ECLI:NL:OGEAC:2019:354

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
4 oktober 2019
Publicatiedatum
20 mei 2020
Zaaknummer
CUR201903193
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over huur ontruiming en huurachterstand

In deze zaak, die op 4 oktober 2019 werd behandeld, heeft de verhuurder een verzoekschrift ingediend in kort geding met als doel de ontruiming van de woning door de huurder en betaling van de huurachterstand. De huurder huurde een woning voor een huurprijs van NAf 950,- per maand, maar had een huurachterstand opgebouwd van NAf 8.500,- tot en met oktober 2019. Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de huurder de vorderingen van de verhuurder niet gemotiveerd heeft weersproken. De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de verhuurder toewijsbaar zijn, gezien de onweersproken huurachterstand.

De rechter heeft de huurder veroordeeld om de woning uiterlijk op 31 oktober 2019 te verlaten en te ontruimen, met de mogelijkheid voor de verhuurder om de hulp van de deurwaarder en politie in te roepen indien de huurder hieraan niet voldoet. Daarnaast is de huurder veroordeeld tot betaling van de achterstallige huurpenningen en de proceskosten, die in totaal zijn begroot op NAf 1.817,95. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.M. Christiaan, rechter, ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR201903193
Vonnis in kort geding d.d. 4 oktober 2019
in de zaak van:
[EISER],
wonende in Curaçao,
eisende partij,
gemachtigde: mr. L.M. Douglas,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende in Curaçao,
gedaagde partij,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna ‘verhuurder’ en ‘huurder’ genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 6 september 2019 heeft verhuurder een verzoekschrift in kort geding ingediend.
1.2.
De behandeling van het kort geding heeft plaatsgehad op 4 oktober 2019. Beide partijen zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Huurder huurt van verhuurder de woning gelegen aan de [woning] voor een huurprijs van thans NAf 950,- per maand. De huurprijs is bij vooruitbetaling verschuldigd.
2.2.
Verhuurder heeft op de in het verzoekschrift aangevoerde gronden - samengevat - de ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand, vermeerderd met rente, proceskosten en zegelkosten.
2.3.
Verhuurder heeft verklaard dat de huurachterstand berekend tot en met oktober 2019 NAf 8.500,- bedraagt.
2.4.
Nadat de rechter verhuurder te kennen heeft gegeven in hoeverre de rechter de vorderingen en de nevenvorderingen toewijsbaar acht, verklaart verhuurder daarmee in te stemmen.
2.5.
Verhuurder en huurder verklaren ermee in te stemmen dat ter zitting van heden vonnis wordt gewezen.
2.6.
Huurder heeft de vorderingen van verhuurder niet gemotiveerd weersproken. Die vorderingen zijn toewijsbaar. De onweersproken huurachterstand rechtvaardigt de gevorderde ontruiming.
2.7.
Huurder zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Deze worden begroot op:
explootkosten NAf 347,95
zegelkosten NAf 20,-
griffierecht NAf 450,-
salaris gemachtigde
NAf 1.000,- +
totaal: NAf 1.817,95.

3.De beslissing

Het Gerecht, recht doende in kort geding,
3.1.
veroordeelt huurder de woning uiterlijk
31 oktober 2019met alle personen en zaken die zich van de kant van huurder in en om het gehuurde bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van verhuurder te stellen,
3.2.
verstaat dat, indien huurder niet uiterlijk per 31 oktober 2019 aan deze veroordeling voldoet, de deurwaarder, door wie de gedwongen ontruiming zal dienen te geschieden, op grond van de wet- en regelgeving (Titel 3, afd. 6 WvRv) bevoegd is de sterke arm van politie en justitie in te roepen, en verleent reeds thans toestemming voor de vertegenwoordiging als bedoeld in art. 444 lid 2 Rv,
3.3.
veroordeelt huurder tot betaling aan verhuurder van NAf 8.500,- ter zake van achterstallige huurpenningen tot en met oktober 2019, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2019 tot de dag van algehele voldoening,
3.4.
veroordeelt huurder tot betaling van de proceskosten, tot op heden begroot op NAf 1.817,95,
3.5.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, en op 4 oktober 2019 uitgesproken ter openbare terechtzitting.