ECLI:NL:OGEAC:2019:299

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
28 november 2019
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
CUR201802751, CUR201802753 en CUR201802755
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen belastingaanslagen en ontvankelijkheid van het bezwaar

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 28 november 2019 uitspraak gedaan over het beroep van X, een belastingplichtige, tegen de uitspraken van de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen aanslagen in de inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2011, die op 8 april 2016 waren opgelegd. Het bezwaar werd echter niet-ontvankelijk verklaard door de Inspecteur wegens overschrijding van de bezwaartermijn van twee maanden. De belanghebbende stelde dat hij de aanslagen niet had ontvangen omdat deze naar een oud adres waren gestuurd, en dat hij een afspraak had gemaakt met zijn accountant om als contactpersoon op te treden. Het Gerecht oordeelde dat de belastingplichtige verplicht is om zijn woonadres aan de Inspecteur door te geven. Aangezien de belanghebbende dit niet had gedaan, was het aan hemzelf te wijten dat hij pas bij zijn terugkomst in Curaçao op de hoogte was van de aanslagen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en het Gerecht zag geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

Uitspraak van 28 november 2019
BBZ nrs. CUR201802751, CUR201802753 en CUR201802755
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
X,wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur,

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 8 april 2016 aanslagen in de inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2011 opgelegd naar een belastbaar en premie-inkomen van NAf. 68.100. Gelijktijdig met de aanslag inkomstenbelasting is een verzuimboete van NAf. 1.000 opgelegd.
1.2
Belanghebbende heeft op 13 maart 2017 daartegen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft op 22 juni 2018 uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
1.4
Belanghebbende heeft op 22 augustus 2018 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Daarbij is NAf 50 aan griffierecht betaald. Op 17 juni 2019 heeft belanghebbende een nader stuk ingediend.
1.5
De Inspecteur heeft op 27 juni 2019 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 28 juni 2019 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen. De Inspecteur is niet verschenen. Zij heeft voorafgaand aan de zitting te kennen gegeven niet op tijd aanwezig te kunnen zijn op de zitting. Aan belanghebbende is de kans geboden om schriftelijk te reageren op het verweerschrift van de Inspecteur. De behandeling van de zaak is geschorst. De zitting is hervat op 26 september 2019.
1.7
Op 30 augustus 2019 heeft belanghebbende een stuk ingediend. Een afschrift hiervan is naar de Inspecteur gestuurd.
1.8
Op 25 september 2019 heeft de Inspecteur een stuk ingediend. Een afschrift hiervan is naar belanghebbende gestuurd.
1.9
Ter zitting van 26 september 2019 is belanghebbende samen met zijn partner A verschenen, bijgestaan door B. Namens de Inspecteur zijn mr. C en D verschenen.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is in het onderhavige jaar (2011) directeur-aandeelhouder van W en tevens directeur van Z.
2.2
Belanghebbende heeft zich op 13 augustus 2007 ingeschreven in het bevolkingsregister van Curaçao. De adressen van belanghebbende volgens het bevolkingsregister waren als volgt:
  • Per 13 augustus 2007: Y1;
  • Per 18 juli 2012: Y2;
  • Per 5 mei 2015 heeft belanghebbende zich uitgeschreven en per 24 januari 2017 weer ingeschreven in het bevolkingsregister van Curaçao op het adres Y3; en
  • Per 8 mei 2018: Y4.
2.3
Bij de Inspectie der Belastingen zijn in het zogenaamde CRIB- systeem de volgende adressen van belanghebbende bekend:
  • Vanaf 5 mei 2009: Y5;
  • Vanaf 27 april 2012: Y1;
  • Vanaf 9 november 2012: Y2;
  • Vanaf 6 april 2017: Y3; en
  • Vanaf 30 april 2018: Y4.
2.4
Aan belanghebbende is op 15 februari 2012 voor het onderhavige jaar een aangiftebiljet inkomstenbelasting uitgereikt met als adres Y5. Belanghebbende is aangemaand om aangifte te doen. Het adres van de aanmaningsbrief is Y2.
2.5
Belanghebbende heeft op 16 januari 2015 over het jaar 2011 aangifte gedaan. Daarbij heeft hij een belastbaar inkomen van nihil aangegeven.
2.6
Op 8 april 2016 zijn aan belanghebbende aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ opgelegd. Daarbij is een belastbaar- en premie-inkomen vastgesteld ten bedrage van NAf. 68.100. Het adres van de aanslagbiljetten is [adres].
2.7
Belanghebbende heeft tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ bezwaar gemaakt en niet tegen de aanslag premies AOV/AWW. De Inspecteur heeft het bezwaar geacht ook gericht te zijn tegen de aanslag premies AOV/AWW. De uitspraken op bezwaar hebben betrekking op de aanslag inkomstenbelasting alsmede de premies AVBZ en AOV/AWW.
2.8
In het schrijven van 30 augustus 2019 van belanghebbende is – voor zover van belang – het volgende vermeld:
“In 2016 was belanghebbende woonachtig te Nederland. Voor zijn vertrek van Curaçao heeft belanghebbende meerdere gesprekken gehad met medewerkers van de Belastingdienst – waaronder mevrouw E en mevrouw F – en samen met haar accountant – en aangegeven dat belanghebbende (nog) geen vast woonadres had in Nederland maar zijn accountant als contactpersoon te Curaçao zou optreden namens belanghebbende en wel voor de afwikkeling van lopende belastingzaken en eventuele nieuwe belastingzaken. Deze afspraak is helaas mondeling gegaan en kan alleen worden bevestigd door de accountant van belanghebbende. Belanghebbende doet dan ook een bewijsaanbod door zijn accountant, mevrouw B, te horen als getuige en deze inlichtingen te bevestigen. Deze afspraak is kennelijk niet administratief vastgelegd door de Belastingdienst. Dat de aanslagen 2011 belanghebbende niet hebben bereikt en belanghebbende niet binnen twee maanden na dagtekening van die aanslagen bezwaar heeft ingediend maar later, en wel omdat de Belastingdienst de aanslagen naar zijn oude woonadres te Curaçao heeft gestuurd in plaats van naar het adres van de accountant, kan belanghebbende dan ook niet worden aangerekend.”

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de aanslagen naar juiste bedragen zijn opgelegd.
3.2
De verzuimboete is niet in geschil.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Ontvankelijkheid bezwaar

4.1
Alvorens inhoudelijk in te gaan op de zaken, dient de ontvankelijkheid te worden beoordeeld. In artikel 29, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
4.2
Voornoemde regel lijdt uitzondering als de aanslag de belanghebbende niet heeft bereikt en dit het gevolg is van een fout van de belastingdienst, zoals een verkeerde adressering die aan de belastingdienst is te wijten. In dat geval vangt de bezwaartermijn pas aan op de dag van de ontvangst van de aanslag door de belanghebbende.
4.3
De aanslagbiljetten inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ zijn gedagtekend op 8 april 2016. Het bezwaarschrift is op 13 maart 2017 ingediend. Dit bezwaarschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
4.4
Belanghebbende heeft betoogd dat hij geen aanslag premies AOV/AWW heeft gekregen en daartegen geen bezwaar heeft gemaakt. Dat de aanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ wel naar het oude adres van belanghebbende zijn gestuurd (zie 2.7) en de aanslag premies AOV/AWW niet, acht het Gerecht niet aannemelijk. Het bezwaarschrift wordt geacht ook gericht te zijn tegen de aanslag premies AOV/AWW.
4.5
Voor de vraag of de onderhavige aanslagen op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt, is het volgende van belang.
4.6
De aanslagbiljetten zijn naar het bij de belastingdienst (Inspectie der belastingen) bekend adres van belanghebbende (Y2) gestuurd. Belanghebbende betoogt dat hij in het jaar 2016 woonachtig was in Nederland en dat met de belastingdienst is afgesproken dat B namens hem, tijdens zijn afwezigheid, als contactpersoon zou optreden voor de afwikkeling van lopende belastingzaken en nieuwe belastingzaken. B, heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat de afspraak dat zij tijdens het verblijf van belanghebbende in het buitenland als contactpersoon zou optreden, niet met medewerkers van de Inspectie is gemaakt, maar met medewerkers van de Ontvanger. De Inspectie en de Ontvanger in Curaçao zijn aparte zelfstandige diensten.
4.7
Ingevolge artikel 5 van de ALL wordt een belastingaanslag vastgesteld door het ter zake daarvan opmaken van een aanslagbiljet door de Inspecteur. De Inspecteur stelt het aanslagbiljet vervolgens voor de invordering ter hand aan de Ontvanger. Het Gerecht leidt hieruit af dat de gegevens omtrent de woonplaats van een belastingplichtige aan de Inspecteur bekend moet worden gemaakt en niet aan de Ontvanger. Steun voor deze zienswijze ziet het Gerecht in het – met ingang van 1 januari 2017 geldende - vierde lid van artikel 4 van de ALL. Daarin staat dat iedere belastingplichtige verplicht is de Inspecteur de gegevens over zijn woonplaats te verstrekken en dat bij het niet nakomen van deze verplichting de belastingplichtige zich niet kan beroepen op een onjuiste bekendmaking van de belastingaanslagen. Een adreswijziging had daarom bij de Inspecteur (Inspectie) moeten plaatsvinden. Nu belanghebbende geen adreswijziging heeft doorgegeven aan de Inspecteur, is het aan hemzelf te wijten dat hij pas bij zijn terugkomst in Curaçao bekend is geworden met de aanslagen.
4.8
De Inspecteur heeft de bezwaren tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2011 dan ook terecht niet- ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Aan een inhoudelijke behandeling komt het Gerecht niet toe.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en is uitgesproken op 28 november 2019 ter openbare terechtzitting van, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen heb ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie: belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500