In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben eisers, wonende aan [adres A], een kort geding aangespannen tegen gedaagden, wonende aan [adres B], vanwege onrechtmatige hinder en inbreuk op hun privacy. Eisers vorderen dat gedaagden een trap en dakterras, die tegen de scheidsmuur zijn gebouwd, afbreken en maatregelen nemen om geluidsoverlast van repetities met een muziekband te beëindigen. De procedure begon met een verzoekschrift op 5 december 2018, gevolgd door een mondelinge behandeling op 9 januari 2019 en een descente op 16 januari 2019. De eisers stellen dat de bouwwerkzaamheden van gedaagden in strijd zijn met artikel 5:50 BW, wat hen ernstige hinder en inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer oplevert.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de trap en het dakterras zijn gebouwd zonder toestemming van eisers en dat er overleg heeft plaatsgevonden over privacymaatregelen, maar zonder resultaat. De rechter heeft de vorderingen van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat de geluidsoverlast niet langer aan de orde is, omdat gedaagden hebben aangegeven te zijn gestopt met de repetities. Wat betreft de trap en het dakterras oordeelt het Gerecht dat er onvoldoende bewijs is dat deze bouwwerken onrechtmatige hinder veroorzaken. De vordering om de trap af te breken is afgewezen, maar het Gerecht heeft wel geoordeeld dat er schade aan het zwembad van eisers is ontstaan door cementresten van de bouwwerkzaamheden. Gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van een voorschot van NAf 1.500,- voor deze schade. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.