ECLI:NL:OGEAC:2019:306

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
3 oktober 2019
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
CUR201800565 en CUR201800566
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslagen winstbelasting en verzuimboetes door X B.V. tegen de Inspecteur der Belastingen

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 3 oktober 2019 uitspraak gedaan in het beroep van X B.V. tegen de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had een aangifteformulier winstbelasting 2015 ingediend, maar dit bevatte slechts een recapitulatie van de winst en de verschuldigde belasting, zonder het volledige aangiftebiljet en de bijbehorende jaarrekening. Het Gerecht oordeelde dat deze indiening niet voldeed aan de vereisten voor een geldige aangifte, wat leidde tot de toepassing van de bewijsregel van artikel 31, lid 3 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL), die omkering en verzwaring van de bewijslast inhoudt. De belanghebbende slaagde er niet in om overtuigend aan te tonen dat de uitspraak van de Inspecteur onjuist was, waardoor de naheffingsaanslag winstbelasting 2015 niet werd verminderd.

Daarnaast werd het beroep inzake de naheffingsaanslag winstbelasting 2012 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift buiten de wettelijke termijn van twee maanden was ingediend. De belanghebbende had geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Het Gerecht besloot dat de boetes voor beide jaren niet in geschil waren en dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken in aanwezigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.

Uitspraak

Uitspraak van 3 oktober 2019
BBZ nrs. CUR201800565 en CUR201800566
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
X B.V., gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 27 juni 2014 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2012 opgelegd van NAf 6.000. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 300.
1.2
Aan belanghebbende is op 29 juni 2017 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2015 opgelegd van NAf 6.000. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 1.000.
1.3
Belanghebbende heeft op 22 juli 2015 (2012) en 6 juli 2017 (2015) daartegen bezwaar gemaakt.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraak van 16 oktober 2015 het bezwaar tegen de naheffingsaanslag en de verzuimboete over het jaar 2012 niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 december 2017 de naheffingsaanslag en de verzuimboete over het jaar 2015 gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende heeft op 21 februari 2018 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Daarbij is NAf 150 aan griffierecht betaald.
1.6
De Inspecteur heeft op 12 augustus 2019 verweerschriften ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2019 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen haar directeur A. Namens de Inspecteur is verschenen B LLM.

2.OVERWEGINGEN

Boetes niet in geschil

2.1
Belanghebbende heeft ter zitting desgevraagd bevestigd dat de verzuimboetes van NAf 300 (2012) en NAf 1.000 (2015) niet in geschil zijn. Het Gerecht zal zich daarover dan ook niet uitlaten.
Ontvankelijkheid beroep inzake naheffingsaanslag winstbelasting 2012
2.2
In artikel 31, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
2.3
De uitspraak op bezwaar inzake de naheffingsaanslag winstbelasting 2012 is gedagtekend op 16 oktober 2015. Het beroepschrift is op 21 februari 2018 ingediend. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
2.4
Een niet-ontvankelijkverklaring van een beroep op grond van termijnoverschrijding blijft op grond van artikel 5, lid 4, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) echter achterwege ingeval van bijzondere omstandigheden.
2.5
Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. Het beroep inzake de naheffingsaanslag winstbelasting 2012 dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Naheffingsaanslag winstbelasting 2015; omkering bewijslast
2.6
Artikel 31, lid 3, ALL bepaalt, voor zover van belang, dat het beroep van de belastingplichtige moet worden afgewezen indien geen aangifte is gedaan of de vereiste aangifte niet is gedaan, tenzij de belastingplichtige overtuigend kan aantonen dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is (de zogenoemde omkering en verzwaring van de bewijslast).
2.7
Belanghebbende heeft op 31 maart 2017 een aangifteformulier winstbelasting 2015 ingediend. Dit aangifteformulier bevat slechts een recapitulatie van de winst (nihil) en de verschuldigde winstbelasting (nihil). Belanghebbende heeft nimmer het volledige aangiftebiljet winstbelasting 2015 met bijbehorende jaarrekening ingediend. De indiening van uitsluitend dit aangifteformulier heeft niet te gelden als het doen van de vereiste aangifte. Het Gerecht acht deze schending voldoende ernstig voor toepassing van de bewijsregel van artikel 31, lid 3 ALL (omkering en verzwaring van de bewijslast).
Redelijke schatting
2.8
De zogenoemde omkering en verzwaring van de bewijslast ontslaat de Inspecteur niet van zijn verplichting de door hem aangebrachte correctie niet naar willekeur vast te stellen. De aanslag dient te berusten op een redelijke schatting. De Inspecteur heeft de winstcorrectie gebaseerd op gegevens van voorgaande jaren. Derhalve kan niet worden gezegd dat deze correctie onredelijk of willekeurig is vastgesteld.
Verzwaard tegenbewijs
2.9
Indien en voor zover een belanghebbende de juistheid van de voor de schatting gebruikte gegevens of de juistheid van de schatting van de Inspecteur anderszins betwist, dient hij daarvoor tegenbewijs te leveren op de in artikel 31, lid 3, ALL bedoelde wijze (vgl. HR 31 mei 2013, nrs. 11/03452 en 11/03456, ECLI:NL:HR:2013: BX7184).
2.1
Belanghebbende betoogt dat zij in 2015 geen ondernemingsactiviteiten meer heeft verricht en dat zij in dat jaar dus geen winst heeft behaald. Verder merkt belanghebbende op dat zij eind 2015 is uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel en de belastinginspectie.
2.11
Het Gerecht acht deze verklaring niet dermate overtuigend dat daarmee elke redelijke twijfel is uitgesloten dat belanghebbende geen winst heeft genoten. In dat verband laat het Gerecht meewegen dat belanghebbende geen (gecontroleerde) jaarrekening over het jaar 2015 heeft overgelegd. Belanghebbende heeft derhalve niet op overtuigende wijze de onjuistheid aangetoond van de schatting van de Inspecteur of de voor de schatting gebruikte gegevens. De naheffingsaanslag winstbelasting 2015 zal derhalve niet worden verminderd.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep inzake de naheffingsaanslag winstbelasting 2012 niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep inzake de naheffingsaanslag winstbelasting 2015 ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 3 oktober 2019, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500