In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft de verzoekster een verzoek ingediend tegen de verweerder, die in deze procedure werd bijgestaan door mr. B. Lie-Atjam. De zaak betreft een zelfstandig verzoek van de verweerder om het ontslag op staande voet te vernietigen. De rechter heeft vastgesteld dat de verweerder niet op staande voet is ontslagen, en heeft het verzoek afgewezen. De verweerder had gesteld dat hij zich tijdig had gemeld bij de Human Resource afdeling, maar het Gerecht oordeelde dat hij niet het bewijs had geleverd dat hij zich voor 10:00 uur had gemeld. De schriftelijke verklaringen die door de verweerder waren overgelegd, gaven niet voldoende steun aan zijn stelling. Het Gerecht concludeerde dat de mededeling van de verweerder dat hij zich niet met het reglement verenigde, als een opzegging van de dienstbetrekking werd aangemerkt op basis van artikel 7A:1613j BW. De proceskosten werden gecompenseerd, aangezien beide partijen in het ongelijk werden gesteld. De beschikking werd uitgesproken op 4 juli 2019 door mr. U.I.D. Luydens, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao.