ECLI:NL:OGEAC:2019:294

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
27 december 2019
Zaaknummer
CUR201904593
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de overname van personeel bij de overgang van ziekenhuisexploitatie

In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is een klinisch chemicus, aangeduid als [eiser], verwikkeld in een geschil met zijn werkgever, het Sint Elisabeth Hospitaal (Sehos), en twee andere vennootschappen, HNO Transitie & Exploitatie N.V. en HNO Vastgoed & Beheer N.V. De zaak betreft de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [eiser] in het kader van de overgang van de exploitatie van het oude ziekenhuis naar een nieuw ziekenhuis. De eiser vordert betaling van zijn salaris en vakantiedagen, terwijl Sehos in vrijwaring HNO c.s. oproept. De rechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Sehos nog steeds bestaat, omdat er geen rechtsgeldige beëindiging heeft plaatsgevonden. De rechter wijst de vordering van [eiser] tot doorbetaling van salaris toe, maar wijst de vordering tot uitbetaling van vakantiedagen af, omdat deze pas bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan worden geclaimd. De rechter oordeelt ook dat HNO c.s. tekort zijn geschoten in hun verplichtingen jegens Sehos door [eiser] niet in dienst te nemen, en veroordeelt hen tot schadevergoeding. De uitspraak is gedaan op 24 december 2019.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURACAO
VONNIS IN KORT GEDING
in de hoofdzaak van:
[EISER],
wonende in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. M. Elzinga-Soumah,
tegen
de stichting
SINT ELISABETH HOSPITAAL,
gevestigd in Curaçao,
verweerster,
gemachtigden: mr. O.E. Kostrzewski en mr. A.K.E. Henriquez,
en
de naamloze vennootschap
HNO TRANSITIE & EXPLOITATIE N.V.,
de naamloze vennootschap
HNO VASTGOED & BEHEER N.V.,
gevestigd in Curaçao,
verweersters,
gemachtigde: mr. G. Maria,
en in de vrijwaringszaak van:
de stichting
SINT ELISABETH HOSPITAAL,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigden: mr. O.E. Kostrzewski en mr. A.K.E. Henriquez,
tegen
de naamloze vennootschap
HNO TRANSITIE & EXPLOITATIE N.V.,
de naamloze vennootschap
HNO VASTGOED & BEHEER N.V.,
gevestigd in Curaçao,
verweersters,
gemachtigde: mr. G. Maria.
Partijen zullen hierna [eiser], Sehos en HNO c.s. genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedures is als volgt:
  • het verzoekschrift van 10 december 2019, met producties;
  • de producties van Sehos;
  • de productie van HNO c.s.;
  • de eis tot oproeping in vrijwaring van Sehos, met producties;
  • de behandeling ter zitting van 20 december 2019;
  • de pleitaantekeningen van Sehos en van HNO c.s.
1.2.
Uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
eiser] is klinisch chemicus. Hij is op 1 juni 2015 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij Sehos als hoofd laboratorium. Laatstelijk genoot hij een salaris van NAf 28.461,62.
2.2.
Tot 15 november 2019 exploiteerde Sehos het gelijknamige ziekenhuis. Dit ziekenhuis beschikte over een eigen laboratorium.
2.3.
Per deze datum zijn HNO c.s. begonnen met de exploitatie van het nieuwe ziekenhuis in Otrabanda en heeft Sehos de exploitatie van het oude ziekenhuis beëindigd.
2.4.
Op 21 september 2018 is tussen Sehos, HNO c.s. en een vakbond (de Curaçaose bond van werknemers in de verplegende en verzorgende instellingen, CBV) een sociaal statuut overeengekomen. Onder het kopje “Introductie & Ondertekening” staat de volgende tekst, weergegeven voor zover van belang:
Het sociaal statuut focust op de rechtspositionele en arbeidsvoorwaardelijke gevolgen voor medewerkers van Sehos als gevolg van deze transitie, alsmede de rechten en plichten van de bij de transitie betrokken partijen. Hierbij is van belang dat
élke medewerkervan Sehos (welke per dagtekening een arbeidsovereenkomst heeft naar burgerlijk recht) tenminste recht heeft op:
- baangarantie binnen HNO c.s. middels plaatsing in een uitwisselbare of geschikte functie. Hiermee wordt recht gedaan aan de samenwerkingsovereenkomst tussen CBV/Sehos/GMN, 24 november 2017, artikel 2, waarin overeengekomen is dat er
gééngedwongen ontslagen zullen vallen naar aanleiding van de transitie.
[…]
2.5.
De ministerraad heeft besloten dat de laboratoriumfunctie van het nieuwe ziekenhuis zal worden vervuld door Analytisch Diagnostisch Centrum N.V. (hierna: ADC). Om deze reden beschikt het door HNO c.s. geëxploiteerde nieuwe ziekenhuis niet over een eigen laboratorium.
2.6.
Op 18 oktober 2019 is tussen HNO c.s., ADC, de CBV en de minister van GMN een “kaderdocument” tot stand gekomen. In dit kaderdocument hebben de partijen afspraken gemaakt over de overgang van de laboratoriummedewerkers van Sehos naar ADC.
2.7.
In de aanloop naar de overgang van het oude naar het nieuwe ziekenhuis heeft [eiser] contact gezocht met zowel Sehos als met HNO c.s. om duidelijkheid te krijgen over zijn rechtspositie. Naar aanleiding daarvan hebben zowel Sehos als HNO c.s. zich op het standpunt gesteld dat [eiser] na de datum van de overgang bij geen van hen in dienst is.
2.8.
Na 15 november 2019 heeft [eiser] geen salaris meer ontvangen.

3.Het geschil

3.1. [
eiser] vordert, bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van verweerder en Sehos tot betaling aan [eiser] van zijn volledige salaris tot de datum van rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst en tot uitbetaling van 37 niet-genoten vakantiedagen, alles op straffe van een dwangsom en met veroordeling in de proceskosten.
3.2.
Sehos vordert, bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad, (1) toestemming om HNO c.s. op te roepen in vrijwaring in de hoofdzaak en (2) HNO c.s. Te veroordelen om aan Sehos te voldoen al hetgeen waartoe Sehos in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld om aan [eiser] te voldoen, met veroordeling in de proceskosten.
3.3.
Sehos en HNO c.s. voeren gemotiveerd verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling in de proceskosten.

4.De beoordeling

In de hoofdzaak

4.1.
De incidentele vordering van Sehos tot oproeping in vrijwaring van HNO c.s. is voldoende onderbouwd en niet weersproken. Deze vordering is impliciet ter zitting toegewezen. Voor een afzonderlijke proceskostenveroordeling in het incident is geen aanleiding.
4.2.
Het spoedeisend belang in de hoofdzaak vloeit voort uit de aard van de zaak.
4.3.
Het primaire standpunt van [eiser], zo is ter zitting gebleken, is dat hij nog steeds een arbeidsovereenkomst heeft met Sehos. Deze arbeidsovereenkomst is niet geëindigd en dus is Sehos volgens [eiser] onverminderd verplicht zijn salaris door te betalen. Naar voorlopig oordeel is dit standpunt juist. Het gerecht overweegt daartoe het volgende.
4.4.
Uitgangspunt is het bestaan van de arbeidsovereenkomst tussen Sehos en [eiser]. Deze kan op de gebruikelijke manieren tot een einde komen, namelijk door opzegging, rechterlijke ontbinding of door een daartoe strekkende afspraak (met wederzijds goedvinden). Geen van die modaliteiten is hier aan de orde. Sehos beroept zich op het Sociaal statuut en op het kaderdocument. Uit die stukken blijkt volgens Sehos zonneklaar dat het de bedoeling van de betrokken partijen was dat alle werknemers van Sehos zouden overgaan naar HNO c.s., dan wel specifiek voor wat betreft het laboratoriumpersoneel naar ADC. Dit betoog faalt om de enkele reden dat [eiser] geen partij is bij een van de genoemde documenten. Ook is hij geen lid van de CBV, zodat hij ook niet via de band van vertegenwoordiging door die bond geacht kan worden aan de documenten te zijn gehouden. Een afspraak tussen een werkgever en een derde kan niet leiden tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen die werkgever en een van zijn werknemers. Voor zover Sehos zou menen dat de arbeidsovereenkomst met [eiser] op de voet van artikel 6:159 BW aan HNO c.s. is overgedragen, geldt dat niet is gebleken van de daarvoor vereiste instemming van [eiser].
4.5.
Nu aangenomen moet worden dat de arbeidsovereenkomst tussen Sehos en [eiser] nog bestaat en [eiser] zich beschikbaar heeft gehouden voor het verrichten van zijn werkzaamheden, heeft hij recht op doorbetaling van zijn salaris. Hieraan doet niet af dat Sehos, zoals zij heeft aangevoerd, geen werk meer heeft voor [eiser]. Dat is een omstandigheid die voor risico van Sehos komt. De vordering tot doorbetaling van salaris zal dan ook worden toegewezen.
4.6.
De vordering tot uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen is niet toewijsbaar. Aanspraak op een dergelijke uitkering bestaat bij het einde van de arbeidsovereenkomst (artikel 10 Vakantieregeling 1949), maar daarvan is gelet op het voorgaande geen sprake. Oplegging van een dwangsom is ook niet aan de orde, nu de veroordeling immers strekt tot betaling van een geldsom (artikel 611a lid 1 Rv).
4.7.
De vordering tegen HNO c.s. is niet toewijsbaar. Niet gebleken is dat tussen [eiser] en (een van) HNO c.s. een overeenkomst tot stand is gekomen. Meer in het bijzonder geldt dat [eiser] geen partij is bij het Sociaal statuut. Ook is [eiser] geen lid van de CBV. Als aangenomen moet worden dat het Sociaal statuut een cao is in de zin van de Landsverordening Collectieve Arbeidsovereenkomst (LvCao), dan kan [eiser] dus ook niet langs de lijn van dat lidmaatschap aanspraken aan het statuut ontlenen (zie artikel 9 LvCao). Mogelijk zijn HNO c.s. op grond van artikel 14 LvCao verplicht het Sociaal statuut ook jegens zogenoemde ongebonden werknemers toe te passen, maar een vordering tot naleving van die verplichting komt alleen toe aan de partijen bij het statuut.
4.8.
Sehos zal worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser]. Deze worden begroot op NAf 450 aan griffierecht, NAf 404,45 aan explootkosten en NAf 1.500 aan salaris. In de verhouding tussen [eiser] en HNO c.s. moet [eiser] worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden begroot op NAf 1.500 aan salaris.
In de vrijwaring
4.9.
Sehos heeft gesteld dat zij een “serieus” financieel probleem zal hebben als zij wordt veroordeeld tot doorbetaling van het salaris, aangezien zij sinds medio november geen ziekenhuis meer exploiteert. Naar het oordeel van het gerecht is hiermee voldoende gebleken van een spoedeisend belang.
4.10.
Het gerecht begrijpt de vordering aldus dat deze is gebaseerd op schending door HNO c.s. van haar verplichtingen uit het Sociaal statuut. Op grond van dat Sociaal statuut zijn HNO c.s. verplicht om
allewerknemers van Sehos in dienst te nemen. Daartoe behoort ook [eiser]. Door dat in zijn geval te weigeren, hebben HNO c.s. deze verplichting geschonden. Als gevolg daarvan is de arbeidsovereenkomst met Sehos blijven voortbestaan en moet Sehos het salaris van [eiser] blijven betalen. Dat is schade die het gevolg is van de tekortkoming van HNO c.s. Zij dienen deze schade volgens Sehos te vergoeden.
4.11.
Naar voorlopig oordeel volgt uit het Sociaal statuut dat HNO c.s. verplicht waren om bij gelegenheid van de overgang van het ziekenhuis van Sehos naar HNO c.s. alle werknemers van Sehos in dienst te nemen. Dit blijkt met zoveel woorden uit de inleidende tekst bij het Sociaal statuut, waarin – onderstreept en beklemtoond – is opgenomen dat “
élke medewerkervan Sehos […] tenminste recht heeft op [een] baangarantie”, in verband waarmee wordt verwezen naar de eerdere afspraak dat er “
géén” gedwongen ontslagen zullen vallen. Een en ander vindt bevestiging in de daaropvolgende bepalingen van het Sociaal statuut (bijvoorbeeld artikel 2 leden 1 en 5 en artikel 3 lid 1). Uit deze tekst kan niet worden afgeleid dat bepaalde groepen werknemers – bijvoorbeeld degenen die geen lid zijn van de CBV of werknemers met een inkomen boven een bepaald niveau – van de werking van het sociaal statuut zijn uitgesloten. Mede gelet op de vaste rechtspraak van de Hoge Raad over de uitleg van cao-bepalingen, verwerpt het gerecht daarom het betoog van HNO c.s. dat het Sociaal statuut niet op [eiser] van toepassing zou zijn.
4.12.
Hieruit volgt dat HNO c.s. jegens haar contractspartijen bij het Sociaal statuut verplicht waren om [eiser] in dienst te nemen. Zij hebben dat niet gedaan en zij zijn in zoverre tekort geschoten in de nakoming van deze verplichting.
4.13.
HNO c.s. hebben erop gewezen dat zij niet beschikken over een laboratorium en dat zij dus geen werk heeft voor [eiser]. Deze omstandigheid werpt geen ander licht op de zaak. Uit het Sociaal statuut volgt dat, indien de desbetreffende werknemer niet in een “uitwisselbare functie” kan worden geplaatst, een plaatsingsprocedure volgt waarin sprake is van allerlei voorzieningen die erop gericht zijn de werknemer alsnog op een passende functie te kunnen plaatsen dan wel te begeleiden naar werk buiten HNO c.s. Het enkele feit dat voor een van Sehos overgekomen medewerker geen functie beschikbaar is, staat dus niet in de weg aan het aannemen van de verplichting van HNO c.s. om die medewerker over te nemen.
4.14.
Ook de afspraken opgenomen in het Kaderdocument maken het voorgaande niet anders. In dat stuk worden afspraken gemaakt gericht op de overgang van laboratorium-medewerkers van Sehos naar ADC. Bij dat stuk is Sehos echter geen partij, zodat dit document in de verhouding tussen HNO c.s. en Sehos alleen daarom al niet relevant is.
4.15.
De slotsom is dat HNO c.s. tekort geschoten zijn in hun verplichting jegens Sehos om (ook) [eiser] in dienst te nemen. Deze tekortkoming moet hen worden toegerekend. Zij zijn daarom schadeplichtig. De schade moet naar voorlopig oordeel worden begroot op het salaris van [eiser] dat Sehos na 15 november 2019 moet blijven betalen.
4.16.
Aanleiding bestaat om in dit verband een voorziening in kort geding te treffen. Sehos exploiteert geen ziekenhuis meer. Zij zal de salariskosten van [eiser] dus niet, als voorheen, kunnen voldoen uit de lopende exploitatie. HNO c.s. daarentegen exploiteren wel een ziekenhuis. Als zij hun contractuele verplichtingen jegens Sehos waren nagekomen, zouden zij de salariskosten van [eiser] uit de lopende exploitatie hebben moeten bekostigen. Nu voorts van een bijzonder restitutierisico niet is gebleken, bestaat voldoende aanleiding om HNO c.s. te veroordelen Sehos bij wijze van voorschot schadeloos te stellen.
4.17.
HNO c.s. zullen worden veroordeeld in de proceskosten van Sehos. Omdat van separate proceskosten in de vrijwaring niet is gebleken, zullen die kosten worden begroot op nihil.

5.De beslissing

Het Gerecht, oordelend in kort geding:
In de hoofdzaak
5.1.
veroordeelt Sehos tot betaling aan [eiser] van zijn volledige salaris vanaf 15 november 2019 tot aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
5.2.
veroordeelt Sehos in de proceskosten van [eiser], begroot op NAf 2.354,45;
5.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van HNO c.s., begroot op NAf 1.500;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
In de vrijwaring
5.6.
veroordeelt HNO c.s. hoofdelijk om aan Sehos te voldoen al datgene waartoe zij in de hoofdzaak is veroordeeld;
5.7.
veroordeelt HNO c.s. in de proceskosten van Sehos, begroot op nihil;
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 24 december 2019.