Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Uitspraak
[eiser],
de Sociale Verzekeringsbank,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet beroep
ongegrond.
zes wekenna kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Lar.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 13 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonend in Curaçao, en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Eiser had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de SVB, waarin hij per 30 juni 2016 arbeidsgeschikt was verklaard en zijn recht op ziekengeld was beëindigd. Eiser weigerde een lichamelijk onderzoek door een vrouwelijke controlerend geneeskundige, en beriep zich op zijn geloofsovertuiging. Het Gerecht oordeelde dat de enkele mededeling dat een onderzoek door een vrouwelijke arts in strijd zou zijn met een niet nader gespecificeerde geloofsovertuiging, geen grondslag biedt voor een geslaagd beroep op artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Eiser had zich eerder herhaaldelijk onderworpen aan een lichamelijk onderzoek door dezelfde vrouwelijke arts, en had ten tijde van de weigering niet op zijn geloofsovertuiging gewezen.
Het Gerecht concludeerde dat de SVB terecht had gehandeld door de beëindiging van het ziekengeld te handhaven, omdat eiser zijn recht op ziekengeld had verloren door zijn weigering om mee te werken aan het onderzoek. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel werd verworpen, omdat er geen ondubbelzinnige toezegging was gedaan door de SVB dat de beëindiging zou worden herroepen. De uitspraak van het Gerecht verklaarde het beroep van eiser ongegrond en handhaafde de bestreden beschikking. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.