Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
4.BEOORDELING VAN HET BEROEP
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had een naheffingsaanslag omzetbelasting ontvangen over de maand oktober 2015, met een bijbehorende verzuimboete. De belanghebbende had de verschuldigde omzetbelasting op 10 november 2015 betaald, terwijl de uiterste betaaldatum 16 november 2015 was. De Inspecteur stelde echter dat de betaling niet tijdig was, omdat deze niet correct was verwerkt. De belanghebbende maakte bezwaar tegen de naheffingsaanslag en de boete, maar dit werd afgewezen door de Inspecteur.
De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Gerecht, dat de zaak op 15 november 2018 heeft behandeld. Het Gerecht oordeelde dat de betaling van de omzetbelasting tijdig was geschied, aangezien het bedrag vóór de uiterste datum op de rekening van de Ontvanger was bijgeschreven. Het Gerecht concludeerde dat er geen grond was voor de naheffingsaanslag en de verzuimboete, ongeacht de verwerking van de betaling door de Ontvanger. De uitspraak op bezwaar werd vernietigd, evenals de naheffingsaanslag en de boete. De Inspecteur werd opgedragen het betaalde griffierecht aan de belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling en de verantwoordelijkheden van de belastingplichtige, maar ook de noodzaak voor de belastingdienst om betalingen correct te verwerken. De belanghebbende werd in het gelijk gesteld, wat resulteerde in een gegrond beroep en de vernietiging van de eerdere beslissingen van de Inspecteur.