ECLI:NL:OGEAC:2019:290

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
24 december 2019
Zaaknummer
CUR201803811
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingheffing en dubbele belastingverrekening voor ingezetenen van Curaçao met inkomsten uit Aruba

In deze zaak gaat het om een belastinggeschil tussen een ingezetene van Curaçao, die arbeidsinkomen uit Aruba geniet, en de Inspecteur der Belastingen van Curaçao. De belanghebbende ontving een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2014, gebaseerd op een belastbaar inkomen van NAf 197.000, en kreeg daarnaast een verzuimboete van NAf 500 opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de aangifte. Na bezwaar werd de aanslag verminderd tot NAf 195.588, maar de verzuimboete bleef gehandhaafd. De belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen deze uitspraak op bezwaar.

Tijdens de zitting, die plaatsvond op 11 december 2019, werd de belanghebbende bijgestaan door haar moeder, die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. De Inspecteur verscheen niet. De belanghebbende stelde dat de Inspecteur de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting niet correct had berekend. De rechtbank oordeelde dat de Inspecteur de belastingvermindering op basis van de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK) had moeten toepassen, aangezien het inkomen uit Aruba ook daar aan belastingheffing was onderworpen.

De rechtbank concludeerde dat de verschuldigde inkomstenbelasting na aftrek van de belastingvermindering en de basiskorting NAf 49.612 bedroeg. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, en droeg de Inspecteur op het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen op 20 december 2019.

Uitspraak

Uitspraak van 20 december 2019
BBZ nr. CUR201803811
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
X, wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 24 november 2017 een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2014 naar een belastbaar inkomen van NAf 197.000. Verder is een verzuimboete van NAf 500 opgelegd wegens het niet tijdig doen van aangifte.
1.2
Belanghebbende heeft op 4 december 2017 bezwaar gemaakt tegen de aanslag.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 oktober 2018 de aanslag verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van NAf 195.588, resulterend in een verschuldigd belastingbedrag van NAf 66.522. De verzuimboete is gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 12 november 2018 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor NAf 50 aan griffierecht betaald.
1.5
De Inspecteur heeft op 10 december 2019 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 11 december 2019 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen haar moeder A, werkzaam bij Y NV. Namens de Inspecteur is zonder voorafgaande kennisgeving niemand verschenen.
1.7
Na sluiting van het onderzoek ter zitting is op 12 december 2019 een nader stuk van belanghebbende bij het Gerecht binnengekomen. Het Gerecht heeft hierin geen aanleiding gezien het onderzoek te heropenen.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is ingezetene van Curaçao.
2.2
Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar 2014 voor een bedrag van NAf 43.846 aan inkomsten genoten uit het verrichten van werkzaamheden in dienstbetrekking als belastingadviseur in Aruba.
2.3
Bij het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend voor de uit Aruba genoten inkomsten.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1
In geschil is of de Inspecteur de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting op juiste wijze heeft berekend. Beide partijen beantwoorden deze vraag ontkennend.
3.2
Beide partijen concluderen tot vermindering van de aanslag.
3.3
Belanghebbende heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat de verzuimboete niet in geschil is.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

4.1
In het onderhavige geval is het uit Aruba genoten arbeidsinkomen ook in Aruba aan de belastingheffing onderworpen zodat een situatie ontstaat van dubbele belastingheffing. De Belastingregeling voor het Koninkrijk (hierna: BRK) bevat regels ter voorkoming van dubbele belasting.
4.2
Tussen partijen is niet in geschil dat de heffing over het uit Aruba genoten arbeidsinkomen ingevolge artikel 15 BRK toekomt aan Aruba. Dit laat onverlet dat Curaçao dit inkomen in de heffingsgrondslag van de inkomstenbelasting kan begrijpen. Om dubbele belasting te voorkomen moet van de zijde van Curaçao een tegemoetkoming (belastingvermindering) worden verleend. De wijze van tegemoetkoming is geregeld in artikel 24, lid 1, BRK.
4.3
De verschuldigde inkomstenbelasting over het wereldinkomen van belanghebbende van NAf 195.588 bedraagt NAf 66.522. Van de zijde van Curaçao moet op de voet van artikel 24, lid 1, BRK een belastingvermindering worden verleend ter zake van het uit Aruba genoten arbeidsinkomen van NAf 43.846. Deze vermindering bedraagt (NAf 43.846 : NAf 195.588) x NAf 66.522, ofwel NAf 14.913. De verschuldigde inkomstenbelasting na de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting en de aftrek van de basiskorting van NAf 1.997 bedraagt alsdan NAf 66.522 minus NAf 14.913 minus NAf 1.997, ofwel NAf 49.612.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten. Belanghebbende is bijgestaan door haar moeder die beroepsmatig rechtsbijstand pleegt te verlenen. Haar moeder heeft ter zitting verklaard dat zij geen factuur heeft gestuurd of zal sturen aan belanghebbende en dat belanghebbende op een andere wijze een wederdienst aan haar zal verlenen. Gehoord de toelichting ter zitting acht het Gerecht niet aannemelijk dat op enig moment een vergoeding betaald zal gaan worden voor de door de moeder verleende rechtsbijstand. Gelet op het vorenstaande wordt ervan uitgegaan dat in dit geval de rechtsbijstand niet op zakelijke basis is geschied.
5.2
Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5, Landsverordening op het beroep in belastingzaken, het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag inkomstenbelasting 2014 tot een bedrag van NAf 49.612 voor de verrekening van de loonbelasting;
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 20 december 2019, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500