ECLI:NL:OGEAC:2019:357

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
2 september 2019
Publicatiedatum
22 mei 2020
Zaaknummer
CUR201702505
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een overeenkomst inzake incasso door Selikor N.V. tegen Cratz N.V.

In deze zaak heeft Selikor N.V. een vordering ingesteld tegen Cratz N.V. wegens het niet nakomen van een overeenkomst die betrekking had op het incasseren van openstaande facturen. Het inleidend verzoekschrift werd op 3 november 2017 ingediend, waarna Cratz op 22 januari 2018 haar conclusie van antwoord indiende. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 maart 2018, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren. Tijdens de comparitie werd hen de gelegenheid geboden om gezamenlijk de hoogte van het verschuldigde bedrag vast te stellen. Op 11 februari 2019 meldde Selikor dat partijen tot een vergelijk waren gekomen en dat de vordering was verminderd.

Selikor vorderde bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad een bedrag van NAf 65.129,78, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Selikor stelde dat Cratz haar verplichtingen uit de overeenkomst niet was nagekomen, ondanks herhaalde aanmaningen. Cratz heeft geen verweer gevoerd tegen de verminderde vordering.

Het Gerecht oordeelde dat de verminderde vordering toewijsbaar was, aangezien deze niet was weersproken. Wel werd het bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten aangepast conform het Procesreglement 2018. Cratz werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Selikor tot op heden waren begroot op NAf 5.504,50. Het vonnis werd uitgesproken door rechter S.M. Christiaan op 2 september 2019.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR201702505
Vonnis d.d. 2 september 2019
inzake
de naamloze vennootschap
SELIKOR N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. E.J.J. Huizing,
tegen
de naamloze vennootschap
INCASSOKANTOOR F.G.M. CRATZ N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende in Curaçao,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna Selikor en Cratz worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
Het inleidend verzoekschrift met producties is op 3 november 2017 door Selikor ter griffie ingediend. Zijdens Cratz is op 22 januari 2018 de conclusie van antwoord ter griffie ingediend. Vervolgens heeft de mondelinge behandeling op 12 maart 2018 plaatsgevonden in aanwezigheid van partijen. Namens Selikor is verschenen respectievelijk haar directeur, financieel manager en financieel controller, zijnde dhr. [naam], mevr. [naam 1] en mevr. [naam 2], bijgestaan door hun gemachtigde voornoemd. Namens Cratz is verschenen, haar directeur en een medewerkster, dhr. [naam 3]en mevr. [naam 4] bijgestaan door haar toenmalige gemachtigde mr. T.F. Smeulders. Mr. Smeulders heeft per e-mail van 22 februari 2019 aan het Gerecht bericht dat zij is gedesisteerd.
1.2.
Gelet op het verhandelde ter comparitie zijn partijen in de gelegenheid gesteld gezamenlijk en in onderling overleg de exacte hoogte van het door Cratz aan Selikor verschuldigde bedrag vast te stellen. Op 11 februari 2019 heeft Selikor het Gerecht medegedeeld dat partijen tot een vergelijk zijn gekomen en dat Selikor haar vordering dienovereenkomstig heeft verminderd.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1.
Selikor vordert –na vermindering van eis-, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Cratz tot betaling van het bedrag van NAf 65.129,78, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten ad 15%, alsmede de wettelijke rente berekend vanaf 9 mei 2017 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Cratz in de proceskosten.
2.2.
Aan haar vordering legt Selikor ten grondslag dat Cratz haar verplichting uit hoofde van een overeenkomst, zijnde het incasseren van openstaande facturen, ondanks aanmaningen niet is nagekomen waardoor het verschuldigde in haar geheel opeisbaar is geworden.
2.3.
Cratz heeft geen verweer gevoerd tegen de verminderde vordering.

3.De beoordeling

3.1.
De verminderde vordering is, nu deze niet is weersproken en het Gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, toewijsbaar, behoudens ten aanzien van de hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. In afwijking wat partijen zijn overeengekomen, zal conform hetgeen in het Procesreglement 2018 is geregeld, een bedrag van NAf 2.250,00, te weten 1½ punt van tarief 6, aan buitengerechtelijk incassokosten worden toegewezen.
3.2.
Cratz zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Selikor tot op heden begroot op:
explootkosten NAf 254,50
griffierecht NAf 750,00
salaris gemachtigde
NAf 4.500,00 +
totaal: NAf 5.504,50.

4.De beslissing

Het Gerecht:
4.1.
veroordeelt Cratz tot betaling aan Selikor van een bedrag van NAf 65.129,78, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 9 mei 2017 tot aan de dag van algehele voldoening, alsmede vermeerderd met NAf 2.250,= aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.2.
veroordeelt Cratz in de proceskosten, aan de zijde van Selikor tot op heden begroot op NAf 5.504,50;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door, mr. S.M. Christiaan, rechter, en op 2 september 2019 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.