost voor ziekte (buitengewone last) geaccepteerd. Het belastbaar inkomen is vastgesteld op NAf 136.207.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of het bedrag van NAf 38.776 als buitengewone last in de zin van artikel 16A lid 1, letter a van de Landsverordening op de inkomstenbelasting (LIB) kan worden aangemerkt. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend. De verzuimboete is niet in geschil.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

4.1
Ingevolge artikel 16A, lid 1, aanhef en letter a LIB zijn als buitengewone lasten aftrekbaar de op de belastingplichtige drukkende uitgaven ter zake van ziekte van de belastingplichtige.
4.2
De hiervoor vermelde ziektekosten zijn slechts aftrekbaar voor zover ze op belanghebbende drukken. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat belanghebbende, die aanspraak maakt op een aftrekpost, feiten aannemelijk dient te maken die meebrengen dat zij voldoet aan de vereisten voor aftrek van de ziektekosten. Deze bewijslastverdeling brengt mee dat indien er twijfel bestaat over het door belanghebbende gestelde, dit ten nadele werkt van belanghebbende.
4.3
Belanghebbende heeft aangevoerd dat hij voor een medische controle in de periode van 31 januari tot en met 14 februari 2014 naar Colombia is geweest. Hiervoor had hij uitgaven ten bedrage van NAf 3.617,69. Uit het overzicht dat hij hiervan heeft overgelegd blijkt dat de uitgaven betrekking hebben op vliegticketkosten, verblijfkosten en vervoerskosten (taxi-kosten) alsmede consumptiekosten. De kosten voor de medische behandeling zijn door de verzekeraar betaald, aldus belanghebbende. In augustus 2014 heeft hij een operatie ondergaan in Amerika. Daarvoor had hij aan uitgaven een bedrag van NAf 23.046,93. Uit het overzicht dat hij hiervan heeft overgelegd, blijkt dat deze uitgaven betrekking hebben op zijn medische behandeling alsmede vliegticketkosten, verblijfkosten en vervoerskosten. Met betrekking tot deze uitgaven is volgens belanghebbende door de verzekeraar een bedrag van NAf 9.722,20 vergoed. Voor tandheelkundige behandeling had belanghebbende voorts uitgaven ten bedrage van NAf 19.152. Volgens belanghebbende heeft hij recht op een aftrekpost ten bedrage van NAf 38.776 aan buitengewone last.
4.4
Het Gerecht is het met de Inspecteur eens dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat het door hem voorgestane bedrag aan uitgaven volledig betrekking heeft op ziektekosten. Ook is niet aangetoond dat dit bedrag op hem heeft gedrukt.
4.4.1
De uitgaven moeten met bewijsstukken worden gestaafd. Dit is slechts voor een deel van de uitgaven gebeurd. Daarbij komt dat taxi-kosten op basis van artikel 16A, lid 2 letter a LvIB genormeerd aftrekbaar zijn (een bedrag van NAf 0,35 per kilometer). Aan de voorwaarden om de taxi-kosten als aftrekpost te accepteren, wordt niet voldaan.
4.4.2
Een deel van de uitgaven zijn voorts door de verzekeraar vergoed (Stichting AKI en de SVB). Belanghebbende heeft niet met bewijsstukken de gedeclareerde kosten aangetoond en evenmin het aandeel daarvan dat door de verzekeraar is vergoed. Gelet op het voorgaande is het niet inzichtelijk gemaakt welk deel van de uitgaven op belanghebbende heeft gedrukt.
4.4.3
De Inspecteur heeft desondanks een bedrag van NAf. 34.704 als buitengewone last geaccepteerd. Het belastbaar bedrag is vastgesteld op NAf 136.207 resulterend in een verschuldigde belasting van NAf 36.419. Het Gerecht oordeelt dat de aanslag hiermee niet te hoog is vastgesteld.
Berekening bedrag belasting
4.5
Belanghebbende betoogt dat het onduidelijk is of de Inspecteur bij de berekening van de verschuldigde belasting rekening heeft gehouden met de basiskorting en de ouderentoeslag ten bedrage van (in totaal) NAf 3.003.
4.6
Ingevolge artikel 24A LIB wordt de verschuldigde belasting berekend volgens het tabeltarief van artikel 24 LIB minus onder andere de basiskorting (NAf 1.997) en de ouderentoeslag (NAf 1.006). De verschuldigde belasting op basis van het tabeltarief bedraagt NAf 39.421. Rekening houdend met de basiskorting en de ouderentoeslag bedraagt de verschuldigde belasting NAf 36.418 (NAf 39.421 minus NAf 3.003).
4.7
Gelet op het voorgaande is het gelijk aan de Inspecteur.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 17 april 2020, in tegenwoordigheid van de griffier, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500