ECLI:NL:OGEAC:2019:349

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
8 oktober 2019
Publicatiedatum
20 mei 2020
Zaaknummer
CUR201903025
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een subsidieovereenkomst tussen twee stichtingen in kort geding

In deze zaak heeft de stichting FUNDASHON PRO SOUAX (FPS) een kort geding aangespannen tegen de stichting FUNDASHON PA STIMULA EDUKASHON I FORMASHON DEN BARIO (SEFBA) met als doel de nakoming van een samenwerkingsovereenkomst die op 24 mei 2013 is gesloten. FPS, die de belangen van de bewoners van de wijk Souax behartigt, vordert dat SEFBA haar verplichtingen uit deze overeenkomst nakomt, waaronder het plaatsen van een conciërge en een administratieve kracht binnen 48 uur na betekening van het vonnis. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 september 2019, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. FPS heeft tijdens de zitting pleitaantekeningen overgelegd en een akte vermeerdering van eis ingediend.

De samenwerkingsovereenkomst bepaalt dat SEFBA verantwoordelijk is voor de personeelsbezetting van het buurtcentrum Sentro di Bario Souax, waar FPS de belangen behartigt. FPS heeft echter geconstateerd dat SEFBA niet heeft voldaan aan haar verplichtingen, aangezien de functie van conciërge sinds 30 april 2019 vacant is en de administratieve functie ook niet is ingevuld. SEFBA heeft als verweer aangevoerd dat zij in afwachting is van duidelijkheid van de overheid over de subsidie en dat zij moet bezuinigen.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat er een spoedeisend belang is bij de vordering tot nakoming van de samenwerkingsovereenkomst, maar dat de vordering tot het plaatsen van een administratieve kracht niet spoedeisend is, aangezien FPS al sinds 2017 zonder administratieve kracht functioneert. Het Gerecht heeft SEFBA veroordeeld om de samenwerkingsovereenkomst na te komen door een conciërge aan FPS ter beschikking te stellen, maar heeft de vordering tot het opleggen van een dwangsom afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR201903025
Vonnis in kort geding d.d. 8 oktober 2019
inzake
FUNDASHON PRO SOUAX,
gevestigd in Curacao,
eiseres,
gemachtigde: mr. L.G. Da Costa Gomez,
tegen
FUNDASHON PA STIMULA EDUKASHON I FORMASHON DEN BARIO,
gevestigd in Curacao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. H.W. Braam.
Partijen zullen hierna FPS en SEFBA worden genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1.
FPS heeft op 26 augustus 2019 een verzoekschrift ingediend. Vervolgens heeft op 16 september 2019 de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij partijen en de gemachtigden zijn verschenen en het woord hebben gevoerd. FPS heeft het woord gevoerd mede aan de hand van pleitaantekeningen, waarbij ook nadere producties zijn ingediend. Tevens heeft FPS een akte vermeerdering van eis genomen. De stukken zijn aan het dossier toegevoegd.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
FPS is een stichting die – kort samengevat – de belangen van de bewoners van de wijk Souax behartigt door het organiseren van verschillende activiteiten in het buurtcentrum ´Sentro di Bario Souax´. FBS bestuurt het buurtcentrum.
2.2.
SEFBA heeft als stichting onder meer tot doel wijkorganisaties te stimuleren en te activeren. Vanuit dat doel subsidieert SEFBA 22 buurtcentra te Curacao, waaronder het buurtcentrum van de FPS, ´Sentro di Bario Souax´.
2.3.
De subsidieverstrekking via SEFBA aan FPS is schriftelijk vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst met FPS van 24 mei 2013.
2.4.
Blijkens de samenwerkingsovereenkomst bekostigt SEFBA de maandelijkse utiliteitskosten tot de in de overeenkomst genoemde maximum bedragen. Voorts draagt SEFBA zorg voor een minimale personeelsbezetting van Sentro di Bario Souax. De samenwerkingsovereenkomst bepaalt daarover in artikel 1, lid 1 en lid 2, het navolgende:
1.
SEFBA draagt zorg voor de personeelsbezetting van Sentro di Bario SOUAX bestaande uit:
-
Een activiteitenbegeleider;
-
Een conciërge;
-
Een administratieve kracht;
-
Een schoonmaakster.
2.
FPS heeft de bevoegdheid om, bij het openvallen van een vacature, een voordracht te doen ter vervulling van de vacature, terwijl SEFBA zal zorg dragen dat de plaatsing binnen 30 dagende voordracht geschiedt.
2.5.
De conciërge van Sentro di Bario Souax heeft per 30 april 2019 ontslag genomen. FPS heeft na een sollicitatieprocedure een geschikte kandidaat voor de functie van conciërge aan SEFBA voorgedragen. SEFBA heeft tot op heden geen conciërge geplaatst. Ook de functie van administratief medewerker is niet ingevuld.
2.6.
FPS heeft openstaande rekeningen bij Aqualectra en UTS.
2.7.
In artikel 10 van de samenwerkingsovereenkomst is, voor zover van belang, het navolgende bepaald:
1 september van elk kalenderjaar zal door partijen worden bepaald of deze overeenkomst zal worden verlengd en zo ja onder welke condities, het e.e.a. rekening houdend met besluiten en andere van Overheidswege van toepassing zijnde beslissingen.

3.Het geschil

3.1.
FPS vordert - na vermeerdering van eis - het Gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
  • SEFBA te veroordelen de samenwerkingsovereenkomst na te komen, althans binnen 48 uur na betekening van het vonnis een conciërge te plaatsen;
  • SEFBA te veroordelen de samenwerkingsovereenkomst na te komen, althans binnen twee weken na betekening van het vonnis een administratieve kracht te plaatsen;
  • onder verbeurte van een dwangsom van NAf 1.000,- per dag dat SEFBA met de uitvoering van het vonnis in gebreke blijft;
  • SEFBA te veroordelen de openstaande rekeningen van Aqualectra en UTS te betalen;
  • met veroordeling van SEFBA in de proceskosten.
3.2.
SEFBA voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Inzet van dit kort geding is de gevorderde nakoming door SEFBA van de tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst. Voor toewijzing in kort geding van een vordering tot nakoming van een overeenkomst, is in de regel slechts plaats indien met grote waarschijnlijkheid moet worden aangenomen dat ook in een bodemprocedure toewijzing van de vordering tot nakoming te verwachten is. Voorts dient er sprake te zijn van een spoedeisend belang bij het treffen van een onmiddellijke voorziening.
4.2.
Het spoedeisend belang bij de vordering tot nakoming van de samenwerkingsovereenkomst vloeit voort uit de stellingen van FPS. Dat geldt niet voor zover FPS haar eis heeft vermeerderd met de vordering tot het plaatsen van een administratieve kracht. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat FPS al sedert maart 2017 zonder administratieve kracht functioneert en dat de werkzaamheden worden overgenomen door de activiteitenbegeleider en door vrijwilligers. Een spoedeisend belang bij het treffen van een onmiddellijke voorziening is onder deze omstandigheden niet geboden.
4.3.
Ter zitting heeft SEFBA aangegeven dat de utiliteitsrekeningen door haar worden voldaan tot de in de overeenkomst genoemde maximumbedragen. Er is geen achterstand in de betalingen. FPS heeft onvoldoende gemotiveerd aangegeven dat aan mogelijk nog onbetaalde utiliteitsfacturen een tekortschieten in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst door SEFBA ten grondslag ligt. Aldus heeft FPS geen belang bij de vordering, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
4.4.
FPS stelt dat SEFBA op grond van de samenwerkingsovereenkomst gehouden is zorg te dragen voor een minimale personeelsbezetting van het buurtcentrum en dat SEFBA uit dien hoofde de door FPS geselecteerde kandidaat voor de functie van conciërge dient te plaatsen. De positie van conciërge is vrijgekomen per mei 2019 en is onmisbaar voor functioneren van het buurtcentrum en voor het realiseren van haar primaire doelstellingen, te weten het bijstaan en begeleiden van jongeren in een veilige omgeving.
4.5.
SEFBA voert als haar verweer aan dat de ontstane vacature voor de functie van conciërge (nog) niet met een externe plaatsing vervuld kan worden, omdat zij nog in afwachting is van het verkrijgen van duidelijkheid van de overheid over de te verstrekken subsidie. Ter zitting heeft SEFBA toegelicht dat SOAW vorig jaar een korting heeft toegepast op het subsidiebudget en dat het budget voor dit jaar nog niet is vastgesteld. Als gevolg daarvan moet SEFBA bezuinigen. Zij tracht dat te doen door reorganisaties door te voeren, bijvoorbeeld door middel van het samenvoegen van functies. Ter zitting heeft SEFBA aangeboden een conciërge afkomstig van een ander buurtcentrum bij FPS te plaatsen.
4.6.
Uitgangspunt van de samenwerkingsovereenkomst is dat SEFBA zorgdraagt voor een minimale personeelsbezetting. Ten behoeve van die bezetting heeft FPS de bevoegdheid een voordracht voor een kandidaat te doen. De beslissing tot plaatsing is echter aan SEFBA voorbehouden. Ondanks dat partijen in het verleden mogelijk uitvoering hebben gegeven aan de samenwerkingsovereenkomst middels plaatsing van door FPS voorgedragen kandidaten, biedt de tekst van de samenwerkingsovereenkomst naar het voorlopig oordeel van het Gerecht, ruimte voor een interpretatie die toelaat dat er onder omstandigheden personeel wordt geplaatst die niet door FPS voorgedragen. De rechtvaardiging daarvoor is gelegen in artikel 10 van de samenwerkingsovereenkomst, waaruit volgt dat de condities waaronder SEFBA subsidie verstrekt kunnen worden aangepast afhankelijk van besluiten van overheidswege. Thans is sprake van een situatie waarin SOAW het subsidiebudget nog niet heeft vastgesteld. Een korting op het budget zal gevolgen hebben voor de toekomstige samenstelling en invulling van het personeelsbestand. Onder die omstandigheden voldoet SEFBA naar het voorlopig oordeel van het Gerecht aan de samenwerkingsovereenkomst indien zij uitvoering geeft aan haar voorstel een conciërge uit haar personeelsbestand, afkomstig van een ander buurtcentrum, bij FPS te plaatsen. Het Gerecht zal daarom de vordering van FPS toewijzen met dien verstande dat SEFBA de samenwerkingsovereenkomst dient na te komen door een tot haar beschikking staande conciërge aan FPS ter beschikking te stellen en desgewenst te plaatsen.
4.7.
Het Gerecht is van oordeel dat, nu SEFBA bereid is mee te werken aan nakoming van de overeenkomst voor wat betreft het plaatsen van een conciërge en daartoe ook de medewerking van FPS is vereist, terwijl het opleggen van een dwangsom niet in een redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging, dit gedeelte van de vordering zal worden afgewezen.
4.8.
Gelet op het feit dat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd in dier voege dat iedere partij te eigen kosten draagt.

5.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
veroordeelt SEFBA om de contractuele verplichtingen uit de samenwerkingsovereenkomst en zoals omschreven in artikel 1 lid 1 ter zake het plaatsen van een conciërge na te komen op een wijze zoals omschreven in r.o. 4.6.;
5.2.
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, en op 8 oktober 2019 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.