ECLI:NL:OGEAC:2019:94

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
15 april 2019
Publicatiedatum
13 mei 2019
Zaaknummer
CUR201900452
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering en geschil over bruto salaris in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft [verzoekster], werkzaam bij de naamloze vennootschap Fly Always N.V., een loonvordering ingediend. De arbeidsovereenkomst was mondeling aangegaan voor een bepaalde tijd van zes maanden met een afgesproken salaris van NAf 2.500. Na de mondelinge overeenkomst is de arbeidsovereenkomst stilzwijgend voortgezet, maar er ontstond onduidelijkheid over de schriftelijke vastlegging van het salaris. Fly Always stelde dat het salaris een 'bruto bruto' bedrag betrof, terwijl [verzoekster] meende dat het om een brutosalaris ging. De rechter oordeelde dat er geen expliciete afspraken waren gemaakt over de aard van het salaris, en dat [verzoekster] recht had op het afgesproken brutosalaris van NAf 2.500. Fly Always werd veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. Daarnaast werd Fly Always ook veroordeeld tot betaling van het salaris over de niet gewerkte dagen in november 2018, omdat het bewijs van betaling niet voldoende was aangetoond. De vordering tegen de directeur van Fly Always werd afgewezen, omdat niet aan de vereisten voor persoonlijke aansprakelijkheid was voldaan. De proceskosten werden ten laste van Fly Always gesteld, omdat zij grotendeels in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURACAO
BESCHIKKING
in de zaak van:
[VERZOEKSTER],
wonende in Curaçao,
verzoekster,
in persoon,
tegen
de naamloze vennootschap
FLY ALWAYS N.V.,
gevestigd in Curaçao,
verweerster,
gemachtigde: mr. I.F. Moeniralam.
Partijen zullen hierna [verzoekster] en Fly Always genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedures is als volgt:
  • het verzoekschrift van 7 februari 2019, met producties;
  • de producties van Fly Always;
  • de behandeling ter zitting van 21 maart 2019;
  • de pleitaantekeningen van mr. Moeniralam.
1.2.
Na aanhouding voor schikkingsoverleg is uitspraak bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
verzoekster] is op 6 november 2017 in dienst getreden bij Fly Always in de functie van sales office employee. De arbeidsovereenkomst is mondeling aangegaan voor de bepaalde tijd van zes maanden. Daarbij is een salaris van NAf 2.500 afgesproken.
2.2.
Nadat [verzoekster] met de werkzaamheden was begonnen, heeft Fly Always de arbeidsovereenkomst op papier gezet. Over die schriftelijke vastlegging zijn [verzoekster] en Fly Always het niet eens geworden. In het door Fly Always gemaakte concept wordt gesproken van een “bruto bruto” maandsalaris.
2.3.
De arbeidsovereenkomst is per 6 mei 2018 stilzwijgend voortgezet.
2.4.
Vanaf november 2018 heeft [verzoekster] geen werkzaamheden meer verricht.

3.Het geschil

3.1. [
verzoekster] verzoekt het volgende, samengevat weergegeven, een en ander bij uitspraak uitvoerbaar bij voorraad:
te bepalen dat er een arbeidsovereenkomst onbepaalde tijd is ontstaan die zonder opzegvergunning en zonder de opzegtermijn in acht te nemen is beëindigd, als gevolg waarvan Fly Always schadeplichtig is en verplicht is om de opzegtermijn te vergoeden;
veroordeling van Fly Always en de directeur van Fly Always tot betaling aan [verzoekster] van het achterstallig salaris en de 12,83 niet opgenomen vakantiedagen, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, en dit salaris door te blijven betalen tot dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig wijze is geëindigd;
veroordeling van Fly Always in de proceskosten en in de kosten van rechtsbijstand.
3.2.
Fly Always voert verweer en concludeert tot afwijzing van de verzoeken, met veroordeling van [verzoekster] in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
Op de zitting is komen vast te staan dat de eerste arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van zes maanden. Na afloop van die eerste periode van zes maanden is de arbeidsovereenkomst stilzwijgend verlengd. Die verlenging geldt ook voor de bepaalde tijd van zes maanden. Dat volgt uit artikel 7A:1615f BW.
4.2.
Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt automatisch zonder dat opzegging nodig is. Dit is alleen anders als dat schriftelijk is afgesproken (zie artikel 7A:1615e lid 1 en lid 2 BW). Van een dergelijke afspraak is in dit geval niet gebleken. De overeenkomst tussen Fly Always en [verzoekster] is dus op 6 november 2018 rechtsgeldig tot een einde gekomen. Dit betekent dat de vordering onder a niet toewijsbaar is.
4.3. [
verzoekster] stelt zich op het standpunt dat zij gedurende de tijd dat de arbeidsovereenkomst heeft bestaan te weinig salaris heeft ontvangen. Zij stelt dat een salaris van NAf 2.500 was afgesproken en dat Fly Always op dat salaris te veel inhoudingen heeft toegepast. Fly Always is namelijk niet uitgegaan van een brutosalaris van NAf 2.500, maar van een zogenoemd “bruto bruto” salaris. [verzoekster] meent dat dit niet correct is. Fly Always moet volgens haar daarom het verschil betalen tussen het bruto salaris en het “bruto bruto” salaris. Fly Always heeft verweer gevoerd.
4.4.
Het gerecht is van oordeel dat [verzoekster] gelijk heeft. Vast staat dat voorafgaande aan de indiensttreding van [verzoekster] bij Fly Always een afspraak is gemaakt over een salaris van NAf 2.500. Niet gesteld is dat daarbij van de zijde van Fly Always uitdrukkelijk is vermeld dat het hier om een zogenoemd “bruto bruto” salaris ging. Het gerecht gaat er dus vanuit dat dit niet is besproken. Als er geen bijzonderheden worden afgesproken over de aard van het salaris – netto, bruto of “bruto bruto” – moet er vanuit worden gegaan dat het een brutosalaris betreft. Dat is immers de gebruikelijke manier om het aan de werknemer toekomende salaris te omschrijven. Een werknemer hoeft er niet op bedacht te zijn dat op het salaris, behalve de verplichte inhoudingen die voor rekening van de werknemer komen, ook de werkgeverslasten in mindering worden gebracht. Dat laatste is wel wat Fly Always kennelijk bedoelt: in haar visie komen niet alleen de werknemerslasten, maar ook de werkgeverslasten in mindering op het afgesproken salaris van NAf 2.500. Als Fly Always dit had willen afspreken, had zij [verzoekster] daarop uitdrukkelijk moeten wijzen. Nu dat niet is gebeurd, heeft [verzoekster] aanspraak op een brutosalaris van NAf 2.500.
4.5.
Uit de overgelegde salarisstroken blijkt dat Fly Always bij de salarisbetaling is uitgegaan van een brutosalaris van (gemiddeld afgerond) NAf 1.997. Zij heeft dus maandelijks NAf 503 bruto te weinig aan [verzoekster] uitbetaald. Dit komt neer op een totaalbedrag van NAf 6.036 bruto. Tot betaling van dit bedrag zal Fly Always worden veroordeeld. Het bedrag zal worden verhoogd met 25% op grond van artikel 7A:1615q BW en met de wettelijke rente per de vervaldatum van de desbetreffende salaristermijn.
4.6. [
verzoekster] stelt zich ook op het standpunt dat zij het salaris over de vijf werkdagen in november 2018 niet uitbetaald heeft gekregen. Fly Always heeft dit betwist. Zij heeft dit onderbouwd door overlegging van de salarisstrook over november 2018.
4.7.
Het gerecht is van oordeel dat deze onderbouwing onvoldoende is. Een salarisstrook is immers geen bewijs van betaling. Fly Always had gemakkelijk bewijs kunnen leveren van haar stelling dat zij het salaris over november 2018 heeft betaald door een bankafschrift over te leggen. Het gerecht wijst erop dat op Fly Always de stelplicht rust met betrekking tot de vraag of het salaris al dan niet is betaald. Nu van betaling van het salaris over november 2018 niet is gebleken, zal het gerecht Fly Always tot betaling daarvan veroordelen. Uit de door Fly Always overgelegd de salarisstrook blijkt dat het hier gaat om een bedrag van NAf 1.142,68 bruto. Dit is inclusief uitbetaling van de (volgens Fly Always) resterende vakantiedagen. Ook over dit bedrag is de wettelijke verhoging en de wettelijke rente verschuldigd, op dezelfde wijze als hiervoor al is beslist.
4.8.
Verder meent [verzoekster] dat zij nog recht heeft op uitbetaling van niet opgenomen vakantiedagen. Het gaat daarbij volgens [verzoekster] om een groter aantal dagen dan Fly Always in de salarisstrook over november 2018 al heeft verdisconteerd. Fly Always heeft dit gemotiveerd betwist. Zij heeft voorafgaande aan de zitting een overzicht overgelegd van de opbouw van de vakantiedagen van [verzoekster], met vermelding van de door haar opgenomen dagen. Het restant heeft Fly Always verwerkt in de salarisstrook over november 2018, zo betoogt zij. Gelet op dit verweer heeft [verzoekster] haar standpunt naar het oordeel van het gerecht onvoldoende onderbouwd. Voor dat onderdeel zal de vordering daarom worden afgewezen.
4.9.
Voor toewijzing van enig deel van de vordering tegen de directeur van Fly Always bestaat geen grond. Aan de vereisten voor persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder van een rechtspersoon is immers niet voldaan.
4.10.
Fly Always is de partij die grotendeels in het ongelijk wordt gesteld. Zij moet daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Deze worden begroot op NAf 50 voor griffierecht. Voor een vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand bestaat geen aanleiding, nu [verzoekster] niet is bijgestaan door een gemachtigde die bevoegd is om in procedures bij het gerecht op te treden.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
veroordeelt Fly Always tot betaling aan [verzoekster] van NAf 6.036 bruto, te vermeerderen met 25% op grond van artikel 7A:1615q BW en te vermeerderen met de wettelijke rente over de maandelijkse termijnen van NAf 503 bruto met ingang van de desbetreffende vervaldatum tot aan de dag van voldoening;
5.2.
veroordeelt Fly Always tot betaling aan [verzoekster] van NAf 1.142,68 bruto, te vermeerderen met 25% op grond van artikel 7A:1615q BW en te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 december 2018 tot aan de dag van voldoening;
5.3.
veroordeelt Fly Always in de proceskosten van [verzoekster], begroot op NAf 50;
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Th. Veling, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 april 2019.