In deze zaak heeft [werknemer] een verzoek ingediend tegen de stichting FUNDASHON MATERIAL PA SKOL, waarin hij stelt dat zijn ontslag nietig is en dat hij recht heeft op doorbetaling van zijn loon. De zaak betreft een arbeidsovereenkomst die [werknemer] had met de stichting, waarin hij sinds 1 oktober 2005 werkzaam was, en die hij sinds 1 december 2011 als interim directeur vervulde. De stichting heeft [werknemer] per 31 maart 2019 teruggezet naar zijn oorspronkelijke functie van hoofd productieprogramma, wat volgens [werknemer] een onterecht ontslag zou zijn. De stichting heeft echter betoogd dat de arbeidsovereenkomst doorloopt en dat de wijziging van de werkzaamheden van [werknemer] een eenzijdige wijziging van de arbeidsovereenkomst betreft, die onder de eisen van goed werknemerschap valt.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vorderingen van [werknemer] zijn gebaseerd op de onjuiste veronderstelling dat de arbeidsovereenkomst was beëindigd. De rechter oordeelt dat de stichting in redelijkheid van [werknemer] kon vergen om de wijziging van zijn werkzaamheden te aanvaarden, gezien de omstandigheden waaronder de wijziging plaatsvond. De stichting had [werknemer] tijdig geïnformeerd over de wijziging en hem de kans gegeven om te solliciteren naar de functie van directeur. De rechter heeft de verzoeken van [werknemer] afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.