2.20.Bij brief van 10 januari 2019 heeft Sehos aan [eiser] een aanvulling op de voorgenomen opzegging gestuurd. De brief luidt, voor zover van belang, als volgt:
Ad. 2 - Vertrouwenskwestie
In uw brief van 31 augustus 2018 schrijft u ondermeer: "Sindsdien schuilt de organisatie achter een "vertrouwenskwestie" binnen de vakgroep chirurgie die al van tafel was maar wederom is aangezwengeld om in een afpersingsconstructie mijn tekenen onder voorwaarden of te dwingen".
Op verschillende momenten is aan de vakgroep de vraag voorgelegd of er vertrouwen bestaat in uw terugkeer binnen SEHOS en de vakgroep chirurgie.
Tijdens de vergadering van de vakgroep d.d. 5 juli 2017, waarbij uzelf aanwezig was, bleek al dat het vertrouwen tussen u en de vakgroep nog niet was hersteld, ondanks het schrijven van 4 april 2017. In oktober 2017 heeft de Raad van Bestuur opnieuw aan de vakgroep gevraagd of er vertrouwen bestaat in uw terugkeer tot het Sint Elisabeth Hospitaal en de vakgroep chirurgie.
Onderbouwd met een aantal voorbeelden/gebeurtenissen uit het recente verleden […] heeft de vakgroep vrijwel unaniem […] het standpunt ingenomen dat terugkeer binnen de vakgroep en derhalve binnen het ziekenhuis, niet mogelijk is. […]
Daarna is er enige tijd verstreken en is de samenstelling van de vakgroep ook enigszins veranderd door uitbreiding. Recent is opnieuw de vraag aan de vakgroep voorgelegd of en onder welke voorwaarden uw terugkeer binnen SEHOS en de vakgroep chirurgie mogelijk zou kunnen zijn.
De vakgroep geeft in overgrote meerderheid aan dat de werkverhouding tussen de leden van de vakgroep en uw persoon blijvend verstoord zijn, onder andere vanwege de calamiteiten die zich hebben voorgedaan, maar ook in algemene zin geven zij aan dat er zich in het verleden herhaaldelijk meningsverschillen hebben voorgedaan, waarbij u kritiek op de door u voorgestane behandeling nooit heeft kunnen bespreken of verdragen. De vakgroep betwijfelt of u in staat bent om – zoals u dat zelf aangeeft – ‘braaf achterin de bus te zitten’. De vakgroep geeft aan dat deze – na het coachingstraject onder leiding van mw. [coach] – thans goed functioneert […]. De leden van de vakgroep hebben geen vertrouwen in een mediation traject. De vakgroep betwijfelt of u in staat en bereid zat zijn om uw attitude jegens uw collega's te veranderen.
Het gebrek aan vertrouwen is kennelijk wederzijds. Ook u heeft verschillende malen kenbaar gemaakt geen vertrouwen te hebben in - in ieder geval een deel van - de leden van de vakgroep chirurgie. Tijdens de bespreking d.d. 30 april 2018 heeft u bijvoorbeeld aangegeven dat er binnen de vakgroep nog een gevoel bestaat van elkaar pootje te willen lichten, van opportunisme en misplaatste rancune. In uw brief van 31 augustus 2018 beklaagt u zich erover dat de collega die "valse innuendo" heeft gecreëerd over uw opleiding, hierover nooit een reprimande heeft mogen ontvangen, "sterker nog men lijkt het hem te gunnen en de actie toe te juichen". Verder schrijft u hierover: "de vertrouwenskwestie wordt aangedreven door de collega die nota bene door mij is gestopt in zijn ondeugdelijke begeleiding van assistenten en een tweede collega die aantoonbare baat heeft bij mijn verwijdering uit het instituut".
De vertrouwensbreuk die u beschrijft, beperkt zich evenwel niet tot de vakgroep, maar strekt zich uit over de gehele organisatie. Na de mondelinge behandeling van het kort geding, tijdens welke zitting de rechter partijen nog ruimte heeft geboden in onderling overleg tot een minnelijke regeling te geraken, heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen u (in het bijzijn van uw vertrouwenspersoon de heer [vertrouwenspersoon]), de heer [directie 1] en de heer [directie 2], namens de Raad van Bestuur. Tijdens deze bespreking heeft u de voorzitter van de Raad van Bestuur verweten "geen ruggengraat te tonen".
In uw brief van 31 augustus 2018 beperkt uw kritiek zich niet tot (de voorzitter van) de Raad van Bestuur, maar uit u ook verwijten jegens het bestuur van de Medische Staf. U schrijft onder andere dat:
- De Raad van Bestuur u onterecht heeft laten wegzetten als "verklikker en verrader";
- Zowel het bestuur als het medisch stafbestuur in de besprekingen heeft meegedaan aan de innuendo dat er inhoudelijk iets zou schorten aan uw opleiding ("de mate van ondeugdelijkheid hiervan is dusdanig schrijnend dat ik er eigenlijk geen woorden voor heb.");
- De Raad van Bestuur heeft toegelaten dat er een lek van elke beweging naar de media was;
- De Raad van Bestuur, noch het medisch stafbestuur u bescherming heeft geboden maar een doorzichtelijke heksenjacht heeft toegelaten;
- Door het laten uitvoeren van een audit door prof. [onderzoeker], de Raad van Bestuur volledig voorbij is gegaan aan de rechten en procesgang zoals die staan vermeld het document mogelijk disfunctionerend specialist en heeft de Raad van Bestuur "een ongeschoolde daartoe als orakel laten fungeren met mogelijkheid tot ongelimiteerde maatregelen;
- De organisatie "willens en wetens meegaat met aantoonbare onwaarheden oftewel leugens.";
- Het medisch stafbestuur het rapport van prof. [onderzoeker] klakkeloos heeft overgenomen, waarbij er aantoonbare persoonlijke en politieke baat is in de opgelegde wensenlijst voor 3 bestuursleden van het medisch stafbestuur;
- De organisatie een afpersingsdynamiek onderhoudt, over de ruggen van uw patiënten;
Vooropgesteld dient te worden dat de Raad van Bestuur zich niet herkend in de door u gestelde aantijgingen en deze uitdrukkelijk betwist. Het proces heeft inderdaad lang geduurd, maar de Raad van Bestuur is van oordeel dat de gevolgde procedure in de onderhavige casus zorgvuldig is geweest. Er is niet over de spreekwoordelijke "een nacht ijs" gegaan. De Raad van Bestuur heeft geen maatregelen getroffen toen er onduidelijkheid bestond over het door u gevolgde opleidingscurriculum, maar heeft u de ruimte geboden een en ander recht te trekken. Er heeft met instemming van de gehele vakgroep - inclusief uzelf - deskundigenonderzoek plaatsgevonden. Terwijl het advies van de deskundige duidelijk was (beide chirurgen weg!), heeft de Raad van Bestuur u en de heer [chirurg] gelijke kansen geboden om binnen Sehos terug te keren, ondanks de druk van de Inspectie Gezondheidszorg. De Raad van Bestuur heeft de vakgroep en het bestuur van de medische staf geconsulteerd, alvorens een voornemen tot opzegging te doen uitgaan. U bent in de gelegenheid gesteld verweer te voeren. Dat u van deze mogelijkheid in eerste instantie geen gebruik heeft gemaakt, doet niets of aan het feit u wel in de gelegenheid bent gesteld om hoor en wederhoor toe te passen.
De taak van de Raad van Bestuur is groter en zwaarwegender dan alleen het behartigen van de belangen van een individuele chirurg. De Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorgverlening van het Sint Elisabeth Hospitaal. Daar hoort bij dat de Raad van Bestuur maatregelen moet nemen, indien de kwaliteit van de zorg en de patiëntveiligheid onder druk komen te staan. Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de individuele belangen van betrokkenen, maar het belang van de patiëntveiligheid weegt daarin zwaarder.
Uit de documenten die wij van u hebben ontvangen en de gesprekken die wij in de afgelopen periode met u hebben gevoerd, blijkt dat uw wantrouwen en verwijten jegens de organisatie - de Raad van Bestuur, het bestuur van de medische staf en de vakgroep chirurgie - diepgeworteld zijn en al dateren van ruim voor het incident rond tweede kerstdag 2016. U geeft thans nog altijd geen blijk van enige vorm van zelfreflectie ten aanzien van uw rol in deze kwestie en positie binnen de vakgroep, en evenmin geeft u aan hoe naar uw idee in de toekomst een samenwerking binnen deze organisatie, tussen - u en de raad van bestuur, bestuur van de medische staf en vakgroep, wet harmonieus en veilig zou kunnen verlopen.
Gezien het vorenstaande en onder de huidige omstandigheden deelt de Raad van Bestuur het standpunt van de vakgroep dat een terugkeer binnen SEHOS op korte termijn niet mogelijk is. De vertrouwensbreuk, niet alleen tussen u en de vakgroep chirurgie, maar ook tussen u en de Raad van Bestuur en het medisch stafbestuur, is zo groot dat een mediationtraject (in dit stadium) geen enkele kans van stagen heeft. Het bestuur van de medische staf deelt dit standpunt.