Uitspraak
1.[GEDAAGDE],
Miss ANN BOATTRIPS and RENTALS N.V.
1.Het verder e verloop van de procedure
2.De feiten
“(…) dat uit het overgelegde koopcontract niet valt te lezen dat [gedaagde] vanuit zijn kavel niet een boot mag exploiteren. [gedaagde] heeft van SWR toestemming gekregen een piertje aan te leggen dat er volgens [gedaagde] al was toen hij het perceel kocht. Nu SWR geruime tijd heeft toegestaan dat [gedaagde] Miss Ann daar exploiteert kan zij daarop thans niet meer terugkomen. (…). Wel is van belang na te gaan of de exploitatie van Miss Ann overlast aan de omliggende bewoners veroorzaakt in welk geval eventueel een verbod kan worden opgelegd.”In hoger beroep heeft het Hof in zijn vonnis van 20 november 1990 overwogen
“(…) de eerste rechter heeft terecht overwogen dat uit het overgelegde koopcontract niet valt te lezen dat het zonder toestemming exploiteren van een boot is verboden. (…) ..de eerste rechter terecht heeft geoordeeld dat geen sprake is van zodanig overlast dat een verbod gerechtvaardigd zou zijn (…). Dat hier een oordeel is uitgesproken over de overlast die bestond eind 1989. Het oordeel geldt niet voor de periode daarna.” In cassatie is door de Hoge Raad in zijn arrest van 5 juni 1992 het beroep van SWR verworpen.
3.2 (…) Bij gebreke van overeenstemming daarover komt het aan op een redelijke uitleg van bedoelde bepaling(d.w.z. de in art. 9 van de leveringsakte bedoelde erfdienstbaarheid, hiervoor onder rov. 2.2 aangehaald; Gerecht),
alle omstandigheden daarbij in aanmerking genomen. Uitgangspunt dient daarbij te zijn, gelet op de aangehaalde passage uit de leveringsakte, dat het in beginsel aan SWR is te bepalen welk deel van haar terrein de bestemming van weg krijgt.
3.De vorderingen
primaira) SWR te bevelen binnen bepaalde tijd een verharde openbare weg naar de kavel van [gedaagde] aan te leggen conform het verkavelingsplan en op de wijze waarop een cul-de-sac gebruikelijk in Jan Sofat wordt aangelegd; b) SWR te bevelen om de doorvaart vanuit kavel 232a richting het Spaanse water en v.v. te allen tijde vrij te houden althans niet met vaartuigen te (laten) belemmeren;
subsidiairc) SWR te bevelen om een weg op de parkeerplaats als noodweg aan te wijzen ten dienste van kavel 232a dan wel dat het Gerecht een noodweg vaststelt;
meer subsidiaird) aan [gedaagde] en andere bewoners van zijn kavel en enige persoonlijke bezoekers toe te staan om voor de uitrit van de woning van [gedaagde] voor bepaalde tijd te parkeren; e) SWR te bevelen binnen bepaalde tijd de geplaatste rotsblokken te verwijderen en verwijderd te houden; f) alles onder verbeurte van dwangsom per dag dat niet aan de gevorderde bevelen wordt voldaan.
4.Beoordeling
niet aan het water gelegenkavels
”(cursief Gerecht) (rov. 43.3 vonnis van het Hof van 20 november 1990). Daaruit blijkt dat [gedaagde] zich er van bewust was dat zijn kavel niet tot aan het water doorliep en dat hij slechts een gebruiksrecht daarop had om van en naar de pier te gaan. Ook is uit de eerdere procedures gebleken dat [gedaagde] er mee bekend was dat hij geen waterrechten had. Om die reden heeft hij (/zijn rechtsvoorganger) toestemming gekregen een pier aan te leggen in het aan SWR toebehorende water. Vanwege het toegestane gebruik moet [gedaagde] worden aangemerkt als houder van die gronden en heeft hij dus niet de voor verjaring vereiste bezitsdaden kunnen verrichten. Gebleken is dat een deel van de door [gedaagde] opgetrokken bouwwerken zoals het overkapte terras en het kantoor zijn gevestigd op de pier, die zich bevindt in het water van SWR, en deels op grond van SWR. De aanwas van de grond komt aan SWR toe (art. 5:29 BW) nu zij eigenaar van de strook grond grenzend aan het water is. De vordering tot ontruiming van deze delen van de kavel en tot verwijdering van de daarop aangebrachte bouwwerken kan dan ook worden toegewezen. Zoals het Gerecht al eerder heeft overwogen behoeft SWR de exploitatie door [gedaagde] en Miss Ann niet te faciliteren, hier bestaande uit het dulden van bouwwerken op haar grond. Van misbruik van recht is geen sprake. Het was [gedaagde] bekend dat SWR zich verzette tegen exploitatie en het daarmee samenhangende oprichten van accommodatie (kantoor/gastentoilet/afdak). Door te gaan bouwen heeft [gedaagde] een risico genomen. SWR heeft als ontwikkelaar/verkavelaar van het gebied in het belang van de bewoners een kettingbeding opgesteld. De vordering tot afbraak houdt mede verband met behoud van de inrichting van de kavel conform de bestemming (naleven kettingbeding) en SWR komt daarmee op voor het belang van alle bewoners/kaveleigenaars. Gelet hierop kan niet kan worden vastgesteld dat door afbraak sprake is van een wanverhouding in het nadeel van [gedaagde].
eenboot
door[gedaagde], waarbij uitgangspunt was dat er
vanuitde kavel werd vertrokken/aangemeerd en feitelijke exploitatie elders plaatsvond. De vraag is of de huidige exploitatie met meerdere schepen van meerdere rechtspersonen (waarvan onduidelijk is wie daarin belanghebbende zijn) via de kavel van [gedaagde] zich nog (langer) met de bestemming van de kavel verdraagt.
- beveelt [gedaagde] het geoccupeerde perceel aan de westzijde grenzend aan zijn kavel en boven het water, binnen zes maanden na datum van dit vonnis te ontruimen en de daar door hem aangebrachte bouwwerken te verwijderen met machtiging van SWR dat op zijn kosten te doen indien hij daarmee in gebreke blijft, eventueel met behulp van de sterkte arm van justitie en politie;
- verbiedt [gedaagde] en Miss Ann om hun gasten, tourbussen, bezoekers, klanten en toeristen toe te staan op het trottoir en de openbare wegen van Jan Sofat te parkeren onder verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van NAf 500,00 per overtreding van elk verbod met een maximum van NAf 50.000,00;
- verbiedt [gedaagde] en Miss Ann uiterlijk vanaf zes maanden na datum van dit vonnis exploitatie van meer dan één boot (in totaal) vanuit de kavel en alle activiteiten met het oog op exploitatie van meerdere boten, onder verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van NAf 5.000,00 per overtreding van het verbod, met een maximum van NAf 500.000,00;
- verbiedt [gedaagde] en Miss Ann uiterlijk vanaf zes maanden na datum van dit vonnis meer dan één boot (in totaal) behoudens toestemming van SWR aan de pier aangrenzend aan zijn woning aan te meren onder verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van NAf 5.000,00 per overtreding van het verbod, met een maximum van NAf 500.000,00;
- veroordeelt [gedaagde] en Miss Ann in de kosten van het geding aan de zijde van SWR gerezen en tot aan dit vonnis begroot op NAf 450,00 wegens griffierecht, NAf 729,01 wegens betekeningskosten en NAf 5.625,00 wegens salaris gemachtigde;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
- wijst de vorderingen af;
- compenseert de proceskosten, zo dat elke partij de eigen kosten draagt;