ECLI:NL:OGEAC:2019:330

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 maart 2019
Publicatiedatum
15 mei 2020
Zaaknummer
CUR201800857
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens inkomstenderving na aanrijding met een personenbus

In deze zaak vordert eiser, een buschauffeur en eigenaar van een personenbus, schadevergoeding van de verzekeraar Inter-Assure na een aanrijding op 3 mei 2017. De bus van eiser raakte total-loss en de inzittenden liepen letsel op. Eiser heeft zijn schade door de aanrijding, met name inkomstenderving tijdens de reparatie van de bus, op Inter-Assure verhaald. De verzekeraar erkent aansprakelijkheid, maar betwist de omvang van de schade. Eiser stelt dat hij 25 weken geen inkomen heeft kunnen genereren door de reparatie van de bus, terwijl Inter-Assure aanvoert dat eiser zijn schadebeperkingsplicht heeft geschonden door niet direct een nieuwe bus aan te schaffen.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de reparatie van de bus vijf maanden heeft geduurd, en dat eiser geen inkomen heeft kunnen genereren gedurende deze periode. Het Gerecht oordeelt dat eiser in beginsel recht heeft op schadevergoeding voor de inkomensderving, maar dat hij ook rekening moet houden met de schadebeperkingsplicht. Het Gerecht komt tot de conclusie dat eiser recht heeft op een schadevergoeding van NAf 11.812,=, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Inter-Assure wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiser zijn begroot op NAf 4.023,50. Het vonnis is uitgesproken op 11 maart 2019.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR201800857
Vonnis d.d. 11 maart 2019
inzake
[EISER],
wonende in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie,
tegen
de naamloze vennootschap
INTER- ASSURE SCHADEVERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.E.F.A. Bijkerk,
Partijen zullen hierna [eiser] en Inter-Assure genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 19 maart 2018 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord d.d. 8 oktober 2018;
  • extra producties tevens eiswijziging met toelichting zijdens [eiser]
d.d. 4 december 2018;
- de mondelinge behandeling op 10 december 2018.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 10 december 2018 plaatsgevonden in aanwezigheid van [eiser] bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd. Daarnaast is namens gedaagde haar gemachtigde voornoemd verschenen. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen hun wederzijdse standpunten (nader) uiteengezet, mede aan de hand van door hen overgelegde pleitaantekeningen.
1.3.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
2.2. [
eiser] is eigenaar en buschauffeur van een personenbus met kenteken BUS 62 (hierna: de bus), welke op 3 mei 2017 betrokken is geraakt bij een aanrijding met een voertuig met kenteken R [nummer] (hierna: het voertuig). Behalve dat de bus total-loss is verklaard, hebben de inzittenden van de bus letsel opgelopen.
2.3.
Het voertuig is tegen aansprakelijkheid verzekerd bij Inter-Assure. Inter-Assure heeft aansprakelijkheid erkend. De maximaal verzekerde som op de polis van het voertuig betreft NAf 150.000,=. Twee van de inzittenden van de aangereden bus hebben bij finale kwijting schadevergoeding van Inter-Assure uitgekeerd gekregen.
2.4.
De bus van [eiser] is allrisk verzekerd bij Citizens Insurance. Citizins Insurance heeft de schade aan de bus van [eiser] vergoed voor een bedrag van NAf 27.118,=. Dit bedrag bestaat uit de dagwaarde van NAf 36.900,= van de bus verminderd met de wrakwaarde ad NAf 11.000,= en vermeerderd met de schade aan time-loss ten bedrage van NAf 900,= en de sleepkosten ten bedrage van NAf 318,=. Voorts heeft [eiser] heeft het wrak c.q. het casco mogen behouden.
2.5. [
eiser] heeft de bus laten repareren. Vervolgens heeft hij zijn werkzaamheden als buschauffeur weer opgepakt. Bij brieven van 24 november 2017 en 18 januari 2018 heeft de [eiser] Inter-Assure aangemaand tot betaling van zijn geleden schade wegens verlies aan inkomen gedurende de tijd dat de bus in reparatie was (time-loss).

3.Het geschil

3.1. [
eiser] vordert – na eisvermindering-, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Inter-Assure tot betaling van NAf 23.000,=, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2017 tot de dag der algehele voldoening, alsmede vermeerderd met 15% aan incassokosten, met veroordeling van Inter-Assure in de proceskosten.
3.2. [
eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat hij als gevolg van het auto-ongeluk schade wegens inkomstenderving heeft geleden. Hiertoe stelt hij dat het 25 weken (6 maanden) heeft geduurd om de bus te laten repareren, waardoor hij over die periode geen inkomen heeft kunnen generen uit zijn werkzaamheden als buschauffeur. Inter-Assure dient als aansprakelijke verzekeraar de schade wegens inkomstenderving aan [eiser] te vergoeden.
3.3.
Inter-Assure heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat vast dat Inter-Assure, als verzekeraar van de veroorzaker van het ongeval op 3 mei 2017, aansprakelijk is voor de schade die [eiser] als gevolg van dat ongeval heeft geleden. Inter-Assure betwist de omvang van de schade wegens inkomensderving.
4.2.
Primair bewist Inter-Assure dat [eiser] zes maanden nodig heeft gehad om de auto te repareren. Naar het oordeel van het Gerecht is tijdens de mondelinge behandeling genoegzaam gebleken dat [eiser] de bus door een vriend heeft laten repareren en dat daarmee zes maanden gemoeid is geweest. [eiser] heeft een schrift overgelegd waarin hij alle servicebeurten en alle kosten voor de reparatie van de bus heeft bijgehouden. Daaruit volgt dat de eerste reparatie aan bus op 9 juni 2017 is uitgevoerd en de laatste reparatie op 21 oktober 2017 is uitgevoerd. Uit de keuringskaart volgt dat de bus op 25 oktober 2017 opnieuw gekeurd is. In totaal is met de reparatie van de bus dus vijf maanden gemoeid geweest, met dien verstande dat er tussen het ongeval en de eerste reparatiebeurt nog een maand heeft gezeten; zes maanden in totaal dus. Ter zitting heeft [eiser] nader toegelicht dat het door schaarste van de onderdelen bij Garage Cordia langer heeft geduurd om de bus te laten repareren en dat met het zoeken naar geschikte onderdelen enige tijd gemoeid is geweest. Inter-Assure heeft dat niet gemotiveerd betwist.
4.3.
Gedurende de tijd dat de bus in reparatie was heeft [eiser] geen inkomen kunnen genereren middels het uitvoeren van werkzaamheden als buschauffeur. Vervolgens rijst de vraag of [eiser], zoals hij stelt, de schade die hij daardoor lijdt op Inter-Assure kan verhalen. Inter-Assure heeft dat gemotiveerd betwist stellende dat in geval een auto total loss is verklaard van de schadelijdende partij mag worden verwacht dat hij uit hoofde van de schadebeperkingsplicht met de vergoeding daarvan een nieuwe auto aanschaft. Nu [eiser] in plaats daarvan voor een langdurige reparatie heeft gekozen, dient de schade die hij daardoor lijdt voor zijn eigen rekening te blijven.
4.4.
Als uitgangspunt voor de berekening van de omvang van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding ex artikel 6:97 BW dient dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand moet worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven. Hieruit volgt dat de schade in beginsel moet worden berekend met inachtneming van alle omstandigheden van het concrete geval. Op praktische gronden en om redenen van billijkheid, kan in bijzondere gevallen van een of meer omstandigheden van het geval worden geabstraheerd. Daartegenover staat dat op de benadeelde op grond van art. 6:101 BW een schadebeperkingsplicht rust. Dit brengt mee dat de benadeelde is gehouden om datgene te doen wat onder de omstandigheden redelijkerwijs van hem gevergd kan worden om de schade te beperken. Voldoet hij daar niet aan, dan kan dit tot gevolg hebben dat de vergoedingsplicht wordt verminderd voor de vergoedingsplichtige. Dat wordt gesproken van een schadebeperkingsplicht, brengt echter niet mee dat er op de benadeelde een rechtens verbintenis rust tot handelen, bedoeld is slechts dat bij het niet handelen van de benadeelde hij de daaruit voortvloeiende schade geheel of ten dele zelf moet dragen.
4.5.
Uit het voorgaande volgt dat [eiser] in beginsel de vrijheid heeft om zijn eigen keuzes te maken, zijnde het wrak verkopen en een nieuwe bus aanschaffen, dan wel het wrak zo goedkoop mogelijk repareren. Die vrijheid kan echter botsen met de belangen van Inter-Assure. [eiser] heeft aangegeven dat hij in geval van de aanschaf van een nieuwe bus, niet alleen ter financiering daarvan wederom een lening bij de bank moest aangaan, maar dat met de levering daarvan ook vier maanden gemoeid zou zijn geweest. Inter-Assure heeft dat niet gemotiveerd betwist. De keuze van [eiser] de kosten zo laag mogelijk te houden en het om die reden de reparatie van de bus zelf ter hand nemen, is naar het oordeel van het Gerecht in het licht van het voorgaande, dan ook allerminst onredelijk. Voorts geldt dat Inter-Assure daarmee ook niet zonder meer in haar belangen is geschaad, nu met de door haar gewenste aanschaf van een nieuwe bus, ook vier maanden inkomensschade gemoeid zou zijn. Voorts is uit een kostenopgave van Garage Cordia gebleken dat de kosten van een “professionele” reparatie door hen aanzienlijk hoger zouden zijn. Aldus is niet gebleken dat [eiser] zijn schadebeperkingsplicht heeft geschonden, waardoor een deel van de schade voor zijn eigen rekening dient t blijven.
4.6.
Feitelijk is met de reparatie van de bus vijf maanden gemoeid geweest. Het Gerecht acht het, in het licht van het voorgaande, redelijk dat [eiser] zijn inkomensschade gedurende die maanden vergoed krijgt. Naar het oordeel van het Gerecht heeft [eiser] onvoldoende toegelicht waar die extra maand vertraging in is gelegen. Het Gerecht zal voor wat betreft de hoogte van de time-loss vergoeding uitgaan van de time-loss vergoeding van NAf 150,= per dag zoals reeds door Citizens Insurance aan [eiser] is betaald. Voorts zal bij de begroting van de schade rekening worden gehouden met het voordeel dat [eiser] heeft genoten nu hij NAf 27.118,= uitgekeerd heeft gekregen van zijn verzekering, terwijl er met de reparatie van de bus blijkens de opgave in zijn schrift een bedrag van NAf 23.630,= gemoeid is geweest, hetgeen het Gerecht niet onredelijkheid acht. Hierdoor heeft [eiser] het bedrag van NAf 3.488,= aan voordeel genoten. Voorts zal een bedrag van NAf 900,- aan reeds ontvangen time-loss op de vordering in mindering strekken. Dat brengt met zich dat een bedrag van NAf 11.812,- voor vergoeding in aanmerking komt (18 weken x 6 dagen x NAf 150,- per dag -/- NAf 3.488,= en NAf 900,- ).
4.7.
Tenslotte beroept Inter-Assure zich op artikel 6 lid 2 van de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: LAM).
De stelling van Inter-Assure dat aan [eiser] op grond van art. 6 LAM niet kan worden uitbetaald omdat rekening dient te worden gehouden met de andere benadeelden en dat het verzekersom som niet wordt overschreden, acht het Gerecht onvoldoende gemotiveerd gesteld. Inter-Assure heeft geen inzicht gegeven in en informatie verschaft over de uitkering van de andere benadeelden. Het Gerecht gaat daaraan dan ook voorbij. Een uitkering nar rato is onder deze omstandigheden evenmin mogelijk.
4.8.
De vordering ter hoogte van de no claim van NAf 500,=, wordt als onbetwist, toegewezen. Voorts zal de wettelijke rente over het totale toegewezen bedrag van NAf 11.812,- vanaf 3 mei 2017 worden toegekend. Tenslotte zal conform hetgeen in het Procesreglement 2016 is geregeld, een bedrag van NAf 1.500,00, te weten 1½ punt van tarief 4, aan buitengerechtelijk incassokosten worden toegewezen.
4.9.
Inter-Assure zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op:
explootkosten NAf 273,50
griffierecht NAf 750,00
salaris gemachtigde
NAf 3.000,00 +
totaal: NAf 4.023,50.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
veroordeelt Inter-Assure tot betaling aan [eiser] van een bedrag van NAf 11.812,=, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 mei 2017 tot aan de dag van algehele voldoening, alsmede een bedrag van NAf 500,- , alsmede vermeerderd met NAf 1.500,= aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.2.
veroordeelt Inter-Assure in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op NAf 4.023,50;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, en op 11 maart 2019 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
ap/mb