ECLI:NL:OGEAC:2020:10

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 januari 2020
Publicatiedatum
20 januari 2020
Zaaknummer
CUR201800081 t/m CUR201800085
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrekbaarheid van onderhoudskosten voor monumentenpanden in belastingzaken

In deze zaak, uitgesproken op 17 januari 2020 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is in geschil of de onderhoudskosten voor een monumentale magasina aftrekbaar zijn als persoonlijke lasten volgens de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943. De belanghebbende, wonende te Curaçao, heeft bezwaar gemaakt tegen aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW die door de Inspecteur der Belastingen zijn opgelegd. De Inspecteur heeft de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard, waarop de belanghebbende beroep heeft ingesteld. Het Gerecht oordeelt dat de magasina als eigen woning kan worden aangemerkt, ondanks dat deze voor de verbouwing geen woonbestemming had. De onderhoudskosten zijn gesplitst in aftrekbare onderhoudskosten en niet-aftrekbare verbeteringskosten. Het Gerecht concludeert dat de belanghebbende de hoogte van de onderhoudskosten aannemelijk heeft gemaakt, met uitzondering van de kosten die als verbeteringskosten zijn aangemerkt. De ontvangen subsidie van het Monumentenfonds moet in mindering worden gebracht op de aftrekbare onderhoudskosten. Uiteindelijk wordt de aanslag inkomstenbelasting voor de jaren 2012 en 2013 verminderd tot nihil, en de Inspecteur wordt veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan de belanghebbende.

Uitspraak

Uitspraak van 17 januari 2020
BBZ nrs. CUR201800081 t/m CUR201800085
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
X, wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

2012

1.1
Bij beschikkingen van 5 augustus 2016 heeft de Inspecteur besloten om aan belanghebbende geen aanslagen inkomstenbelasting, premies AOV/AWW en AVBZ op te leggen.
1.2
Daartegen heeft belanghebbende bezwaar gemaakt.
1.3
Aan belanghebbende zijn op 23 juni 2017 aanslagen inkomstenbelasting en premies AVBZ opgelegd naar een belastbaar en premie inkomen van NAf 103.280.
1.4
Belanghebbende heeft tegen deze aanslagen, op 17 augustus 2017 bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 17 november 2017 de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard en de aanslagen gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende heeft op 10 januari 2018 beroep ingesteld.
2013
1.6
Aan belanghebbende zijn op 23 september 2016 aanslagen in de inkomstenbelasting, premies AOV/AWW en AVBZ opgelegd naar een belastbaar inkomen en premie-inkomen van NAf 110.413.
1.7
Bij schrijven van 17 augustus 2017 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de aanslagen.
1.8
De inspecteur heeft op 17 november 2017 uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.
1.9
Belanghebbende heeft op 10 januari 2018 beroep ingesteld. Daarbij is NAf 50 aan griffierecht betaald.
1.1
De Inspecteur heeft op 15 april 2019 een verweerschrift ingediend.
1.11
De zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2019 te Willemstad. Belanghebbende en zijn partner zijn verschenen, bijgestaan door mr. A (gemachtigde). Namens de Inspecteur zijn mr. B en C verschenen. De behandeling van de zaak is geschorst. Het Gerecht heeft belanghebbende verzocht om nadere informatie over de zaak te overleggen.
1.12
Op 9 mei 2019 heeft belanghebbende nadere informatie gestuurd. Daarop heeft de Inspecteur op 5 juni 2019 gereageerd.
1.13
De mondelinge behandeling is hervat op 26 september 2019. Belanghebbende en zijn partner zijn verschenen, bijgestaan door mr. A. Namens de Inspecteur zijn mr. Bz en D verschenen.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft op 30 december 2009 een perceel grond gekocht van 11.153 m2 met daarop een gebouwde niet gerestaureerde schuur (hierna: magasina) voor een totaal bedrag van USD 168.909 waarvan een bedrag van USD 45.000 betrekking heeft op de magasina. De magasina behoort tot het ‘Landhuis Y’. Evenals het landshuis is de magasina opgenomen in het register van beschermde monumenten ingevolge artikel 6 van de Monumenteneilandsverordening Curaçao.
2.2
Belanghebbende is in maart van het jaar 2012 begonnen met de restauratie van de magasina. De restauratie is onder begeleiding van de Stichting Monumentenfonds Curaçao (hierna: Monumentenfonds) gebeurd. Het Monumentenfonds heeft ook een deel van de restauratie gefinancierd. Tot de gedingstukken behoort een door het monumentenfonds goedgekeurde begroting van 27 maart 2013 (hierna: begroting) op basis waarvan de financiering is gebaseerd. Daaruit blijkt dat de totale restauratiekosten begroot zijn op NAf 349.107. Deze kosten zijn onderverdeeld in een ‘subsidiabel’ deel van NAf 201.350 en een ‘niet-subsidiabel’ deel van NAf147.757.
2.3
Volgens belanghebbende heeft de verbouwing van de magasina NAf 415.652 gekost. Door het Monumentenfonds (zie akte van geldlening en hypotheekstelling) is voor de restauratie van de magasina een rentedragende lening verstrekt van NAf 86.842 en een voorwaardelijk renteloze lening van NAf 108.810. In de akte is vermeld dat de laatstvermelde lening onder bepaalde voorwaarden, bij wijze van subsidie, zal worden kwijtgescholden. Een van de voorwaarden is dat de restauratie dient te worden uitgevoerd op de wijze als vermeld in het door het Monumentenfonds goedkeurde restauratieplan. De renteloze lening zal – zoals is bepaald in de akte van geldlening - nadat de restauratie heeft plaatsgevonden, over een periode van vijf (5) jaar in zestig (60) gelijke maandelijkse bedragen, voor het eerst op 30 april 2013 worden kwijtgescholden.
2.4
Het bedrag (NAf 108.810) van de renteloze lening die vervolgens als subsidie is aangemerkt is berekend op basis van het subsidiabel deel (NAf 201.350) van de goedgekeurde begroting (zie hiervoor onder 2.2).
2.5
In beroepsfase heeft belanghebbende voor het jaar 2012 het bedrag aan onderhoudskosten berekend op NAf 223.223,46 en voor het jaar 2013 op NAf 45.172,99. Van deze kosten zijn ook de achterliggende bonnen en kwitanties overgelegd. De kosten zijn als volgt gespecificeerd.
2012
2013
1. Aannemer
159.339,08
13
2. Badkamer
2.433,61
2.343,83
3. Beerput
2.438,00
4. Bouwkundig advies etc.
3.671,84
871,85
5. Bouwverzekering
755,35
6. Electra aanleg
13.779,59
8.778,20
7. Herstel binnenmuren
552,65
338,13
8. Herstel buitenmuren
243,87
9. Herstel dak
26.700,52
2.534,04
10. Herstel deuren
33,90
8.285,23
11. Herstel vloer
3.71
12. Keuken
1.280,37
179,85
13. Slaapkamer
1.062,44
1.063,18
14. Herstel Tuin
2.489,00
4,530,98
15. Verfwerk
3.200,55
2.210,25
16. Waterleiding aanleg
1.532,69
1.037,45
TOTAAL
223.223,46
45.172,99
2.6
In het bezwaarschrift van 17 augustus 2017 is over de verbouwingswerkzaamheden van de magasina het volgende vermeld:
“Verder merk ik op dat van ons pand absoluut niet enkel de voorgevel nog stond. Alle muren en een heel groot deel van het dak waren geheel aanwezig, al wel in slechte staat van onderhoud. Tijdens de onderhandelingsfase met Monumentenfonds hebben wij, in overleg met hen, het dak preventief verwijderd omdat het risico bestond dat het slechte dak de nagenoeg intacte voor- en achtergevel bij storm of zware regen zouden beschadigen en wij alle aanwezige dakpannen zouden verliezen (...). Wij hebben toen alle dakpannen en balken verwijderd om deze later deels, waar mogelijk, te herbruiken. (Dit is ook allemaal gedocumenteerd.)
Een grote kostenpost was voor ons het terugbrengen van de goten in originele staat. Wij hebben daartoe de top (waarin de goten liggen) van de gehele noord- en zuidgevels moeten verwijderen om daar een ringbalk in te storten met daarin weer de originele goten. (…). Deze vernieuwde ringbalk was ook nodig om het dak weer veilig terug te kunnen plaatsen. Wij hebben het dak merendeels met de originele pannen, maar deels ook met geïmporteerde gelijksoortige oude pannen uit Nederland (…) bedekt. Verder hadden we ook heel veel werk aan het verwijderen van boom – en plantenwortels uit de meter-dikke muren en het herplaatsen van de stenen, invoegen (…) en het afwerken met pleisterwerk.
Ons pand betreft een voormalige Magasina waar historisch nimmer een bad-, slaapkamer of keuken in was. Noch was er water, gas of elektra aanwezig. Het pand bestond historisch uit één grote ruimte waarin wij één badkamer en één slaapkamertje met daarboven een vide hebben gebouwd. We hebben de woning heel simpel en basic gehouden.
De vloer bestond origineel uit blokken natuursteen die hier en daar verzakt waren en deze hebben wij geheel moeten verwijderen om de ondergrond te vullen en het weer netjes terug te kunnen plaatsen. Daar waar wij de badkamer en keuken inbouwden hebben we de natuurstenen vloer, in overleg met monumentenfonds, mogen vervangen voor een betonnen vloer om de plaatsing van afvoeren en leidingen mogelijk te maken. (…)
Ook hebben wij de gehele noordkant met ontzettend veel moeite weer in het originele blokjespatroon laten bepleisteren conform eisen van Monumentenfonds. Dit blokjespatroon bestond over de hele pui maar er zaten op plekken scheuren in en het pleisterwerk klonk op vele plekken hol en moest worden vernieuwd.
Rondom de tuin in de directe omgeving van het pand staan bepleisterde omheiningsmuren die deels ingevallen waren. Wij hebben deze gedeeltelijk, daar waar stenen verzakt waren, moeten afbreken om ze daarna in geheel originele staat terug te brengen en in hun geheel te pleisteren. (…).
We hebben alle latijen boven de deuren moeten vervangen en daartoe grote gedeeltes muur moeten verwijderen en weer in ere herstellen. De gehele buitenwand hebben we van loslatend pleister moeten ontdoen, opnieuw bepleisterd en geverfd.”

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de aanslagen naar de juiste bedragen zijn opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of de door belanghebbende opgevoerde onderhoudskosten (2012: NAf 223.223,46 en 2013: NAf 45.172,99) als persoonlijke lasten aftrekbaar zijn. Voor het jaar 2013 zijn voorts in geschil de correcties met betrekking tot de opgevoerde premies levensverzekering (correctie NAf 109), onderhoudskosten (correctie NAf 36.121) en de rente en kosten van geldlening voor de eigen woning (correctie NAf 15.611).
3.2
Belanghebbende stelt dat de opgevoerde bedragen aan onderhoudskosten ingevolge artikel 16, lid 1 letter h onder 3 van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (LIB) aftrekbaar zijn.
3.3
Volgens de Inspecteur zijn de opgevoerde onderhoudskosten (voor een deel) niet aftrekbaar. Zij voert daartoe – samengevat - aan dat:
(i) de opgevoerde onderhoudskosten niet aftrekbaar zijn omdat geen sprake is van een eigen woning in de zin van artikel 4, lid 4 van de LIB. Bij aankoop was de magasina geen woning maar deze is pas met de verbouwingswerkzaamheden omgezet in een woning;
(ii) de verbouwing is zo radicaal dat in wezen nieuwbouw heeft plaatsgevonden. In dat geval kan van onderhoudskosten geen sprake zijn. De Inspecteur verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 10 februari 1999, ECLI:NL:HR:1999: AA2670);
(iii) De onderhoudskosten dienen te worden vastgesteld op 10% van de verbouwingskosten. Daarbij geldt dat de kosten van elektra, douchedrain en loodgieter helemaal buiten beschouwing moeten blijven omdat ze op grond van de aanschrijving van de Directeur der Belastingen over de kosten van onderhoud van monumentenpanden (Fiscaal bulletin 2000, nr. 2) (hierna: Aanschrijving) geen onderhoudskosten zijn;
(iv) het bedrag aan subsidie door het monumentenfonds dient in mindering te worden gebracht op de onderhoudskosten.
3.4
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslagen tot nihil en de Inspecteur primair tot handhaving van de aanslagen.

4.OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid beroep inzake de aanslag premies AOV/AWW 2012

4.1
De Inspecteur heeft niet beslist op het bezwaar tegen de beschikking van 5 augustus 2016 om geen aanslag AOV/AWW 2012 op te leggen. Het schrijven van 10 januari 2018 vermeldt niet dat het ook gericht is tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar inzake de premies AOV/AWW. Het beroep inzake de premies AOV/AWW is derhalve niet-ontvankelijk. Immers, op het bezwaar van belanghebbende is nog geen uitspraak gedaan.
4.2
De aanslagen inkomstenbelasting en premies voor het jaar 2013 zijn opgelegd op 23 september 2016. In november 2016 (eerst op 2 november 2016) heeft belanghebbende diverse e-mailberichten naar de Inspecteur gestuurd waarin hij bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslagen. Deze mailberichten worden derhalve als bezwaarschrift aangemerkt. Het Gerecht is van oordeel dat belanghebbende tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslagen. De bezwaren zijn derhalve ontvankelijk.
Wettelijk kader onderhoudskosten
4.3
Ingevolge artikel 16 lid 1 letter h van de Landsverordening op de inkomstenbelasting (LIB) worden als persoonlijke lasten aangemerkt bepaalde kosten die verband houden met de eigen woning die de belastingplichtige als hoofdverblijf ter beschikking staat.
4.3.1
Ingevolge onderdeel 3 van voornoemde bepaling worden als persoonlijke lasten aangemerkt de kosten van onderhoud van de eigen woning die is aangewezen tot beschermd monument op grond van de Monumenteneilandsverordening Curaçao.
4.3.2
In de Aanschrijving is over de kosten van onderhoud van monumentenpanden – voor zover van belang – het volgende vermeld:
“In de praktijk blijkt er behoefte aan richtlijnen omtrent de aftrekbaarheid van onderhoud van monumentenpanden, met name in geval het een woning betreft die door de eigenaar als hoofdverblijf wordt gebruikt of, die na onderhoud in vervolg op de aankoop, als hoofdverblijf zal worden gebruikt. Bij monumentenpanden speelt met name het onderscheid tussen verbetering en onderhoud een belangrijke rol. Sommige panden kunnen zo ver zijn verwaarloosd dat mogelijk eerder sprake is van een verbetering of nieuwbouw dan van onderhoud.
Gelet hierop en in verband met de gelijke behandeling van de onderhoudskosten van monumentenpanden acht ik het wenselijk hiervoor een aantal algemene richtlijnen te geven.
Onder monumenten kunnen voor toepassing van deze aanschrijving slechts worden verstaan panden die volgens een eilandelijke monumentenverordening zijn aangewezen tot beschermd monument dan wel een landhuis.
(…)
Slechts onderhoudskosten zijn aftrekbaar. De verbetering van het pand is niet aftrekbaar.
Als verbetering hoeven echter niet te worden aangemerkt:
  • het aanbrengen van moderne water-, electra en telefoonleidingen alsmede gasvoorzieningen. De bijbehorende apparatuur is niet aftrekbaar;
  • voorzover nog niet in de hierna te noemen aantallen aanwezig, de aanleg van een badkamer per drie slaapkamers per etage, alsmede 1 badkamer voor de masterbedroom. Voor een bijbouw die historisch gezien een woonfunctie had, een badkamer per drie slaapkamers (…)
  • een keuken volgens algemeen gebruikelijke normen. (..)
  • herstel van de tuin in een historisch verantwoorde staat;
  • (…)
4. Subsidies voor restauratie en onderhoud die door derden worden verstrekt, komen in mindering op kosten van restauratie en onderhoud. De belanghebbende moet zich akkoord verklaren dat voorzover een lening ter financiering van een monumentenpand geheel of gedeeltelijk wordt kwijtgescholden, tot het bedrag van de kwijtschelding tot het inkomen wordt gerekend in het jaar waarin de kwijtschelding plaats vindt. (…) “.
Eigen woning
4.4
De magasina is eigendom van belanghebbende en niet in geschil is dat de magasina na de verbouwing als het hoofdverblijf van belanghebbende is gaan dienen. Dit betekent dat de magasina ingevolge artikel 16, lid 1, letter h LIB in samenhang met artikel 4, lid 4 van de LIB als een eigen woning dient te gelden. Dat de magasina voorafgaand aan de verbouwing geen woonbestemming had brengt naar het oordeel van het Gerecht niet mee dat de magasina niet als een eigen woning kan gelden.
Aftrek onderhoudskosten
4.5
Niet in geschil is dat de opgevoerde onderhoudskosten voor rekening zijn gekomen van belanghebbende. Op belanghebbende rust de bewijslast voor de opgevoerde onderhoudskosten.
4.6
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (vgl. HR 10 februari 1999, nr. 34.012; ECLI:NL:HR:1999: AA2670) geldt met betrekking tot onderhoudskosten het volgende. In beginsel is sprake van aftrekbare onderhoudskosten als en voorzover de werkzaamheden om de kosten waarvan het gaat, ertoe hebben gestrekt om een onroerende zaak, zoals deze bij de aanvang van de werkzaamheden bestond, in bruikbare staat te herstellen en aldus de ingetreden achteruitgang op te heffen. Indien bij verbouwingswerkzaamheden zowel herstel als vernieuwing plaatsvindt, moeten de verbouwingskosten in de regel worden gesplitst in onderhoudskosten en kosten van verbetering. Een dergelijke splitsing komt niet meer aan de orde indien de verbouwing zo radicaal is dat in wezen nieuwbouw heeft plaatsgevonden.
Nieuwbouw
4.7
Het Gerecht is van oordeel dat geen sprake is van nieuwbouw. Het aanbrengen van de wijzigingen in verband met de functiewijziging van de magasina en het aanbrengen van moderne voorzieningen hebben niet tot gevolg dat de bouwkundige constructie zodanig is gewijzigd dat er in bouwkundig opzicht een nieuw gebouw is ontstaan. Het Gerecht neemt daarbij in aanmerking de beschrijving van de restauratie in het bezwaarschrift, de overgelegde cijfermatige specificaties (waaronder de begroting) de uitleg van belanghebbende ter zitting en de foto’s van de magasina (voor en na de verbouwing). Bovendien zijn de verbouwingswerkzaamheden begeleid door het monumentenfonds. Ook om die reden is het aannemelijk dat bij de verbouwing gestreefd is naar het behoud van de bouwkundige constructie en identiteit van de magasina.
Verbouwingskosten
4.8
Gelet op het voorgaande moeten de verbouwingkosten worden gesplitst in onderhoudskosten en verbeteringskosten. Belanghebbende heeft een bedrag aan onderhoudskosten opgevoerd van NAf 223.223 (2012) en NAf 45.172 (2013). De kosten zijn in het overzicht onder 2.5 gespecificeerd (posten 1 tot en met 16). Belanghebbende voert aan dat het monumentenfonds op basis van de begroting een deel van de verbouwingskosten heeft aangemerkt als subsidiabele kosten (NAf 201.350). Volgens belanghebbende moet dit deel van de verbouwingskosten als onderhoudskosten worden aangemerkt omdat dit de kosten zijn om de magasina in originele staat te brengen. Voor zover sprake is van verbeteringskosten stelt belanghebbende dat de kosten op basis van de Aanschrijving aftrekbaar zijn.
4.9
Naar het oordeel van het Gerecht hebben de werkzaamheden waarvoor de kosten vermeld onder de posten 1,4,5,7,8,9,10,11,14 en 15 zijn gemaakt, ertoe gestrekt om de magasina, zoals deze bij de aanvang van de werkzaamheden bestond, in bruikbare staat te herstellen en aldus de ingetreden achteruitgang op te heffen. Het Gerecht merkt hierbij op dat het bedrag aan subsidiabele kosten kan dienen als uitgangspunt voor het maximaal bedrag aan aftrekbare onderhoudskosten. De andere kosten zijn verbeteringskosten. Op basis van de tekst van de Aanschrijving zijn deze kosten – behalve de kosten voor de slaapkamer en de beerput - ook aftrekbaar als onderhoudskosten. Hierbij wordt opgemerkt dat anders dan de Inspecteur betoogt, uit de Aanschrijving niet volgt dat de verruiming van de aftrekbare kosten enkel geldt voor de verbouwing van monumenten die historisch gezien een woonfunctie hadden. Belanghebbende heeft met hetgeen hij heeft ingebracht aan bewijsstukken de hoogte van de bedragen aannemelijk gemaakt. Het Gerecht merkt nog op dat de Inspecteur in zijn schrijven van 5 juni 2019 te kennen heeft gegeven eens te zijn met de door belanghebbende opgevoerde bedragen voor de aanleg van de badkamer, electra, keuken en waterleiding (zie 2.5), indien deze kosten op basis van de Aanschrijving als aftrekbare onderhoudskosten moeten gelden.
4.1
Op het bedrag van de onderhoudskosten dient de subsidie in mindering te worden gebracht (zie onderdeel 4 van de Aanschrijving). Blijkens de gedingsstukken is de kwijtschelding in 2013 (maand mei) begonnen. Dit betekent dat op de onderhoudskosten voor het jaar 2013 een bedrag van NAf 14.508 (8 maanden van NAf 1.813,50) in mindering moet worden gebracht.
4.11
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat voor het jaar 2012 een bedrag van NAf 219.723 aan onderhoudskosten aftrekbaar is. Voor het jaar 2013 is een bedrag van NAf 29.601 (NAf 44.109 -/- NAf 14.508) aftrekbaar. De Inspecteur heeft het belastbaar inkomen en het premie-inkomen voor het jaar 2012 vastgesteld op NAf 103.280 en voor het jaar 2013 op NAf 110.413. De belastbare inkomens en de premiegrondslag voor beide jaren dienen met inachtneming van de onderhoudskosten te worden vastgesteld op nihil. Wegens het ontbreken van een belang zullen de overige geschilpunten niet worden behandeld.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Het Gerecht ziet aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten. Het Gerecht sluit voor de proceskostenvergoeding aan bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL: OGHACMB: 2017:54). In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 1.750 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor de nadere zitting, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1).
5.2
Verder dient de Inspecteur op grond van artikel 18, vijfde lid van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep inzake de premie AOV/AWW voor het jaar 2012 niet-ontvankelijk;
  • verklaart de overige beroepen gegrond;
  • vernietigt de uitspraken op bezwaar;
  • vermindert de aanslagen tot nihil;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 1.750; en
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en is op 17 januari 2020 uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500