Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
4.BEOORDELING VAN HET BEROEP
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak gaat het om een belastinggeschil tussen een ingezetene van Curaçao, die arbeidsinkomen uit Aruba geniet, en de Inspecteur der Belastingen van Curaçao. De belanghebbende ontving een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2014, gebaseerd op een belastbaar inkomen van NAf 197.000, en kreeg daarnaast een verzuimboete van NAf 500 opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de aangifte. Na bezwaar werd de aanslag verminderd tot NAf 195.588, maar de verzuimboete bleef gehandhaafd. De belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen deze uitspraak op bezwaar.
Tijdens de zitting, die plaatsvond op 11 december 2019, werd de belanghebbende bijgestaan door haar moeder, die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. De Inspecteur verscheen niet. De belanghebbende stelde dat de Inspecteur de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting niet correct had berekend. De rechtbank oordeelde dat de Inspecteur de belastingvermindering op basis van de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK) had moeten toepassen, aangezien het inkomen uit Aruba ook daar aan belastingheffing was onderworpen.
De rechtbank concludeerde dat de verschuldigde inkomstenbelasting na aftrek van de belastingvermindering en de basiskorting NAf 49.612 bedroeg. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, en droeg de Inspecteur op het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen op 20 december 2019.