ECLI:NL:OGEAC:2020:101

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
15 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
CUR202000534
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van gemeenschappen en vereffening van een vennootschap onder firma na overlijden van een vennoot

In deze zaak, die werd behandeld in kort geding, vorderde eiseres, die gehuwd was in algehele gemeenschap van goederen met de overleden vennoot van een vennootschap onder firma (vof), de inning van huurinkomsten uit bedrijfsruimtes. De overleden vennoot had negen erfgenamen, waaronder eiseres en gedaagde sub 2, die de nalatenschap beneficiair hadden aanvaard. De vof, waarin de overleden vennoot en gedaagde sub 1 participeerden, was ontbonden door het overlijden van de vennoot. Eiseres stelde dat de huurinkomsten uit de bedrijfsruimtes veiliggesteld moesten worden voor de verdeling van de gemeenschappen, aangezien gedaagde sub 1 weigerde deze af te dragen. Het gerecht oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was, gezien de bijna aflossing van de schuld aan de kredietverstrekker en de noodzaak om de huurinkomsten buiten de macht van gedaagde sub 1 te brengen. Het gerecht concludeerde dat de vof door het overlijden van de vennoot was ontbonden en dat de huurinkomsten niet uitsluitend aan gedaagde sub 1 toekwamen. De vorderingen van eiseres werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij gedaagden werden bevolen de huurinkomsten op een derdengeldrekening te storten, met een dwangsom voor niet-nakoming. De proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiseres],
wonende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.A.T. Ayubi-Haakmeester,
tegen

1.[gedaagde 1],

2. [gedaagde 2],
3. [gedaagde 3],
wonende in Curaçao,
gedaagden,
gemachtigde: mr. E. Fa Si Oen.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 17 februari 2020, met producties;
- de aanvullende producties van eiseres;
- de producties van gedaagden;
- de pleitnota van eiseres;
- de pleitnota van gedaagden;
- het besprokene per telefoon tussen de gemachtigden en de rechter op 8 april 2020;
-de repliek van eiseres;
- de dupliek van gedaagden.
1.2.
Dit van de normale gang van zaken afwijkende procesverloop is ingegeven door de corona-crisis en tevoren met de gemachtigden afgesproken.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Eiseres is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd geweest met wijlen [erflater] (hierna: erflater).
2.2.
Erflater is op 28 juli 2013 overleden.
2.3.
Erflater heeft negen erfgenamen, onder wie eiseres en gedaagde sub 2. De andere erfgenamen hebben eiseres volmacht gegeven om de onderhavige procedure te voeren. De erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard.
2.4.
Noch de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, noch de nalatenschap is tot op heden verdeeld.
2.5.
Bij leven dreef erflater in vennootschapsverband met gedaagde sub 1 de V.O.F. Snack Center 45 Part Two (hierna: de vof). De hieraan ten grondslag liggende overeenkomst van 1 juli 2006 vermeldt dat beide vennoten voor 50% in de onderneming participeren.
2.6.
Tussen Girobank als kredietverstrekker en de vof als kredietnemer is op 3 maart 2010 een geldleningsovereenkomst aangegaan voor een bedrag van NAf 350.000. Deze schuld is inmiddels op ongeveer NAf 4.000 à NAf 8.000 na afgelost.
2.7.
Tot beide onverdeelde boedels behoort een perceel erfpachtgrond met het daarop gebouwde aan de [adres] 45 en 45A. In de gebouwen op dit perceel bevinden zich een woning en verschillende bedrijfsruimtes, die door verschillende ondernemingen worden of werden gehuurd (hierna: de bedrijfsruimtes).
2.8.
Gedaagde sub 3 exploiteert in een van de bedrijfsruimtes Snack Center 45 tegen een maandelijkse huurprijs van NAf 6.000. De op deze bedrijfsruimte betrekking hebbende huurovereenkomst van 1 augustus 2012 vermeldt erflater als verhuurder.
2.9.
Een van de andere bedrijfsruimtes wordt gehuurd door Sapateria [naam] tegen een maandelijkse huurprijs van NAf 600. De op deze bedrijfsruimte betrekking hebbende huurovereenkomst uit 2013 vermeldt erflater en gedaagde sub 1 als verhuurders.
2.10.
De registratie van de vof in het handelsregister is per 20 augustus 2012 beëindigd.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert, na aanvulling en vermindering van de eis, bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad het volgende:
primair: te bepalen dat eiseres bevoegd is tot de inning van de huuropbrengsten van de bedrijven en de huursommen voor bewoning van [adres] 45 en te bepalen dat ook de bedragen van de huursommen die zich in depot bij de gemachtigde van gedaagde sub 1 bevinden aan eiseres dienen te worden afgedragen;
subsidiair: gedaagde sub 3 te bevelen om per onmiddellijke ingang de huur van NAf 6.000 per maand direct aan eiseres te betalen, gedaagde sub 1 te bevelen om de eigenaar van Sapateria [naam] per onmiddellijke ingang te instrueren om de huursommen aan eiseres te betalen, een en ander op straffe van een dwangsom.
3.2.
Gedaagden voeren verweer en verzoeken het gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, samengevat, voor recht te verklaren dat gedaagde sub 1 met een echtgenoot gelijk gesteld wordt en als zodanig wordt behandeld in het kader van de nalatenschap van erflater en voorts de vorderingen van eiseres af te wijzen, met veroordeling van eiseres in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
Eiseres stelt dat het spoedeisend belang is gelegen in het feit dat de afwikkeling van de gemeenschappen wordt belemmerd door de weigering van gedaagde sub 1 om de huurinkomsten uit de bedrijfsruimtes af te dragen. Uit de processtukken en het besprokene tijdens de conference call met de gemachtigden leidt het gerecht af dat deze kwestie actueel is geworden door het gegeven dat de schuld van de vof aan Girobank inmiddels nagenoeg is afgelost. Tegen die achtergrond is genoegzaam gebleken van voldoende spoedeisend belang. Hieraan doet niet af dat enkele jaren zijn verstreken sinds de afloop van een eerder tussen eiseres en gedaagde sub 1 gevoerde procedure.
4.2.
Het gerecht begrijpt de vorderingen van eiseres aldus dat zij daarmee beoogt te bereiken dat de huurinkomsten uit de bedrijfsruimtes worden veiliggesteld voor de verdeling van de gemeenschappen. Als onbetwist moet worden aangenomen dat de huurders, daargelaten of zij nog (kunnen) betalen vanwege de huidige coronacrisis, de verschuldigde huur betalen op een rekening op naam van de vof. Slechts gedaagde sub 1 heeft daarover de beschikking. Dit betekent dat, als juist is dat de huurinkomsten in de verdeling van de gemeenschappen moet worden betrokken, eiseres – en met haar de door haar vertegenwoordigde erfgenamen – een redelijk belang heeft bij een voorziening die ertoe leidt dat de huurinkomsten buiten de macht van gedaagde sub 1 worden gebracht. Tegen deze achtergrond overweegt het gerecht verder het volgende.
4.3.
Naar voorlopig oordeel is de vof (in elk geval) door de dood van erflater ontbonden. De dood van een vennoot geldt immers als een vorm van uittreden, dat ertoe heeft geleid dat slechts één vennoot is overgebleven (artikelen 7:817 en 7:818 BW). De overeenkomst van vennootschap wijst geen erfgenamen aan als opvolgende vennoten (artikel 7:822 BW). De ontbinding leidt ertoe dat de vof moet worden vereffend en het vermogen moet worden verdeeld. Zolang die vereffening niet heeft plaatsgevonden, blijft de vennootschappelijke gemeenschap voortbestaan (artikel 7:827 BW). Dit betekent dat, behalve de nalatenschap en de huwelijksgoederengemeenschap, er nog een derde gemeenschap is die vereffend moet worden.
4.4.
In dit kort geding kan niet worden bepaald wat tot het vermogen van de vof behoort. Niet uitgesloten kan echter worden dat de inkomsten uit de huurovereenkomst met gedaagde sub 3
niettot het vermogen van de vof behoren. Eiseres heeft immers onbetwist gesteld, en onderbouwd met de onder 2.8 bedoelde huurovereenkomst, dat die huurovereenkomst door erflater en niet door de vof is aangegaan.
4.5.
Dit zou betekenen dat de huurinkomsten met betrekking tot Snack Center 45 niet moeten worden betrokken in de vereffening en verdeling van de vof, zodat gedaagde sub 1 niet gerechtigd is tot een aandeel in dit vermogen. In dit scenario komen de huurinkomsten uit Snack Center 45 volledig toe aan de gezamenlijke erfgenamen van erflater en aan eiseres uit hoofde van de huwelijksgoederengemeenschap. Maar ook als dit anders is, en aangenomen moet worden dat de onderhavige huurinkomsten wel tot het vermogen van de vof behoren, dan nog komen die inkomsten niet uitsluitend aan gedaagde sub 1 toe. In dat geval zullen die inkomsten immers moeten worden betrokken in de vereffening en de verdeling van het vermogen van de vof, ten aanzien van welk vermogen de gezamenlijke erfgenamen en eiseres als echtgenote voor de helft gerechtigd zijn.
4.6.
Dit laatste geldt ook voor de inkomsten die voortvloeien uit de overeenkomst met betrekking tot de Sapateria.
4.7.
Het voorgaande betekent hoe dan ook dat gedaagde sub 1 niet als enige behoort te kunnen beschikken over de huurinkomsten. Zolang echter de vereffening van het vermogen van de vof nog niet heeft plaatsgevonden en ook de twee andere gemeenschappen niet zijn verdeeld, geldt ook dat evenmin reden bestaat om alleen eiseres de beschikking te geven over de huurinkomsten.
4.8.
Dit brengt mee dat aanleiding bestaat, bij wijze van voorlopige voorziening in afwachting van beslissingen omtrent de verdelingen in een bodemprocedure (of beter: in onderling overleg), te bevelen dat de huurinkomsten voortaan op een derdengeld- of escrowrekening bij een advocaat of een notaris zullen worden gestort. Hiertoe moeten ook de bedragen worden gerekend die in afwachting van deze kortgedingprocedure op de derdengeldrekening van de gemachtigde van gedaagden zijn gestort. Deze modaliteit is al tijdens de conference call kort aan de orde gekomen. Namens eiseres is verklaard dat zij hiermee uit de voeten kan en in de namens gedaagden genomen akte na de conference call is aangekondigd dat zij hiertoe metterdaad zullen overgaan. Een uitzondering geldt voor de bedragen die nodig zijn om de schuld aan Girobank af te lossen.
4.9.
De primaire vordering is dus niet toewijsbaar. De subsidiaire vordering zal jegens gedaagde sub 1 aldus worden toegewezen dat zij wordt bevolen de huurinkomsten uit de bedrijfsruimtes te (doen) storten op een nader aan te wijzen derdengeld- of escrowrekening en ter zake de nodige instructies te geven aan de huurders. Eiseres heeft zich ook rechtstreeks gewend tot de exploitant van Snack Center 45, gedaagde sub 3. Jegens hem zal in vergelijkbare zin een bevel worden gegeven. Aan een en ander zal een dwangsom worden verbonden, zoals in het dictum omschreven.
4.10.
De in het dictum gegeven bevelen richten zich niet tot gedaagde sub 2. Niet gebleken is dat hij iets te maken heeft met de incasso van huurinkomsten. Hij is kennelijk in rechte betrokken, omdat hij ook een van de erfgenamen van erflater is. In zoverre kan worden aangenomen dat hij belang heeft bij de onderhavige procedure. Geen reden bestaat daarom eiseres jegens gedaagde sub 2 niet-ontvankelijk te verklaren.
4.11.
In de namens gedaagden ingediende pleitnota verzoekt gedaagde sub 1 dat voor recht wordt verklaard dat zij met een echtgenoot gelijk wordt gesteld en dat zij de eigendom van de hier bedoelde gebouwen krijgt toebedeeld. Een verklaring voor recht kan niet in een kort geding worden gegeven. Dit verzoek kan dus reeds daarom niet worden gehonoreerd.
4.12.
In de uitkomst van de procedure en in de aard van de verhouding tussen partijen ziet het gerecht aanleiding de proceskosten te compenseren.

5.De beslissing

Het Gerecht:

Rechtdoende in kort geding:
5.1.
beveelt gedaagde sub 1 binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de inkomsten uit de huurovereenkomsten ter zake de bedrijfsruimtes en de bedragen die zijn gestort op de derdengeldrekening van haar gemachtigde te (doen) storten op een nader aan te wijzen derdengeld- of escrowrekening, met uitzondering van de bedragen die nodig zijn om de schuld aan Girobank af te lossen, en ter zake de nodige instructies aan de huurders te geven, een en ander op straffe van een dwangsom van NAf 100 voor iedere dag dat gedaagde sub 1 met de nakoming van dit bevel in gebreke blijft tot een maximum van NAf 10.000;
5.2.
beveelt gedaagde sub 3 met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis de inkomsten uit de huurovereenkomst ter zake Snack Center 45 te storten op de onder 5.1 bedoelde derdengeld- of escrowrekening, een en ander op straffe van een dwangsom van NAf 100 voor iedere dag dat gedaagde sub 3 met de nakoming van dit bevel in gebreke blijft tot een maximum van NAf 10.000;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis in kort geding is gewezen door mr. Th. Veling, rechter in het gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2020.