ECLI:NL:OGEAC:2019:305

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 augustus 2019
Publicatiedatum
16 januari 2020
Zaaknummer
CUR201901546
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • U.I.D. Luydens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor kosteloos procederen en vordering achterstallig loon en vakantiedagen

In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.O. Gomes, een verzoek ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Het verzoek betreft toestemming om kosteloos te mogen procederen en een vordering tot betaling van achterstallig loon en vakantiedagen door verweerster, die gevestigd is in Curaçao. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 juni 2019, waarbij partijen overeenkwamen dat verweerster zou nagaan of er nog bedragen aan verzoeker verschuldigd waren. Op 6 juni 2019 heeft verzoeker verzocht om een beschikking, omdat verweerster stelde dat zij geen loon verschuldigd was.

Verzoeker vordert een bedrag van NAf 400,= aan achterstallig loon over september 2016 en NAf 748,= aan niet genoten vakantiedagen. Hij legt uit dat hij in september 2016 minder loon heeft ontvangen en dat hij 11,25 vakantiedagen tegoed heeft. Verweerster heeft de vordering betwist, maar heeft geen onderbouwing gegeven voor haar standpunt. Het Gerecht heeft vastgesteld dat verweerster niet heeft voldaan aan haar verplichting om een deugdelijke loonadministratie bij te houden, waardoor het verzoek van verzoeker tot betaling van het achterstallige loon en de vakantiedagen is toegewezen.

De rechter heeft ook de verzochte vertragingsrente en wettelijke rente toegewezen, en verzoeker is toegestaan om kosteloos te procederen. Verweerster is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op NAf 1.000,= aan salaris van de gemachtigde. De beschikking is uitgesproken op 12 augustus 2019.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

BESCHIKKING
in de zaak van:
[VERZOEKER],
wonende in Curaçao,
verzoeker,
gemachtigde: mr. M.O. Gomes,
tegen
[VERWEERSTER]
,
gevestigd in Curaçao,
verweerster,
procederend bij haar directeur.

1.Het procesverloop

Dat blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties;
  • de mondelinge behandeling op 4 juni 2019.
Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat verweerster bij haar administratie zal nagaan of verzoeker nog een bedrag aan achterstallig loon en achterstallige vakantiedagen moet ontvangen. Afhankelijk van het resultaat hiervan zal verzoeker berichten of alsnog beschikking dient te worden gegeven. Bij emailbericht van 6 juni 2019 is namens verzoeker bericht dat verweerster zich op het standpunt stelt dat zij verzoeker geen loon verschuldigd is en heeft hij om beschikking gevraagd.
1.3.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het geschil

Verzoeker verzoekt na vermindering van zijn verzoek allereerst om toestemming om kosteloos te mogen procederen en voorts om veroordeling van verweerster tot betaling van NAf 400,= aan achterstallig loon over de maand september 2016 en een bedrag van NAf 748,= bruto wegens niet genoten vakantiedagen. Daarnaast vordert hij deze bedragen te vermeerderen met de vertragingsrente ex artikel 7A;1614q BW, vermeerderd met de wettelijke rente gerekend vanaf 10 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van verweerster in de kosten van de procedure.
Verzoeker legt aan het verzoek het volgende ten grondslag. Hij heeft in september 2016 NAf 400,= minder loon ontvangen. Dit is met pen op zijn loonspecificatie aangetekend door iemand van de administratie. Dit bedrag heeft hij nimmer meer ontvangen. Daarnaast heeft hij 11,25 vakantiedagen tegoed, die hem nog moeten worden uitbetaald.
2.3.
Verweerster voert verweer.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

Verzoeker heeft in de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 september 2016 als vlechter bij verweerster gewerkt tegen een loon van NAf 1.300,= bruto per quincena. Eind september 2016 is de arbeidsovereenkomst beëindigd. Gedurende de arbeidsduur heeft verzoeker geen vakantiedagen opgenomen.
3.2
Bij brief van 10 juli 2018 is namen verzoeker verweerster gesommeerd tot betaling van de achterstallige bedragen, met aanzegging van de (vertragings)rente. Verweerster heeft niet gereageerd op de sommatie.
3.4
Allereerst het achterstallig loon. Verweerster betwist weliswaar dat verzoeker het volledige loon is uitbetaald, doch heeft deze betwisting niet nader onderbouwd aan de hand van de uit haar administratie blijkende gegevens. Dat had echter wel op haar weg gelegen. Immers van verweerster als werkgeefster mag worden verwacht dat zij een deugdelijke loonadministratie bijhoudt. Nu zij dat heeft nagelaten zal het gerecht dit deel van het verzoek ad NAf 400,= toewijzen.
3.5.
Voorts de achterstallige vakantiedagen. Verweerster heeft weliswaar ontkent dat verzoeker achterstallige vakantiedagen tegoed heeft, doch heeft niet weersproken dat verzoeker gedurende de arbeidsduur geen vakantiedagen heeft opgenomen, laat staan dat zij aan de hand van haar administratie inzicht heeft gegeven in de aan verzoeker verleende en opgenomen vakantiedagen. Bij gebreke daarvan wordt dit deel van het verzoek toegewezen. Niet betwist is dat hiermee een bedrag van NAf 738,= bruto is gemoeid. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
3.6.
De verzochte vertragingsrente ex artikel 7A:1614q BW en de wettelijke rente worden als zijnde niet betwist toegewezen op de in de beslissing weergegeven wijze.
3.7.
Gelet op de overgelegde kaart rechtgevende op kosteloze rechtskundige bijstand, wordt verzoeker toegestaan om kosteloos te mogen procederen.
3.8.
Verweerster wordt als de in het ongelijk gestelde partij verwezen in de proceskosten begroot op NAf 1.000,= aan salaris gemachtigde.

4.De beslissing

Het Gerecht:

4.1.
Staat verzoeker toe om kosteloos te mogen procederen;
4.2.
Veroordeelt verweerster om aan verzoeker te betalen:
  • NAf 400,= netto en
  • NAf 738,= bruto,
al deze bedragen vermeerderd met de vertragingsrente ad 10%, vermeerderd met de wettelijke rente gerekend vanaf 10 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
4.3.
Veroordeelt verweerster in de kosten van deze procedure tot op heden begroot op NAf 1.000,= aan salaris gemachtigde, NAf 50,= aan in debet gestelde griffierechten ad NAf 50,=, te betalen aan de griffie van dit gerecht;
4.4.
Verklaart deze beschikking tot zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. U.I.D. Luydens, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2019.