ECLI:NL:OGEAC:2019:281

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 december 2019
Publicatiedatum
17 december 2019
Zaaknummer
CUR201904271
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitlatingen over korpschef door Dagblad Amigoe

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 11 december 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een korpschef van de politie Curaçao, aangeduid als [eiser], en de naamloze vennootschap Uitgeverij Amigoe N.V., de uitgever van het gelijknamige dagblad. De eiser vorderde dat Amigoe werd bevolen om rectificaties te plaatsen op de voorpagina van de krant en op haar website, naar aanleiding van publicaties die volgens hem onrechtmatig waren en zijn goede naam, integriteit en professionaliteit aantastten. De eiser stelde dat de artikelen feitelijk onjuist waren en dat Amigoe geen hoor en wederhoor had toegepast.

De rechter oordeelde dat de publicaties van Amigoe onrechtmatig waren, omdat zij de beschuldigingen aan het adres van de eiser presenteerden als vaststaande feiten zonder voldoende feitelijke basis. De rechter benadrukte dat de artikelen op onderdelen feitelijk onjuist waren en dat Amigoe had nagelaten om de eiser voorafgaand aan de publicatie te confronteren met de beschuldigingen. Dit was bijzonder relevant gezien de publieke functie van de eiser, die een voorbeeldfunctie vervult en daardoor extra kwetsbaar is voor schadelijke berichtgeving.

Het Gerecht heeft Amigoe bevolen om binnen drie dagen na de uitspraak een rectificatie te plaatsen, waarin de onrechtmatigheid van de eerdere publicaties wordt erkend. Tevens is Amigoe veroordeeld in de proceskosten van de eiser. De rechter heeft geoordeeld dat rectificatie een proportioneel middel is om de schade aan de reputatie van de eiser te herstellen, maar dat Amigoe niet verplicht is om de beschuldigingen als onjuist te verklaren. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Vonnis in kort geding
in de zaak van:
[EISER],
wonende in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. A.C. van Hoof,
tegen
de naamloze vennootschap
UITGEVERIJ AMIGOE N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. K. Frielink.
Partijen worden aangeduid als [eiser] en Amigoe.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
- het verzoekschrift van 14 november 2019, met producties;
- de producties van Amigoe;
- de behandeling ter zitting van 4 december 2019;
- de pleitaantekeningen van beide gemachtigden.
1.2.
Uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
eiser] is korpschef, werkzaam bij het korps politie Curaçao.
2.2.
Amigoe geeft het gelijknamige dagblad uit.
2.3.
Op 31 oktober 2019 heeft Amigoe onder de kop “Commentaar” het volgende artikel in haar krant geplaatst, weergegeven voor zover van belang:
Meten met 2 maten
Er zijn inmiddels twee serieuze incidenten waarbij korpschef [eiser] van het korps politie Curaçao (KPC) betrokken is. […]
Het gaat om een incident waarbij een vrouw, waarmee [eiser] een kind heeft, het slachtoffer is geworden van relationeel geweld van zijn kant. Een tweede incident is van eind 2018 waarbij hij een man heeft bedreigd. Deze man heeft begin dit jaar aangifte gedaan. Van beide zaken heeft de Amigoe de details gekregen. Het zijn dus geen roddels. […]
De Landsrecherche is van zeker een van de aangiftes op de hoogte, maar krijgt van de PG geen opdracht tot het verrichten van onderzoek. […]
Nu zijn er twee incidenten bekend tegen de korpschef […].
2.4.
Op 4 november 2019 heeft Amigoe in haar krant, wederom onder het kopje “Commentaar”, het volgende artikel geplaatst, weergegeven voor zover van belang:
Cover-up?
Minister van justitie Quincy Grigorie (PAR) ontkent vandaag in alle toonaarden dat er incidenten zijn waarbij korpschef [eiser] betrokken zou zijn. Vreemd dat hij daar niet vanaf weet. […] Wil de minister ook weten tegen wie de korpschef relationeel geweld heeft gepleegd en waarom zij plotseling naar Nederland is verhuisd? […]
En trouwens, in tegenstelling tot hetgeen de minister in het persbericht meldt, heeft deze krant niet geschreven dat er in dat geval aangifte is gedaan. De Amigoe meldde incidenten waarbij de korpschef betrokken is. Lezen is ook een vak. […]
De Amigoe houdt in ieder geval voet bij stuk en is van twee incidenten zeer goed op de hoogte. Met beide slachtoffers van de korpschef heeft de redactie van deze krant een gesprek gevoerd.
2.5.
Op 7 november 2019 heeft de krant het volgende bericht geplaatst, ondertekend door de directeur van Amigoe en weergegeven voor zover van belang:
Oogkleppen op?
[…]
Er zijn minstens twee incidenten bekend tegen [eiser] van relationeel geweld en bedreiging. Wat doet de minister? Juist, lekker niets.

3.Het geschil

3.1. [
eiser] vordert dat Amigoe, bij vonnis in kort geding, wordt bevolen om op de voorpagina van de krant en op haar website een rectificatie te plaatsen ten aanzien van de onder de feiten weergeven berichten, en te bevelen dat Amigoe deze rectificatie op geen enkele wijze mag afzwakken, een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Amigoe in de proceskosten.
3.2.
Amigoe voert verweer een concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak.
4.2.
Aan zijn vordering legt [eiser] het standpunt ten grondslag dat de onder de feiten weergegeven publicaties in de krant onrechtmatig jegens hem zijn, omdat zij zijn goede naam, integriteit en professionaliteit aantasten, terwijl daarvoor geen feitelijke basis aanwezig is. Bovendien heeft Amigoe volgens [eiser] onzorgvuldig jegens hem gehandeld door geen hoor en wederhoor toe te passen. Amigoe heeft het betoog van [eiser] bestreden.
4.3.
Naar voorlopig oordeel is sprake van onrechtmatig handelen van Amigoe jegens [eiser]. Het gerecht licht dit als volgt toe.
4.4.
Voor het antwoord op de vraag of een bepaalde uiting onrechtmatig is, komt betekenis toe aan alle relevante omstandigheden van het geval, zoals de aard van de beschuldiging, de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie de beschuldiging betrekking heeft, de mate waarin de beschuldiging steun vond in de feiten, de wijze waarop de beschuldiging is vorm gegeven, het gezag van de bron van de beschuldiging en de maatschappelijke positie van degene die de beschuldiging heeft geuit. Deze omstandigheden moeten in onderlinge samenhang worden beoordeeld.
4.5.
In de eerste plaats is de inhoud en de formulering van de berichten van belang. Ter zitting is gebleken dat de stellingen over [eiser] zijn gebaseerd op één bron binnen de politie, met wie Amigoe naar eigen zeggen meerdere keren heeft gesproken. Dat Amigoe van slechts één bron is uitgegaan kan echter niet uit de artikelen worden afgeleid. Ook kan uit de artikelen niet worden afgeleid dat de betrokkenheid van [eiser] niet is vastgesteld. De artikelen presenteren de misdragingen van [eiser] daarentegen als vaststaande feiten, bijvoorbeeld waar wordt vermeld dat de betrokken vrouw “het slachtoffer
isgeworden van relationeel geweld van zijn kant” (cursivering gerecht).
4.6.
In dit verband is, in de tweede plaats, van belang dat de berichten op onderdelen feitelijk onjuist zijn. De berichten suggereren dat (ook) met betrekking tot de beschuldiging van relationeel geweld aangifte tegen [eiser] is gedaan. De berichten spreken immers over “de aangiftes” (meervoud). Ook wordt in de berichten met zoveel woorden vermeld dat de redactie van de krant met het (vermeende) slachtoffer van het relationeel geweld heeft gesproken. Beide beweringen zijn onjuist, zo is inmiddels gebleken. Amigoe heeft kennelijk geen aanleiding gezien deze onjuistheden uit zichzelf recht te zetten. Dit punt is van belang, omdat beide beweringen, als zij juist zouden zijn geweest, wezenlijk zouden hebben kunnen bijdragen aan de noodzakelijke feitelijke onderbouwing voor de beschuldigingen aan het adres van [eiser].
4.7.
In de derde plaats is naar het oordeel van het gerecht van belang dat Amigoe zich met haar krant profileert als een serieus nieuwsmedium. De lezer zal daarin opgenomen nieuwsfeiten dan ook in beginsel voor betrouwbaar houden.
4.8.
In de vierde plaats is van belang dat Amigoe geen hoor en wederhoor heeft toegepast. Zij is uitsluitend afgegaan op haar ene bron en heeft [eiser] niet voorafgaande aan de publicatie met haar bevindingen geconfronteerd. Hieraan doet niet af dat het toepassen van hoor en wederhoor volgens journalistieke normen niet altijd hoeft plaats te vinden. De hierboven genoemde omstandigheden en de gerechtvaardigde belangen van [eiser] brengen mee dat dit in dit specifieke geval wel van Amigoe mocht worden verwacht.
4.9.
Anders dan Amigoe heeft betoogd, kan zij zich in dit verband niet verschuilen achter het feit dat de berichten deel uitmaken van (redactionele) commentaren. Het mag zo zijn dat een krant zich meer vrijheid kan veroorloven als zij haar eigen opinie ventileert, maar het gaat hier niet om een opinie. Waar het hier om gaat zijn feitelijke stellingen, inhoudende dat [eiser] zich in de relationele sfeer ernstig heeft misdragen. Voor die feitelijke stellingen geldt onverkort het vereiste dat zij voldoende steun moeten vinden in de vaststaande feiten, ongeacht of de stellingen nu in een reportage of in een “commentaar” zijn opgenomen.
4.10.
Ten slotte is van belang dat de gewraakte berichten in ernstige mate schadelijk kunnen zijn voor de reputatie van [eiser]. Dat volgt al uit de aard van het bericht (schuldig aan relationeel geweld), maar geldt te meer vanwege de functie die [eiser] vervult en de daaraan verbonden voorbeeldfunctie. Die (publieke) functie brengt mee dat [eiser] zich meer dan gemiddeld (kritische) aandacht van de media moet laten welgevallen, maar betekent ook dat de schadelijke gevolgen van berichtgeving die onvoldoende steun vindt in de feiten ernstiger kunnen zijn. Het publieke karakter van de functie van [eiser] ontslaat Amigoe niet van de verplichting om jegens hem zorgvuldig te handelen.
4.11.
Al deze omstandigheden in onderling verband beschouwd wijzen erop dat Amigoe met de onderhavige berichten de grens van het maatschappelijk betamelijke heeft overschreden. Dit betekent niet dat Amigoe over de van haar bron verkregen informatie niet zou hebben mogen publiceren. Het betekent dat Amigoe onvoldoende rekening heeft gehouden met de gerechtvaardigde belangen van [eiser]. Amigoe heeft onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld.
4.12.
Het belang van [eiser] vergt dat deze uitlatingen worden rechtgezet. Rectificatie is daartoe een geëigend en proportioneel middel. Amigoe is echter niet gehouden om, zoals [eiser] heeft gevorderd, te verklaren dat de aantijgingen onjuist zijn en dat zij erkenningen heeft gedaan die zij niet heeft gedaan. Mede gelet hierop zal rectificatie worden bevolen zoals hierna omschreven. De rectificatie zal als gevorderd moeten worden geplaatst op de voorpagina van de papieren krant en op de onlineversie. Voor het opleggen van een dwangsom bestaat geen aanleiding.
4.13.
Amigoe zal worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser]. Deze worden begroot op NAf 450 griffierecht, NAf 466,46 explootkosten en NAf 1.500 salaris.

5.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
beveelt Amigoe binnen drie dagen na heden op de voorpagina van de krant, zoals uitgegeven op Aruba, Bonaire en Curaçao, en zoals online geplaatst, de volgende rectificatie te plaatsen:
RECTIFICATIE
De Amigoe heeft op 31 oktober 2019, 4 november 2019 en 7 november 2019 artikelen gepubliceerd waarin als feit is gesteld dat de heer Mauricio [eiser], Korpschef van het KPC, zich schuldig heeft gemaakt aan relationeel geweld.
De heer [eiser] heeft deze beschuldigingen met klem ontkend.
Het Gerecht heeft bij vonnis van 11 december 2019 geoordeeld dat een voldoende feitelijke basis voor deze beweringen ontbreekt en dat de beweringen onrechtmatig jegens [eiser] zijn. Het Gerecht heeft Amigoe veroordeeld tot deze rectificatie.
5.2.
verbiedt Amigoe deze rectificatie op enigerlei wijze, waaronder begrepen door middel van een redactioneel commentaar, op meer of mindere wijze af te zwakken;
5.3.
veroordeelt Amigoe in de proceskosten van [eiser], begroot op NAf 2.416,16;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis in kort geding is gewezen door mr. Th. Veling, rechter in voormeld Gerecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 december 2019.