ECLI:NL:OGEAC:2019:58
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Staking van ambtenaren en de rechtmatigheid van loonindexering en overlegverplichtingen
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft de openbare rechtspersoon Het Land Curaçao een kort geding aangespannen tegen verschillende vakbonden, waaronder de Algemene Bond voor Overheidspersoneel (ABVO) en de Nationaal Algemene Politie Bond (NAPB). De aanleiding voor het kort geding was een staking van overheidspersoneel die door het Land als onrechtmatig werd bestempeld. Het Land vorderde een bevel aan de vakbonden om de staking te beëindigen en hen te verbieden om opnieuw stakingen uit te roepen of te ondersteunen. De vakbonden daarentegen vorderden betaling van hun leden van de loontrede, de 3%-regeling en de indexering, en vroegen het Land om in overleg te treden over deze onderwerpen.
De procedure begon op 21 februari 2019 met de indiening van een verzoekschrift door het Land. Tijdens de zitting op 22 februari 2019 hebben de gemachtigden van beide partijen gepleit. De vorderingen van het Land waren gericht op het beëindigen van de staking, terwijl de vakbonden hun tegenvorderingen baseerden op de rechten van hun leden met betrekking tot loon en overleg. De rechter heeft vastgesteld dat de staking, die al enkele dagen aan de gang was, de openbare orde en veiligheid in gevaar bracht, vooral gezien de betrokkenheid van ambtenaren in cruciale diensten zoals politie en brandweer.
De rechter oordeelde dat de vakbonden een gerechtvaardigd belang hadden bij overleg over de betalingsverplichtingen van het Land, maar dat de staking niet rechtmatig was. Het Gerecht heeft de vakbonden bevolen om hun leden op te roepen de werkzaamheden te hervatten en heeft het Land opgedragen om in overleg te treden over de betalingskwesties. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis is uitgesproken op 22 februari 2019 door mr. P.E. de Kort.